aandoenIngen middelen vermindert het gebruik van TNFremmers gedu rende één, twee of drie jaar de kans op cardiovasculaire aandoeningen met respectievelijk 24 procent, 42 procent en 56 procent, zo blijkt uit Nederlands onderzoek. van 109.462 patiënten met reumatoïde artritis (1). De pa tiënten hadden minstens één voorschrift gekregen van een TNFremmer of methotrexaat of een ander nietbiologisch ziektemodificerend middel. De bestudeerde gegevens hadden betrekking op 105.920 patiëntenjaren, op 48.621 patiënten jaren met blootstelling aan TNF-remmers, op 35.480 patiën- tenjaren met methotrexaat en op 52.994 patiëntenjaren met blootstelling aan andere, nietbiologische ziektemodi ficerende middelen. Na start van de behandeling werden 1.743 cardiovasculaire aandoeningen opgetekend. Behandeling met TNF-remmers verminderde significant de kans op cardiovasculaire aandoeningen (myocardin farct, beroerte, transient ischemic attack, onstabiele angi na pectoris of hartfalen) (hazard ratio: 0,87; p = 0,005). Het risico op myocardinfarct was eveneens lager (hazard ratio: 0,80; p = 0,013). Elke bijkomende zes maanden behandeling met TNF-rem mers verminderde het risico van cardiovasculaire aan doeningen bij patiënten van 50 jaar of ouder significant (hazard ratio: 0,86; p = 0,007), zowel bij patiënten met als zonder voorafgaande behandeling met methotrexaat (hazard ratio: 0,85; p = 0,022). voorstelde, wijst er op dat reumatoïde artritis en ische mische hartziekten een gemeenschappelijke basis heb ben. Systemische inflammatie zoals die wordt gezien bij reumatoïde artritis, bevordert ook cardiovasculaire aan doeningen en sterfte door deze ziekten. Studies hebben aangetoond dat in de eerste tien jaar na de diagnose van reumatoïde artritis de kans op een myocardinfarct bijna verdubbelt. De spreker concludeert dat de afname van het cardiovasculaire risico een bijkomend pluspunt is van deze reeds met succes aangewende klasse van geneesmiddelen. bIj reumatoïde artrItIs liteit bij patiënten met reumatoïde artritis die behandeld zijn met TNF-remmers en met rituximab, dan bij patiënten behandeld met traditionele ziektemodificerende middelen. Een Britse studie kwam tot dezelfde bevindingen. analyse van mortaliteitsgegevens van 8.908 patiënten met reumatoïde artritis (2). De mortaliteit bij patiënten behan deld met niet-biologische ziektemodificerende middelen bedroeg 20,6 per 1.000 per jaar, 10,6 per 1.000 per jaar bij patiënten behandeld met TNF-remmers en 12,7 per 1.000 per jaar bij patiënten behandeld met rituximab. Verdere analyse bracht aan het licht dat vrouwen met reu matoïde artritis een levensverwachting hebben die 2,2 jaar korter is dan vrouwen uit de algemene bevolking. Patiën ten met een DAS28score onder 4,1 hadden een normale levensverwachting. Vrouwen met een DAS28score van meer dan 4,1 overleden echter 5,6 jaar eerder dan controle- personen van dezelfde leeftijd en hetzelfde geslacht. Mannen met een DAS28score van meer dan 4,1 overleden 4,8 jaar eerder. zet cohort van patiënten met inflammatoire polyartritis, toonde verder dat het minstens eenmaal bereiken van re missie in de eerste drie jaar van de follow-up geassocieerd was met een betere overleving (hazard ratio: 0,75; 95%- BI: 0,59-0,95) (3). Een toename van het aantal keren dat remissie bereikt werd, was eveneens geassocieerd met een afname van de mortaliteit door alle oorzaken. Patiënten die één jaar na het eerste contact in remissie waren, had den de sterkste afname van de mortaliteit in vergelijking met patiënten die in de eerste drie jaar geen remissie be haalden (hazard ratio: 0,66; 95%-BI: 0,47-0,92). Patiënten die na twee of na drie jaar remissie behaalden, vertoonden een progressieve afname van het voordeel gekoppeld aan remissie. Snel bereiken van remissie in een vroeg stadium van het ziekteproces is dus essentieel ter verbetering van de prog nose van patiënten met polyartritis. schappelijke literatuur na op meldingen van infecties met herpesvirus bij behandelingen van inflammatoire reumatische ziekten met TNFremmers. De kans op die infecties lijkt dan immers met ongeveer 75 procent toe te nemen. abstracts over dit onderwerp. Bijkomend manueel zoeken leverde nog twee extra artikels op, alsook elf nationale registers. Uiteindelijk voldeden 22 artikels en 28 abstracts aan de selectiecriteria. Drie artikels en twee abstracts konden voor een metaanalyse aangewend worden. Deze hadden betrekking op in totaal 124.966 patiënten jaren met therapie, waarvan 74.198 patiëntenjaren met |