![]() dere. Hun statuut is onbepaald tussen kind en volwassene, ze gedragen zich an- ders maar zijn ook het slachtoffer van een aantal vooroordelen (1). Bij hun behande- ling spelen kwesties zoals intimiteit, de plaats van de ouders, vertrouwelijkheid en autonomie een rol. Toch komen ze regel- matig in onze praktijk, of dat nu uit eigen beweging gebeurt of onder druk van hun ouders. Ze hebben ook hun eigen verwach- tingen, maar die drukken ze niet altijd uit. Het probleem voor de arts is dus niet om contact te krijgen met de adolescent, maar eerder om te weten wat hem precies be- zighoudt. Soms is het wenselijk dat hij zijn eetgewoonten verandert, maar dat zal niet lukken als we hem alleen maar uitleggen wat hij moet doen. Het is dus belangrijk dat we deze scharnierperiode in het leven goed leren kennen. De notie `uitgebreide medische benadering' die wordt ontwikkeld in de adolescentengeneeskunde (2) en de fundamenten van het `motivatiegesprek' (3) kunnen ons daarbij helpen. precies? melijke, psychische en sociofamiliale ont- wikkeling in een stroomversnelling terecht. Adolescenten moeten zich daardoor voort- durend aanpassen aan onbekende situaties. De puberteit luidt het begin in van een aan- groei van de kinderjaren (ongeveer 5cm en 2,5kg per jaar) wordt doorbroken. Het verloop, het tempo en de beginleeftijd van de puberteit zijn soms heel verschillend. In 95% van de gevallen veranderen meisjes tussen hun 8,5 en 13 jaar en jongens tussen hun 9 en 14 jaar (4). Wat die veranderingen veroorzaakt is nog onbekend, maar geneti- sche aanleg speelt waarschijnlijk een gro- tere rol dan voeding en gewicht. Het tempo waarop de veranderingen zich voltrekken, verschilt van adolescent tot adolescent. We moeten in deze periode daarom rekening houden met twee elementen die soms vol- ledig los staan van elkaar: de chronologi- sche leeftijd en de ontwikkelingsleeftijd. Een scholier uit het lager middelbaar die er `volwassen' uitziet omdat hij al verder geven dat hij ouder is dan een student uit het hoger middelbaar bij wie de puberteit later begonnen is. In het begin van de puberteit worden de gonaden gestimuleerd door de verhoogde pulsatiele afgifte van de hypothalamische en hypofysaire hormonen. Bij meisjes ont- wikkelen de borsten zich doordat de eier- stokken oestrogenen aanmaken. Bij jongens doet de ontwikkeling van de zaadleiders de teelballen groeien. Een arts kan dat zien, maar de adolescent zelf is er zich vaak niet eens van bewust. Meisjes groeien spectacu- lair snel in het eerste jaar van hun puberteit, bij jongens gebeurt dat veel later. In totaal verwerven adolescenten meer dan 15% van hun lichaamslengte (dwz 20 à 25cm voor meisjes en 25 à 28cm voor jongens) ontwikkeling in een stroomversnelling terecht. De puberteit gaat gepaard verloop kent. De lichaamsbouw ontwikkelt zich, de houding verandert en de botmassa neemt aanzienlijk toe. Vooral om fysiologische redenen veranderen ook de eetgewoonten. Daarnaast kan voeding worden gebruikt als een hulpmiddel om sociale banden aan te knopen en meer autonomie te kweken ten aanzien van de familiale en sociale normen. Soms moeten we adolescenten helpen om gezonder te gaan eten en leven. Door de adolescent eerlijk te vertellen wat de bedoeling is en blijk te geven van empathie en welwillendheid, kunnen we hem helpen om zijn vermogen aan te spreken om dingen te veranderen. We moeten zijn ambivalentie erkennen en hem begeleiden bij zijn besluit om zijn gedrag te veranderen. Dat betekent: niet te streng zijn en rekening houden met een element dat op deze leeftijd essentieel is, namelijk de tijd die ervoor zal zorgen dat het probleem weer overwaait. |