![]() moleculaire biologie bij NKCLC zijn mo- leculaire factoren veelbelovend, hoewel het veel onderzoek en data vergt alvorens een moleculaire factor als prognostisch, predictief of beide kan erkend worden. De aanwezigheid van een activerende EGFR- mutatie is het best bekende voorbeeld van zowel een prognostische als een predictieve factor voor respons op EGFR-TKI en progres- sievrije overleving (16). spectieve karakter en het kleine aantal pati- enten in de LTO-groep zijn de belangrijkste beperkingen. Een prospectieve studie met een groot aantal patiënten is echter moeilijk te realiseren omdat LTO zeldzaam zijn. bestaan van langetermijnoverlevers bij ge- vorderd NKCLC. Op het ogenblik van diag- nose zijn er weinig klinische factoren die ons helpen om een onderscheid te maken tussen toekomstige LTO en KTO. Factoren die gere- lateerd zijn aan het effect van de eerstelijns- therapie zijn belangrijk. De vooruitzichten van patiënten die twee jaar na diagnose nog leven, zijn in het algemeen goed. 1. chemotherapy regimens for advanced non-small cell lung cancer. N Engl J Med 2002;346:92-8. ring cisplatin plus gemcitabine with cisplatin plus pemetrexed in chemotherapy-naive patients with advanced stage non- small cell lung cancer. J Clin Oncol 2008;26:3543-51. stage IV non-small cell lung cancer. Lung Cancer 2005;47:85- 91. after chemotherapy in advanced non-small cell lung cancer. Anticancer Res 2007;27:4457-60. Lung Cancer 2009;67:120-3. advanced non-small cell lung cancer: characterisation and prognostic factors in a retrospective study [in French]. Rev Mal Respir 2009;26:952-60. sociated with long-term survival of patients with advanced non-small cell lung cancer. Respirology 2012;17:134-42. staging lung cancer. Chest 1997;111:1710-7. in lung cancer: ACCP evidence-based clinical practice guideli- nes (2nd edition). Chest 2007;132 Suppl 3: 290S-305S. small cell lung cancer. Am J Clin Oncol 1999;22:453-7. survival: which advanced stage non-small cell lung cancer patients attain long-term survival? Cancer 2010;116:1518- 25. in non-small cell lung cancer. Curr Treat Options Oncol 2003;4:65-79. significance of the mutations of the epidermal growth factor receptor gene in patients with non-small cell lung cancer. Clin Cancer Res 2005;11:6816-22. to patient ethnicity in lung adenocarcinoma. Clin Cancer Res 2011;17:3542-50. zed trial comparing three platinum-based doublets in advan- ced non-small cell lung cancer. J Clin Oncol 2002;20:4285-91. and final overall survival results from a phase III, randomized, open-label, first-line study of gefitinib versus carboplatin/ paclitaxel in clinically selected patients with advanced non-small cell lung cancer in Asia (IPASS). J Clin Oncol 2011;29:2866-74. onderzoek en geneesmiddelenontwikkeling is een nieuwe trend die ook in de oncologie waardevol zal zijn. Zo meent Ethan Basch (oncoloog, University of North Carolina, US) in een opiniestuk in het New England Journal of Medicine. van andere patiënten met deze geneesmiddelen?" Het zijn vragen die oncologen dagelijks krijgen wanneer ze patiënten een nieuw chemotherapieschema voorschrijven. En jammer genoeg is deze informatie gewoonlijk niet terug te vinden op bijsluiters, noch in rapporten van klinische studies. Basch herinnert eraan dat de Amerikaanse FDA in 2011 het licht op groen heeft gezet voor 15 nieuwe geneesmiddelen in het domein van de hematologie/ oncologie. Tegelijk wijst hij erop dat slechts voor één van deze nieuwe farmaca, met name ruxolitinib in de behandeling van myelofibrose, patiënt-gerichte informatie werd opgenomen op het bijsluiter die kan gebruikt worden voor marketingdoeleinden. Voor heel wat andere, niet-kankermedicijnen vermeldt de bijsluiter wel de effecten van het geneesmiddel op de symptomen of het functioneren van de patiënt. En deze disproportie vindt Basch verrassend, wetend hoe frequent symptomen en functionaliteitsproblemen zijn bij patiënten met kanker en hoe toxisch oncologische farmaca kunnen zijn. aantal stappen gezet om bij de ontwikkeling van geneesmiddelen meer rekening uitkomsten. Deze FDA-inspanningen worden reeds duidelijk opgemerkt in de bijsluiter voor ruxolitinib en voor abirateronacetaat. Dat laatste werd door de FDA recent aanvaard in de behandeling van prostaatkanker. De bijsluiter voor abirateronacetaat beschrijft bijvoorbeeld de langere pijnvrije periode en de verminderde behoefte aan opioïden onder deze medicatie. ontwikkeling van kankergeneesmiddelen vandaag nog veeleer de nadruk leggen op eindpunten die overleving-gerelateerd zijn dan op eindpunten die rekening houden met de verwachtingen van patiënten. Naarmate de overlevingskansen bij kanker toenemen, zullen patiënten echter meer en meer keuzes moeten maken uit verschillende therapieën. En aangezien de overlevingswinst van nieuwe geneesmiddelen vaak beperkt is (veelal in termen van weken) is het niet onbegrijpelijk dat patiënten vragen hoe hun lotgenoten zich voelden bij deze therapie. de ervaring van patiënten met een bepaald geneesmiddel als essentiële productinformatie moeten gaan beschouwen. "In het ideale geval zullen regelgevende autoriteiten en de farma-industrie, wanneer ze zich samen buigen over programma's voor productontwikkeling, zich dezelfde vraag stellen als patiënten mij nu stellen, namelijk `Hoe zullen patiënten zich voelen bij dit medicijn?'", besluit Basch. |