van de INFAST-studie. In deze studie werd nagegaan of de TNF-remmer infliximab ook kan gebruikt worden bij de initiële behandeling van axiale spondyloartritis. Tot nu toe is therapie met TNF-remmers enkel getest bij patiënten die refractair zijn voor behandeling met NSAID's. Aan deze dubbelblinde, gerandomiseerde studie namen 158 patiënten deel met een diagnose van actieve axiale spondyloartritis, die hooguit drie jaar aan de ziekte leden. De deelnemers waren eerder nog niet behandeld met NSAID's of waren met niet meer dan twee derde van de maximale dosis behandeld in de twee weken voorafgaand aan de eerste screening. Ze vertoonden allen actieve inflammatoire letsels ter hoogte van de sacro-iliacale gewrichten, in beeld gebracht met MRI-scan. De studietherapie kon enerzijds bestaan uit 5mg/kg intraveneus infliximab op week 0, 2, 6, 12, 18 en 24 plus 1.000mg/dag oraal naproxen, of anderzijds uit intraveneus placebo plus 1.000mg/dag oraal naproxen. Het primaire eindpunt van de studie was partiële remissie volgens de ASAS-criteria (Assessment in Ankylosing Spondylitis) na 28 weken therapie. In de groep met infliximab bleek na 28 weken 61,9 procent van de patiënten in partiële remissie te zijn, in de placebogroep was dit slechts bij 35,5 procent het geval (p = 0,0021) (Figuur 3) (17). Frequentere partiële remissie werd reeds vanaf de tweede week waargenomen. Een gelijkaardig patroon werd opgemerkt voor de ASAS-40-respons. Een groter percentage van met infliximab behandelde patiënten had na 28 geen actieve inflammatoire letsels meer ter hoogte van de sacro-iliacale gewrichten en de wervelkolom dan in de placebogroep. Ernstige bijwerkingen kwamen respectievelijk bij 4,8 en 5,8 procent van de patiënten voor. de daaropvolgende 28 weken konden de patiënten met partiële remissie verder behandeld worden met naproxen of geen behandeling meer nemen. Het bleek dat de verworven partiële remissie behouden kon worden tot week 52, zowel in de groep met als zonder verdere behandeling (18). remissie in de klinische praktijk, gebaseerd op principes van treat to target en tight control, leidt tot verdere verbetering van de zorg voor patiënten met reumatoïde artritis. Combinatiebehandeling van methotrexaat met TNF-remmers resulteert ook onder de nieuwe remissiecriteria tot hogere remissiepercentages dan behandeling met monotherapie. Deze aanpak kan eveneens radiografische progressie helpen voorkomen. Nieuwe gegevens van het EULAR-congres tonen de waarde van een intraveneuze toedieningsvorm van golimumab bij reumatoïde artritis. Bij axiale spondyloartritis leidt een initiële combinatiebehandeling van de TNF-remmer infliximab met het NSAID naproxen tot significant hogere percentages voor partiële remissie dan een behandeling met enkel naproxen. 1. 11. Nam JL, Villeneuve E, Conaghan PG, et al. ACR 2011. Abstract 463. 12. Peters MJL, Symmons DPM, McCarey D, et al. Ann Rheum Dis 2010;69:325-31. 13. Genovese MC, Keystone EC, Hsia EC, et al. ACR 2009. Abstract 1670. 14. Raison CL, Capuron L, Miller AH. Trends Immunol 2006;27(1):24-31. 15. Cavanagh J, Paterson C, MclEan J, et al. Ann Rheum Dis 2010;69:1251-2. 16. Weinblatt ME, Bingham III CO, Mendelsohn, AM, et al. EULAR 2012. FRI0169. 17. Sieper J, Lenaerts J, Wollenhaupt J, et al. EULAR 2012. THU0274. 18. Sieper J, Lenaerts J, Wollenhaupt J, et al. EULAR 2012. THU0276. er er enkele blikvangers van de medische pers konden rekenen, of die ook door de EULAR zelf aan de pers werden voorgesteld. o n s |