toïde artritis bij patiënten die niet in aanmerking kwamen voor een onderhoudsbehandeling met methotrexaat (12). Meer informatie over beide studies is verder in dit tijd- schrift terug te vinden. bIj vroegtIjdIge reumatoïde artrItIs nose van reumatoïde artritis in een vroeg ziektestadium is een onafhankelijke voorspellende factor voor functionele handicap na acht jaar, zo blijkt uit de BeSt-studie. reumatoïde artritis vergeleken, twee beginnend met mo notherapie, en twee beginnend met combinatietherapie mab). De patiënten werden opgevolgd volgens de principes van tight disease control. Na een jaar leidde combina tietherapie tot snellere functionele verbetering en minder radiografische schade dan monotherapie (13). Een nieuwe analyse van de BeSt-studie had als doel na te kijken hoe de patiënten die na één jaar snelle radiologische progressie ontwikkelden, het na acht jaar stelden (14). Snelle radiologische progressie werd gedefinieerd als een toename met minstens 5 punten van de score van Sharp en van der Heijde na één jaar behandeling. Snelle radiologische progressie werd opgemerkt bij 22 pro - cent van de patiënten. Die patiënten waren frequenter behan deld met initiële monotherapie (74% vs. 41%) dan patiënten zonder snelle progressie. Er was vaker een posi tieve reumafactor (82% vs. 60%), de patiënten waren vaker ACPA-positief (77% vs. 55%) en hadden een hogere bezin king bij aanvang (53mm/u vs. 37mm/u). Ook de HAQ-score was bij aanvang hoger (1,5 vs. 1,4; p = 0,04). Na acht jaar hadden patiënten met snelle radiologische progressie een statistisch en klinisch significant hogere HAQ-score dan patiënten zonder snelle progressie (ver- schil 0,21; 95%-BI: 0,10-0,33), ondanks een relatief ge lijke onderdrukking van de DAS-score in beide groepen (Figuur). Na correctie voor de evolutie van de DASscore over de tijd was dit verschil nog 0,14 (95%-BI: 0,05-0,24). Patiënten met snelle radiologische progressie in het eerste jaar hadden vaker progressie van gewrichtsschade in jaar 1 tot jaar 8. Ongeveer een derde van de verschillen in func tioneren tussen de patiënten met en zonder snelle radio logische progressie kon worden verklaard door verschillen in ziekteactiviteit. Patiënten met snelle radiologische progressie in het eerste jaar van de behandeling blijven dus meer progressie van gewrichtsschade vertonen in de daaropvolgende jaren dan patiënten zonder snelle radiologische progressie. 1. nurmohamed mT, bao y, signorovitch j, et al. use of anti-Tnf therapy is associated with abstract oP0047. from the norfolk arthritis register. eular 2012. oP0126. and meta-analysis. eular 2012. abstract Thu0368. and what does this imply for the individual patient? ann rheum dis 2011;70(11):1914- 20. abstract oP0043. eular 2012. lb0002. arthritis. eular 2012. abstract oP0011. rheumatoid arthritis (ra): 24-week data from the phase 4 adacta trial. eular 2012. late breaking abstract 0004. rheumatoid arthritis (the best study): a randomized, controlled trial. arthritis rheum 2005;52(11):3381-90. 2012. abstract fri0059. emiddelde HA Met snelle radiologische progressie |