van uitstralende pijn naar het been 2. afdeling radiologie, uZ antwerpen, ua 3. afdeling radiologie, uZ Gent, uG kernspintomografie (MRI) is de voorkeurstechniek vanwege het hogere intrinsieke weef- selcontrast. e e l d e n e W ng de huisarts wegens plots toenemende uitstralende pijn naar zijn linkerbeen. Het klinisch neurologisch onderzoek toont een verminderde sensibiliteit in het dermatoom van de eerste sacrale zenuwwortel (S1) en de test van Lasègue is positief bij 40°. Een CT-scan toont een juxta-articulaire, hypodense nodule tegen het linkse facetgewricht tussen de vijfde lumbale en eerste sacrale wervel aan, die uitpuilt in het spinaalkanaal en drukt op de oorsprong van S1 (Figuur 1). Op basis van de locatie van het letsel in het spinaalkanaal tegen het degeneratieve facetgewricht aan, wordt de tentatieve diag nose gesteld van juxta-articulaire facetcyste. Vervolgens wordt een MRI-scan gemaakt die de aanwezigheid van een dergelijke facetcyste bevestigt (Figuur 2). droom door een juxta-articulaire facetcyste met compres sie van zenuwwortel S1 wordt gesteld. De cyste wordt ver volgens heelkundig verwijderd waarna de patiënt volledig pijnvrij is. cent van de patiënten die een MRI ondergaan wegens lage rugpijn of een lumboradiculair syndroom. De gemiddelde leeftijd van de patiënten is 65 jaar. De meest frequent voorkomende oorzaak is artrose van de facetgewrichten, waardoor er een verschuiving kan optreden van de wervel lichamen ten opzichte van elkaar. Hierdoor puilt de syno viale belijning van het gewricht uit, waarna deze ruimte wordt opgevuld met synoviaalvocht. Deze cyste ontstaat meestal tussen het facetgewricht van de vierde en vijfde lumbaalwervel en is zeldzaam op cervicaal of thoracaal niveau (1). therapieresistente lagerugpijn en uitstralende pijn naar het been. Uitzonderlijk kan een bloeding optreden in de cyste zelf, waardoor het ruggenmerg kan worden gecom primeerd, met een caudaequinasyndroom als gevolg (1, 2). een CTscan uitgevoerd vanwege de snelle beschikbaarheid |