![]() hebben vaker een ongezonde levensstijl, waarin factoren als overmatig roken (11), een overmatige consumptie van vetten en suikers (12) en een gebrek aan lichaams- beweging (13) vaak een rol spelen. Ook antipsychotica kunnen gewichtstoename en metabole afwijkingen induceren (8). On- danks het sterk verhoogde risico worden pa- tiënten nog steeds onvoldoende gescreend op diabetes mellitus (14). De diagnose diabetes mellitus wordt veelal gesteld wanneer bij twee opeenvolgende bloedafnames (15): 1. de nuchtere bloedsuikerwaarde de dag > 199mg/dl is. gesteld worden aan de hand van het percen- tage geglyceerd hemoglobine in bloed (16). Glycering is het gevolg van de binding van glucose aan hemoglobine. Deze verbinding wordt hemoglobine A1c (HbA1c) genoemd (17). De mate van glucosebinding hangt af van de hoeveelheid glucose in het bloed. Als een diabetespatiënt de bloedsuikerspiegel niet goed onder controle heeft, is de bloedglucose- waarde gemiddeld hoog, waardoor ook de HbA1c-waarde hoog is. HbA1c biedt een meer betrouwbaar beeld van de glucosespiegel in het bloed dan een glucosemeting, aangezien het gehalte HbA1c niet wordt beïnvloed door actuele veranderingen in dieet of medicatie. De levensduur van rode hemoglobine is 2 tot 3 druk geeft van de gemiddelde glucosewaarde over de laatste paar maanden. De drempel voor de diagnose van diabetes mellitus aan de hand van HbA1c werd, naar analogie met de grenzen op basis van bloedglucosebepaling, gekozen op basis van de waarde waarbij het risico op microvasculaire complicaties (met name retinopathie) sterk toeneemt, namelijk 6,5% ( 48 mmol/mol) (18). diabetes mellitus bij patiënten die antipsychotica nemen vaststellen aan de hand van klinische factoren? enten die behandeld worden met antipsy- chotica zijn we nagegaan wat de sensitivi- teit, specificiteit en de positief en negatief voorspellende waardes zijn van klinische mellitus, en dit ten opzichte van de gouden standaardmeting (orale glucosetolerantie- test; OGTT) (zie Tabel 1). Uit ons onderzoek (9) blijkt duidelijk dat geen enkele klinische parameter geschikt is om diabetes te voorspellen. Een BMI onder 29,6 en een middel/heupratio kleiner dan 1 zijn dan weer wel goede indicators om de diagnose van diabetes uit te kunnen sluiten. Echter, op basis van onze bevindingen mag besloten worden dat geen enkele klinische parameter bruikbaar is in het screenen naar diabetes. diabetes bij patiënten die antipsychotische medicatie nemen zelfde 798 patiënten die behandeld werden met antipsychotica nagegaan welke van de tonen vaak een langdurig verloop dat gepaard gaat met een verhoogd risico zoek toont aan dat het risico op het ontwikkelen diabetes mellitus bij patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen dubbel zo hoog is dan in de algemene bevolking (1, 5). De oorzaken van het verhoogde risico op cardio-metabole aandoe- ningen zoals diabetes mellitus zijn multifactorieel en omvatten factoren die toe te schrijven zijn aan onder andere een ongezonde levensstijl (6), effecten ten gevolge van de psychiatrische ziekte (7) en de behandeling (8). In deze bijdrage bieden we een overzicht van de procedures die gevolgd dienen te worden in het screenen naar diabetes bij patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen. In eerste instantie gaan we aan de hand van eigen onderzoek (9) na of het mogelijk is om diabetes vast te stellen aan de hand van concrete klinische parameters. In deel 2 stellen we, eveneens op basis van eigen onderzoek (10), een screeningsprotocol voor. |