background image
OrthO-rheumatO | VOL 10 | Nr 4 | 2012
35
oorsprong reageren doorgaans goed, in tegenstelling tot
mensen met spasticiteit van cerebrale oorsprong (voo
ral na een beroerte of schedeltrauma). In deze indicaties
blijft een behandelingstest aangewezen, maar de efficiëntie
moet nauwkeurig opnieuw worden geëvalueerd om niet
nodeloos een behandeling met soms heel onaangename
bijwerkingen voort te zetten (7).
Intrathecale baclofenpomp
Slechts 2 à 3 procent van baclofen dat oraal wordt toege
diend, doorbreekt de bloedhersenbarrière. Dat verklaart
de lage klinische efficiëntie. Door baclofen intrathecaal toe
te dienen, kunnen we in het perimedullaire hersenvocht
veel hogere concentraties verkrijgen, wat zich vertaalt in
een verhoogde efficiëntie en de afwezigheid van syste
mische bijwerkingen. De techniek wordt vooral gebruikt
voor de behandeling van algemene spasticiteit van de on
derste of de vier ledematen, na een medullair trauma of bij
multiple sclerose (Figuur 2).
Baclofen wordt toegediend via een intradurale katheter die
door punctie wordt ingebracht tussen wervel T6 en wervel
T9. Deze katheter is verbonden met een programmeerbare
elektronische pomp die in de buikwand wordt ingeplant.
Via deze pomp kan baclofen op gepersonaliseerde wijze
worden toegediend (de dosis kan variëren naargelang het
moment van de dag, de bolus...). Het reservoir van 20 of
40ml moet regelmatig worden gevuld via percutane punc
tie. De intervallen bedragen 1 tot 6 maanden, afhankelijk
van de dosis die de patiënt nodig heeft. De debietaanpas
singen gebeuren via telemetrie. Om de 7 jaar ongeveer
moet de pomp chirurgisch worden vervangen omdat de
batterij is uitgeput. In België wordt het materiaal pas door
het ziekenfonds terugbetaald na een vijfdaagse test in het
ziekenhuis, waarbij moet worden aangetoond dat de door
rechtstreekse lumbale punctie of via een externe pomp toe
gediende baclofen de spasticiteit significant vermindert.
De baclofenpomp garandeert een duidelijke vermindering
of opheffing van de spasticiteit, een vermindering van de
spasmen bij paraplegiepatiënten en een verbetering van
het lopen bij ambulante patiënten, met duurzame resulta
ten (8).
De complicaties, waarvan de frequentie naargelang de lite
ratuurreeksen tussen 20 en 40 procent varieert, houden
vooral verband met het ingeplante materiaal (katheter
breuk, hematoom, infectie). Katheterproblemen kunnen
als gevolg hebben dat er geen baclofen meer wordt toege
diend. Klinische tekenen in dit geval zijn een toename van
de spasticiteit, jeuk, hyperthermie of maligne neurolep
tisch syndroom (9).
drez-otomIe
DREZ-otomie bestaat uit trapsgewijze, ongeveer 2mm
diepe incisies in het ruggenmerg, ter hoogte van het late
rale deel van de achterste wortel van de ruggenmergzenuw
(DREZ of Dorsal Root Entry Zone) op lumbosacraal (wor
tels L2 tot S2) of cervicaal (wortels C5 tot T1) niveau. Door
de bijzondere topografische organisatie van de gevoels-
zenuwvezels in dit gebied kunnen de myotatische en noci
ceptieve vezels selectief worden gekozen. De lemniscale
vezels blijven gevrijwaard en gevoelsdeficits worden ver
meden. Bij de ingreep wordt het wervelkanaal geopend
door uitgebreide laminectomie.
Na incisie in de durale zak worden de achterste wortels
geïdentificeerd met elektrische stimulatie.
Omdat deze ingreep erg zwaar is en met een hoge morbidi
teit gepaard gaat, blijven de indicaties beperkt tot ernstige
en diffuse spasticiteit die met de andere technieken niet
kan worden gecontroleerd. DREZ-otomie wordt vooral
gebruikt voor de behandeling van spasticiteit van pijnlijke
bovenste lidmaten bij volwassen hemiplegiepatiënten.
In de andere gevallen van algemene spasticiteit gaat de
voorkeur uit naar de intrathecale injectie van baclofen.
behandelIngen van lokale spastIcIteIt
chemIsche denervatIe
Bij chemische denervatie worden substanties zoals alco
hol, fenol of botulinetoxine geïnjecteerd om de spasticiteit
langdurig maar tijdelijk te verminderen. De ingreep is rela
tief goedkoop. Alcohol of fenol wordt in de zenuw geïnjec
teerd (therapeutische zenuwblokkade) volgens de techniek
waarmee ook een diagnostische blokkade wordt gecreëerd.
Vooral in de jaren 60 werd deze techniek veelvuldig ge
bruikt. Alcohol en fenol induceren een nietselectieve ver
nietiging van de zenuwvezels, waardoor in het gebied rond
de geïnjecteerde zenuw gevoelsstoornissen en dysesthe
sieën ontstaan. De frequentie van deze bijwerkingen kan
tot 30 procent bedragen (10). Vandaag is de techniek voor
behouden voor zenuwen met weinig gevoelsvezels zoals de
musculocutane zenuw van de arm (bij elleboogflexie) en de
obturatorzenuw (bij spastische heupadductie).
Botulinetoxine, geproduceerd door Clostridium botuli
num
, is het krachtigste van alle bekende neurotoxines.
Er werden zeven toxines - die antigeenverschillend zijn -
beschreven (van A tot G), maar voor de behandeling van
lokale spasticiteit wordt enkel toxine A gebruikt. Botuline
toxine wordt in de spier geïnjecteerd en zet zich vast op
de presynaptische uiteinden van de neuromusculaire junc
tie. Doordat het de afgifte van acetylcholine verhindert,
blokkeert het de neurotransmissie, waardoor de spastici
teit afneemt. Er ontstaat dan een reïnnervatieproces, wat
verklaart waarom het effect na drie tot zes maanden volle
dig is uitgewerkt.
Botulinetoxine is de behandeling van spasticiteit met het
grootste wetenschappelijke bewijsniveau. Tal van gerando-
miseerde en placebogecontroleerde studies bewezen de