een rol in reuMatoïde artritis? 2. Vakgroep musculoskeletale Kinesitherapie, Departement Gezondheidszorg, artesis hogeschool, antwerpen 3. Vakgroep revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie, uG en arteveldehogeschool, Gent 4. Departement Immunologie, allergie en reumatologie, ua, antwerpen 5. Departement Inwendige Geneeskunde, uZ antwerpen, ua 6. multidisciplinair pijncentrum, uZ antwerpen, ua 7. Dienst revalidatie en Kinesitherapie, uZ Brussel, VuB aantal klinische manifestaties die doen vermoeden dat ook het centrale zenuwstelsel be- trokken zou kunnen zijn bij het onderhouden van pijn. Zoals eerder vastgesteld bij artrose, sluit de aanwezigheid van gewrichtspathologie de aanwezigheid van centrale sensitisatie of centrale hyperexciteerbaarheid bij reumatoïde artritis allerminst uit. Uit een systematische studie van de beschikbare wetenschappelijke literatuur bleek dat er onderzoek over centrale sensitisatie bij reumatoïde artritis is uitgevoerd, maar dat kwa- litatief goede studies bij mensen toch schaars zijn. Zo is er actueel bewijs voor de aanwe- zigheid van gegeneraliseerde hyperalgesie en allodynie bij reumatoïde artritis, en dit is indicatief voor de betrokkenheid van het centrale zenuwstelsel. Perifere sensitisatie kan verantwoordelijk zijn voor primaire hyperalgesie (op de symptomatische plaats), maar niet voor veralgemeende hyperalgesie en allodynie. Samengevat zijn er aanwijzingen voor de aanwezigheid van centrale sensitisatie bij reu- matoïde artritis, maar om een zicht te krijgen op achterliggende mechanismen is veel meer onderzoek nodig. Waarschijnlijk zou ontstekingsgemedieerde perifere sensitisatie leiden tot wind-up en dan verder tot centrale sensitisatie. Deze hypothese wordt ondersteund door onderzoeken die aantonen dat wind-up veel sneller optreedt bij patiënten met reu- matoïde artritis. Andere pistes met betrekking tot endogene pijninhibitie, cortisol, sero- tonine, psychosociale factoren, etc. dienen verder onderzocht te worden in kwalitatief goede studies. t o |