(beroerte, paraplegie, multiple sclerose, schedeltrauma) kan een piramidaal syndroom veroorzaken dat wordt gekenmerkt door negatieve (parese) en positieve tekenen (spasticiteit). Spasticiteit wordt gewoonlijk omschreven als snelheidsafhankelijke spierhypertonie (ze neemt toe met de passieve streksnelheid van de spier) die voortvloeit uit een hyperexcitabiliteit van de strekreflex (1). De term spasticiteit omvat ook de andere positieve tekenen van het piramidaal syndroom: spasmen, co-contracties (gelijktij- dige contracties van de agonistische en antagonistische spieren) en clonus. We zouden zelfs kunnen spreken van `spasticiteiten', dus in het meervoud. De klinische expres sie van spasticiteit varieert immers naargelang de neurolo gische aandoening: buigspasmen bij paraplegiepatiënten, spitsvoet met clonus bij hemiplegiepatiënten en basale tonus bij patiënten met een schedeltrauma. In klinisch en therapeutisch opzicht is het recent ontwikkelde concept `deformerende spastische parese' nuttig omdat het de drie belangrijkste oorzaken van de invaliditeit van onze patiën ten benadrukt, oorzaken die onze behandelingen moeten aanpakken: parese, spasticiteit en retractie (2). ticiteit) die ongeschiktheid veroorzaken (zoals problemen bij het lopen en pijn) en bijgevolg een handicap (zoals sociaal, familiaal isolement en isolement op het werk). De behan deling van spasticiteit mag geen doel op zich zijn, maar een middel om de ongeschiktheid van de patiënt, en indien mo gelijk ook zijn handicap, te verminderen. De klachten van de worden genomen voor de behandeling. Deze klachten zijn: problemen bij het lopen (traag lopen, instabiele enkel), grij- pen (problemen bij het grijpen maar ook het loslaten van voorwerpen) of aankleden als de arm spastisch is, pijn als gevolg van pathologisch steunen of van de spiercontrac tie zelf, het vallen uit de rolstoel bij paraplegiepatiënten of onesthetische misvormingen zoals elleboogflexie. Afhanke lijk van de klachten moeten we samen met de patiënt realis tische, realiseerbare en precieze doelen bepalen. revalidatie en worden ingedeeld volgens hun omkeerbare of permanente karakter en volgens hun lokale of algemene werking (Figuur 1). Bij algemene spasticiteit worden vooral omkeerbare behandelingen gebruikt zoals orale ge neesmiddelen of de baclofenpomp. Onomkeerbare behan delingen zoals rhizotomie (voor kinderen met hersenver lamming) en DREZ-otomie (voor Dorsal Root Entry Zone) bij pijnlijke spasticiteit van het bovenste lidmaat worden minder vaak voorgesteld. Bij lokale spasticiteit gebruiken we omkeerbare medische behandelingen in de vorm van chemische denervatie (botulinetoxine, alcohol en fenol) of chirurgische denervatie waarvan de resultaten definitief zijn (neurotomie en orthopedische chirurgie). verschillen ook naargelang de oorspronkelijke aandoening, de plaats en de ernst van de spasticiteit en de tekorten die ermee gepaard gaan. Deze keuze wordt nog bemoeilijkt door het aantal beschikbare behandelingen, de vele ver schillende klachten en klinische ziektebeelden en de wensen |