background image
OrthO-rheumatO | VOL 10 | Nr 4 | 2012
20
tot de mogelijkheden behoorde, maar voor de diagnose van
osteoïde osteomen is er geen evidentie voor echografie. CT
is accurater dan MRI en is de primaire investigatie voor de
bevestiging van de diagnose en de exacte lokalisatie van de
tumor (6).
De tumoren presenteren zich niet uniform. Radiologische
bevindingen kunnen frequent vals-negatief zijn (7).
Hier
door is de diagnosestelling soms vertraagd. De vertraging
kan oplopen van 6 tot 24 maanden (8).
We ervoeren het
zelfde in onze casus, omdat de fibula een ongebruikelijke
locatie is, omdat onze patiënte geen nocturale pijn had en
er geen goede respons was op inname van NSAID en om
dat de conventionele radiografie weinig afwijkingen ver
toonde tijdens een eerste nazicht.
Osteoïde osteomen kunnen spontaan resorberen. Indien
de symptomen ondraaglijk zijn, bestaat de initiële
behan
deling uit inname van salicylaat of NSAID. Deze maatregel
kan even effectief zijn als excisie, maar toch kunnen ver
schillende patiënten deze niet verder volgen door onvol
doende pijncontrole of door nevenwerkingen van de me
dicijnen (9).
Er zijn meerdere chirurgische opties. Traditioneel werd de
open chirurgische benadering met unroofing en curettage
verkozen. Nieuwere, minder invasieve technieken worden
meer en meer gebruikt en kunnen eveneens een succes
percentage van 100 procent behalen. Momenteel evolueert
de trend naar CTgeleide, percutane excisie. Ongeacht de
keuze van behandeling is de exacte lokalisatie van de laesie
een belangrijke determinant van de outcome (10).
conclusIe
Osteoïde osteomen zijn frequent voorkomende, benigne,
osteoblastische bottumoren. De klinische presentatie en
radiologische bevindingen kunnen misleidend zijn waar
door de diagnose vertraging oploopt. Osteoïde osteomen
dienen steeds in de differentiaaldiagnose opgenomen wor
den, zelfs als de initiële
radiografie negatief blijkt te zijn.
Het doel is om een snelle pijnreductie te bekomen en voor
atleten om een snelle sporthervatting te verkrijgen.
referenties
1. Chronopoulos e, Xypritos fn, nikolaou Vs, et al. osteoid osteoma of a metacarpal bone: a
case report and review of the literature. j med Case reports 2008;2:185.
2. lee eh, shafi m, hui jh. osteoid osteoma: a current review. j Pediatr orthop
2006;26:695-700.
3. kayser f, resnick d, haghighi P, et al. evidence of the subperiosteal origin of osteoid
osteomas in tubular bones: analysis by CT and mr imaging. ajr 1998;170:609-14.
4. greenspan a. benign bone-forming lesions: osteoma, osteoid osteoma and
osteoblastoma. Clinical, imaging, pathologic and differential considerations. skeletal
radiol 1993;22(7):485-500.
5. amar mf, almoubaker s, Chbani b, et al. Periosteal osteoid osteoma of the distal femur.
orthop rev 2010;2(2):e15.
6. assoun j, richardi g, railhac jj, et al. osteoid osteoma: mr imaging versus CT. radiology
1994;191:217-23.
7. Chai jw, hong sh, Choi jy, et al. radiologic diagnosis of osteoid osteoma: from simple to
challenging findings. radiographics 2010;30(3):737-49.
8. Pai V, Pai Vs. osteoid osteoma of the talus: a case report. j orthop surg 2008;16(2):260-2.
9. kneisl js, simon ma. medical management compared with operative treatment for
osteoid-osteoma. j bone joint surg am 1992;74(2):179-85.
10. Cantwell CP, obyrne j, eustace s. Current trends in treatment of osteoid osteoma with an
emphasis on radiofrequency ablation. eur radiol 2004;14(4):607-17.
figuur 3: ct axiaal ­ osteosclerotisch begrensde cysteuze tumor.
Ortho-Rheumato ook op internet
www.ortho-rheumato.be