mensen met spasticiteit van cerebrale oorsprong (voo ral na een beroerte of schedeltrauma). In deze indicaties blijft een behandelingstest aangewezen, maar de efficiëntie moet nauwkeurig opnieuw worden geëvalueerd om niet nodeloos een behandeling met soms heel onaangename bijwerkingen voort te zetten (7). diend, doorbreekt de bloedhersenbarrière. Dat verklaart de lage klinische efficiëntie. Door baclofen intrathecaal toe te dienen, kunnen we in het perimedullaire hersenvocht veel hogere concentraties verkrijgen, wat zich vertaalt in een verhoogde efficiëntie en de afwezigheid van syste mische bijwerkingen. De techniek wordt vooral gebruikt voor de behandeling van algemene spasticiteit van de on derste of de vier ledematen, na een medullair trauma of bij multiple sclerose (Figuur 2). Baclofen wordt toegediend via een intradurale katheter die door punctie wordt ingebracht tussen wervel T6 en wervel T9. Deze katheter is verbonden met een programmeerbare elektronische pomp die in de buikwand wordt ingeplant. Via deze pomp kan baclofen op gepersonaliseerde wijze worden toegediend (de dosis kan variëren naargelang het moment van de dag, de bolus...). Het reservoir van 20 of 40ml moet regelmatig worden gevuld via percutane punc tie. De intervallen bedragen 1 tot 6 maanden, afhankelijk van de dosis die de patiënt nodig heeft. De debietaanpas singen gebeuren via telemetrie. Om de 7 jaar ongeveer moet de pomp chirurgisch worden vervangen omdat de batterij is uitgeput. In België wordt het materiaal pas door het ziekenfonds terugbetaald na een vijfdaagse test in het ziekenhuis, waarbij moet worden aangetoond dat de door rechtstreekse lumbale punctie of via een externe pomp toe gediende baclofen de spasticiteit significant vermindert. De baclofenpomp garandeert een duidelijke vermindering of opheffing van de spasticiteit, een vermindering van de spasmen bij paraplegiepatiënten en een verbetering van het lopen bij ambulante patiënten, met duurzame resulta ten (8). De complicaties, waarvan de frequentie naargelang de lite ratuurreeksen tussen 20 en 40 procent varieert, houden vooral verband met het ingeplante materiaal (katheter breuk, hematoom, infectie). Katheterproblemen kunnen als gevolg hebben dat er geen baclofen meer wordt toege diend. Klinische tekenen in dit geval zijn een toename van de spasticiteit, jeuk, hyperthermie of maligne neurolep tisch syndroom (9). diepe incisies in het ruggenmerg, ter hoogte van het late rale deel van de achterste wortel van de ruggenmergzenuw tels L2 tot S2) of cervicaal (wortels C5 tot T1) niveau. Door de bijzondere topografische organisatie van de gevoels- zenuwvezels in dit gebied kunnen de myotatische en noci ceptieve vezels selectief worden gekozen. De lemniscale vezels blijven gevrijwaard en gevoelsdeficits worden ver meden. Bij de ingreep wordt het wervelkanaal geopend door uitgebreide laminectomie. Na incisie in de durale zak worden de achterste wortels geïdentificeerd met elektrische stimulatie. Omdat deze ingreep erg zwaar is en met een hoge morbidi teit gepaard gaat, blijven de indicaties beperkt tot ernstige en diffuse spasticiteit die met de andere technieken niet kan worden gecontroleerd. DREZ-otomie wordt vooral gebruikt voor de behandeling van spasticiteit van pijnlijke bovenste lidmaten bij volwassen hemiplegiepatiënten. In de andere gevallen van algemene spasticiteit gaat de voorkeur uit naar de intrathecale injectie van baclofen. hol, fenol of botulinetoxine geïnjecteerd om de spasticiteit langdurig maar tijdelijk te verminderen. De ingreep is rela tief goedkoop. Alcohol of fenol wordt in de zenuw geïnjec teerd (therapeutische zenuwblokkade) volgens de techniek waarmee ook een diagnostische blokkade wordt gecreëerd. Vooral in de jaren 60 werd deze techniek veelvuldig ge bruikt. Alcohol en fenol induceren een nietselectieve ver nietiging van de zenuwvezels, waardoor in het gebied rond de geïnjecteerde zenuw gevoelsstoornissen en dysesthe sieën ontstaan. De frequentie van deze bijwerkingen kan tot 30 procent bedragen (10). Vandaag is de techniek voor behouden voor zenuwen met weinig gevoelsvezels zoals de musculocutane zenuw van de arm (bij elleboogflexie) en de obturatorzenuw (bij spastische heupadductie). num, is het krachtigste van alle bekende neurotoxines. Er werden zeven toxines - die antigeenverschillend zijn - beschreven (van A tot G), maar voor de behandeling van lokale spasticiteit wordt enkel toxine A gebruikt. Botuline toxine wordt in de spier geïnjecteerd en zet zich vast op de presynaptische uiteinden van de neuromusculaire junc tie. Doordat het de afgifte van acetylcholine verhindert, blokkeert het de neurotransmissie, waardoor de spastici teit afneemt. Er ontstaat dan een reïnnervatieproces, wat verklaart waarom het effect na drie tot zes maanden volle dig is uitgewerkt. Botulinetoxine is de behandeling van spasticiteit met het grootste wetenschappelijke bewijsniveau. Tal van gerando- miseerde en placebogecontroleerde studies bewezen de |