met andere beeldvormingstechnieken zoals MRI en echo grafie met hoge resolutie. Een belangrijke vaststelling is dat, als uit de echografie met hoge resolutie blijkt dat de synoviale membraan met 1mm is verdikt, de PET-scan een zeer hoog vermogen heeft om de ontsteking op te sporen (7). Behalve voor de kwantificering van de activiteit van de ziekte, is de PET-scan heel handig bij specifieke aan tastingen, zoals de geduchte atloïdoaxoïde artritis waarvan de diagnose moeilijk te stellen is (8) of de evaluatie van extraarticulaire aantastingen, en met name van pulmo nale reumatoïde nodules die eveneens moeilijk kunnen worden gediagnosticeerd: ze zijn meestal weinig metabool, wat hen onderscheidt van maligne primitieve tumoren (9). Een interessant verschijnsel, vooral bij kankerpatiënten die ook kampen met reumatoïde artritis, is de lymfeklier captatie die de homing van ontstekingscellen weergeeft op het drainagetraject van een ontstoken gewricht (Figuur 1) (10). Helaas bleek uit een studie dat de intensiteit van de captatie bij reumatoïde artritis niet significant hoger is dan bij artrose, in de Angelsaksische betekenis van primary osteoarthritis, wat de rol van de techniek bij de diagnose uiteraard beperkt (11). Hoe dan ook mag het vermogen van de PET-scan om in het kader van onderzoeksprotocols de omvang en intensiteit van de ziekte te identificeren, niet worden onderschat. toond (12). Toch werd geen enkel specifiek patroon geï dentificeerd. Het belang van de techniek schuilt wellicht in het feit dat ze de indicatie en de respons op de nieuwe doelgerichte biologische behandelingen, zoals de antiTN Fa-antilichamen, objectief kwantificeert (13). De rol bij de diagnose, met een nosologische specificiteit, blijft tot op heden zeer beperkt. reuzencelarteritis en bij de ziekte van Takayasu (14). De techniek biedt een hoge gevoeligheid (77-92%) als de grote bloedvaten zijn aangetast en een uitstekende specificiteit (89-100%). Dat bleek in het bijzonder uit Belgische studies aan de KU Leuven (15, 16). Een kwantitatieve index is de ver houding tussen de captatie door de thoracale aorta en de lever. Als die verhouding groter is dan 1, is de kans op arteri tis van de grote bloedvaten zeer hoog, zoals werd aangetoond door een studie van de ROC-curven (17). Deze uitstekende resultaten worden enkel bereikt bij nog niet eerder behan delde patiënten met inflammatoire markers (Figuur 2). Bij deze aandoeningen kan een behandeling met steroïden zeer snel efficiënt zijn en de PET-scan volledig negativeren. tieel belang om het onderzoek snel uit te voeren voordat de behandeling wordt gestart; bij ernstige vormen, met name deze die het gezichtsvermogen in het gedrang bren gen, is dat niet altijd mogelijk en moet een testbehande ling worden gestart. Op diagnostisch vlak lijkt een diffe rentieeldiagnose tussen geïsoleerde arteritis, geassocieerd met polymyalgia rheumatica of geïsoleerde polymyalgia rheumatica, mogelijk op basis van het voornoemde kwan titatieve criterium en van verdeelcriteria die eveneens werden gerapporteerd (18). Omgekeerd werd de diffe rentiatie tussen polymyalgia rheumatica en reumatoïde artritis met polymyalgische presentatie tot op heden nog niet bestudeerd. De aanwezigheid van een perifere, sym metrische en typische aantasting van reumatoïde artritis kan de diagnose vooruithelpen. In de indicatie arteritis is de PET-scan ook nuttig om de omvang van de ziekte en de respons op de behandeling te evalueren (19). Tot op heden kon echter geen enkele studie op betrouwbare wijze aan- geven wanneer de behandeling moet worden opgeschort op basis van een beeldvormingstechniek. Ten slotte moe ten we voor ogen houden dat de diagnose van geïsoleerde temporale arteritis niet kan worden gesteld met de PET- scan omdat deze techniek geen ruimtelijke resolutie biedt voor kleine bloedvaten. |