background image
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 8
n
2013
87
Met de snelle evolutie op het gebied van
moleculaire biologie bij NKCLC zijn mo-
leculaire factoren veelbelovend, hoewel
het veel onderzoek en data vergt alvorens
een moleculaire factor als prognostisch,
predictief of beide kan erkend worden. De
aanwezigheid van een activerende EGFR-
mutatie is het best bekende voorbeeld van
zowel een prognostische als een predictieve
factor voor respons op EGFR-TKI en progres-
sievrije overleving (16).
Onze studie heeft beperkingen: het retro-
spectieve karakter en het kleine aantal pati-
enten in de LTO-groep zijn de belangrijkste
beperkingen. Een prospectieve studie met
een groot aantal patiënten is echter moeilijk
te realiseren omdat LTO zeldzaam zijn.
Samenvattend bevestigt onze studie het
bestaan van langetermijnoverlevers bij ge-
vorderd NKCLC. Op het ogenblik van diag-
nose zijn er weinig klinische factoren die ons
helpen om een onderscheid te maken tussen
toekomstige LTO en KTO. Factoren die gere-
lateerd zijn aan het effect van de eerstelijns-
therapie zijn belangrijk. De vooruitzichten
van patiënten die twee jaar na diagnose nog
leven, zijn in het algemeen goed.
Referenties
1.
Schiller JH, Harrington D, Belani CP, et al. Comparison of four
chemotherapy regimens for advanced non-small cell lung
cancer. N Engl J Med 2002;346:92-8.
2.
Scagliotti G, Parikh P, Von Pawel J, et al. Phase III study compa-
ring cisplatin plus gemcitabine with cisplatin plus pemetrexed
in chemotherapy-naive patients with advanced stage non-
small cell lung cancer. J Clin Oncol 2008;26:3543-51.
3.
Okamoto T, Maruyama R, Shoji F, et al. Long-term survivors in
stage IV non-small cell lung cancer. Lung Cancer 2005;47:85-
91.
4.
Satoh H, Ishikawa H, Ohara G, et al. Long-term survivors
after chemotherapy in advanced non-small cell lung cancer.
Anticancer Res 2007;27:4457-60.
5.
Kaira K, Takahashi T, Murakami H, et al. Long-term survivors
of more than 5 years in advanced non-small cell lung cancer.
Lung Cancer 2009;67:120-3.
6.
Dujon C, Azarian R, Petitpretz P. Long-term survivors of
advanced non-small cell lung cancer: characterisation and
prognostic factors in a retrospective study [in French]. Rev
Mal Respir 2009;26:952-60.
7.
Giroux Leprieur E, Lavole A, Ruppert AM, et al. Factors as-
sociated with long-term survival of patients with advanced
non-small cell lung cancer. Respirology 2012;17:134-42.
8.
Mountain CF. Revisions in the international system for
staging lung cancer. Chest 1997;111:1710-7.
9.
Shen KR, Meyers BF, Larner JM, et al. Special treatment issues
in lung cancer: ACCP evidence-based clinical practice guideli-
nes (2nd edition). Chest 2007;132 Suppl 3: 290S-305S.
10.
Martins SJ, Pereira JR. Clinical factors and prognosis in non-
small cell lung cancer. Am J Clin Oncol 1999;22:453-7.
11.
Wang T, Nelson RA, Bogardus A, et al. Five-year lung cancer
survival: which advanced stage non-small cell lung cancer
patients attain long-term survival? Cancer 2010;116:1518-
25.
12.
Schuchert MJ, Luketich JD. Solitary sites of metastatic disease
in non-small cell lung cancer. Curr Treat Options Oncol
2003;4:65-79.
13.
Tomizawa Y, Iijima H, Sunaga N, et al. Clinicopathologic
significance of the mutations of the epidermal growth factor
receptor gene in patients with non-small cell lung cancer. Clin
Cancer Res 2005;11:6816-22.
14.
Broet P, Dalmasso C, Tan EH, et al. Genomic profiles specific
to patient ethnicity in lung adenocarcinoma. Clin Cancer Res
2011;17:3542-50.
15.
Scagliotti GV, De Marinis F, Rinaldi M, et al. Phase III randomi-
zed trial comparing three platinum-based doublets in advan-
ced non-small cell lung cancer. J Clin Oncol 2002;20:4285-91.
16.
Fukuoka M, Wu YL, Thongprasert S, et al. Biomarker analyses
and final overall survival results from a phase III, randomized,
open-label, first-line study of gefitinib versus carboplatin/
paclitaxel in clinically selected patients with advanced
non-small cell lung cancer in Asia (IPASS). J Clin Oncol
2011;29:2866-74.
I N H E T K O R T
Naar een meer patiëntgerichte ontwikkeling van kankermedicijnen
Het nauwer betrekken van patiënten bij het opzetten van wetenschappelijk
onderzoek en geneesmiddelenontwikkeling is een nieuwe trend die ook
in de oncologie waardevol zal zijn. Zo meent Ethan Basch (oncoloog,
University of North Carolina, US) in een opiniestuk in het New England
Journal of Medicine
.
"Hoe zal ik me voelen met deze medicatie, dokter?" of "Wat zijn de ervaringen
van andere patiënten met deze geneesmiddelen?" Het zijn vragen die oncologen
dagelijks krijgen wanneer ze patiënten een nieuw chemotherapieschema
voorschrijven. En jammer genoeg is deze informatie gewoonlijk niet terug te
vinden op bijsluiters, noch in rapporten van klinische studies.
In het New England Journal of Medicine legt Ethan Basch de vinger op de wonde.
Basch herinnert eraan dat de Amerikaanse FDA in 2011 het licht op groen heeft
gezet voor 15 nieuwe geneesmiddelen in het domein van de hematologie/
oncologie. Tegelijk wijst hij erop dat slechts voor één van deze nieuwe farmaca,
met name ruxolitinib in de behandeling van myelofibrose, patiënt-gerichte
informatie werd opgenomen op het bijsluiter die kan gebruikt worden voor
marketingdoeleinden. Voor heel wat andere, niet-kankermedicijnen vermeldt
de bijsluiter wel de effecten van het geneesmiddel op de symptomen of het
functioneren van de patiënt. En deze disproportie vindt Basch verrassend, wetend
hoe frequent symptomen en functionaliteitsproblemen zijn bij patiënten met
kanker en hoe toxisch oncologische farmaca kunnen zijn.
Er lijkt echter een nieuwe wind te waaien. De FDA heeft recent namelijk een
aantal stappen gezet om bij de ontwikkeling van geneesmiddelen meer rekening
te houden met de visie van de patiënt en de door hem gewenste studie-
uitkomsten. Deze FDA-inspanningen worden reeds duidelijk opgemerkt in de
bijsluiter voor ruxolitinib en voor abirateronacetaat. Dat laatste werd door de
FDA recent aanvaard in de behandeling van prostaatkanker. De bijsluiter voor
abirateronacetaat beschrijft bijvoorbeeld de langere pijnvrije periode en de
verminderde behoefte aan opioïden onder deze medicatie.
Toch wijst Basch erop dat regelgevende instanties en farma-industrie bij de
ontwikkeling van kankergeneesmiddelen vandaag nog veeleer de nadruk leggen
op eindpunten die overleving-gerelateerd zijn dan op eindpunten die rekening
houden met de verwachtingen van patiënten. Naarmate de overlevingskansen
bij kanker toenemen, zullen patiënten echter meer en meer keuzes moeten
maken uit verschillende therapieën. En aangezien de overlevingswinst van
nieuwe geneesmiddelen vaak beperkt is (veelal in termen van weken) is het
niet onbegrijpelijk dat patiënten vragen hoe hun lotgenoten zich voelden bij
deze therapie.
Basch concludeert dat we voor een belangrijke uitdaging staan, en dat we
de ervaring van patiënten met een bepaald geneesmiddel als essentiële
productinformatie moeten gaan beschouwen. "In het ideale geval zullen
regelgevende autoriteiten en de farma-industrie, wanneer ze zich samen buigen
over programma's voor productontwikkeling, zich dezelfde vraag stellen als
patiënten mij nu stellen, namelijk `Hoe zullen patiënten zich voelen bij dit
medicijn?'"
, besluit Basch.
Basch E. Toward patient-centered drug development in oncology. N Engl J Med 2013;369:397-9.
ON0528N