hoogte van de handen, maar zelden ter hoogte van de voe ten. Daar kunnen ze ontstaan in zowel de gewrichtsvliezen, de peesscheden als de slijmbeurzen (1-3). De door Jaffe in 1941 geïntroduceerde term `gepigmen- teerde villonodulaire synovitis' is momenteel de meest gebruikte in de literatuur, hoewel de aandoening al ver schillende benamingen heeft gehad: kanker van de pees- scheden, xanthoom, xanthogranuloom, fibreus xanthoom, myeloom van de peesscheden, myeloplaxtumor, reuscel tumor, benigne synovioom. De aandoening kan twee anatomoklinische vormen aan nemen (3): een gelokaliseerde vorm (nodulaire tenosynovitis), die nodullaire synovitis. Deze vorm treft jongere mensen en manifesteert zich vrijwel altijd via een volumineuze massa rond het gewricht. De diffuse vorm is vaak pijnlijk, met antecedenten van bloeduitstortingen in de gewrichten of hemartrose. king zichtbaar van de weke delen, die een troebele vlek zonder verkalking geeft. In 11-15% van de gevallen zijn bot letsels aanwezig (5, 6). Die zijn geassocieerd met corticale erosie en pseudo-cystische geoden die lijken op een kwaad- aardige tumor. Vaak is ook een degeneratieve aantasting van de omliggende gewrichten aanwezig. Op scintigrafie is hyperfixatie te zien. Met een echografie kan de weefsel- structuur van het gezwel worden bevestigd, zonder dat dat evenwel iets zegt over de etiologie ervan. Voor Middelton et al. (7) manifesteert een GCTTS zich op echografie als een hypo-echogene homogene massa grenzend aan de pezen; met detectie van arteriële bloeddoorstroming met Dop pler. Een MRI is interessanter dan een scan om een GCTTS te onderzoeken omdat tegelijk een nauwkeurig onderzoek van het letsel en een lokaal verkennend onderzoek kunnen plaatsvinden. Op MRI heeft de tumor goed afgelijnde gren zen ter hoogte van het raakpunt met een synoviaalvlies. De tumor verschijnt in hyposignaal in T1-gewogen sequentie en in hypersignaal in T2-gewogen sequentie hij licht diffuus op na injectie van gadolinium. Op basis van de detectie van hemosiderine, dat minder frequent aanwezig is bij de articulaire vormen, kan de diagnose worden be- vestigd (7, 8). De positieve diagnose wordt gesteld op basis van het kli nische beeld en de beeldvormingsonderzoeken en wordt bevestigd aan de hand van het histologische onderzoek, waarin de tumor microscopisch wordt gekenmerkt door de proliferatie van meerkernige reuscellen, geassocieerd een macrofage activiteit met fagocytose van overvloedige bloed- (hemosiderine) en lipidenpigmenten (3, 5, 9). De differentiële diagnose omvat een synoviaalcyste, een lipoom, fibroom, synoviale chondromatose, reumatoïde synovitis en synovialosarcoom (10). De tumor evolueert in principe lokaal, maar het is bekend dat hij recidive rend is (25-45%) (1, 2). Toch zijn in de literatuur enkele gevallen van uitzaaiing naar de longen, de wervelkolom, de ingewanden en de lymfeklieren gerapporteerd (11, 12). Er is ook melding gemaakt van een kans op maligne transfor matie van de tumor (13). De behandeling is chirurgisch met volledige exerese van de tumor om recidieven te voorkomen. Vaak vertoont de tumor verlengingen, in het bijzonder op het diepe vlak van de pezen. Als er erosie van het corticale bot of penetratie in het bod aanwezig is, is het noodzakelijk om een zorgvul dige ruiming van het bot uit te voeren. Aanvullende bestraling is nutteloos als de exerese volle dig was. Toch rapporteerde Prakash (14) een duidelijke afname van het aantal recidieven na bestraling. Hij raadde bestraling aan in alle gevallen waarin volledige exerese niet mogelijk is. zeldzaam en een bron van therapeutische problemen. Volle dige resectie is vaak moeilijk, vandaar vermoedelijk het hoge aantal recidieven. 1. fadel me, schulz a, linker r, jerosch j. giant cell tumour of the tendon sheath in the |