background image
OrthO-rheumatO | VOL 10 | Nr 4 | 2012
71
figuur 1: ct-scan van het facetgewricht tussen de vijfde en eerste
sacraalwervel.
van dit onderzoek. CTscan toont een facetcyste als een
hypodense nodule in nauwe relatie met het aanliggende
facetgewricht. Dit onderzoek is minder geschikt voor weef
selkarakterisatie, maar brengt zeer goed degeneratieve
afwijkingen van de facetgewrichten in kaart (Figuur 1).
Ook kunnen met deze techniek eventuele verkalkingen aan
de buitenzijde van de cyste worden aangetoond. MRI is het
voorkeursonderzoek voor de diagnose van een facetcyste
en kan de cystische aard van het letsel aantonen (Figuur
2
). Op de T1gewogen opnamen is een facetcyste hypo tot
1b: de axiale snede in botvenster toont duidelijk artrose tussen de
facetgewrichten van de vijde en eerste
1a: de axiale snede in wekedelenvenster toont een hypodense
nodule tegen het facetgewricht links aan (pijl).
figuur 2: mrI van de lumbale wervelkolom.
2a: op de axiale t2-gewogen opname is de facetcyste mooi
herkenbaar als een centraal hyperintense structuur posterior
links in het spinaalkanaal, in nauwe relatie met het degeneratieve
facetgewricht (pijl). bemerk eveneens het toegenomen hyperintense
signaal (intra-articulair vocht) in de facetgewrichten als teken van
degeneratief lijden (pijlpunten).
2b: op de sagittale t2-gewogen
opname wordt de facetcyste
duidelijk herkend als een
centraal hyperintense structuur
(pijl).
2c: de sagittale t1-gewogen
opname toont de facetcyste,
die iso-intens is ten opzichte
van het ruggenmerg (pijl). ook
is er discrete degeneratieve
anterolisthesis (graad 1, < 25%)
van de vijfde lumbaalwervel op
de eerste sacraalwervel.