NAAM VAN HET GENEESMIDDEL: Xarelto 2,5 mg filmomhulde tabletten; Xarelto 10 mg filmomhulde tabletten; Xarelto 15 mg filmomhulde tabletten; Xarelto 20 mg filmomhulde tabletten. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING: Elke filmomhulde tablet bevat: Xarelto 2,5 mg:
2,5 mg rivaroxaban en 33,92 mg lactose (als monohydraat). Xarelto 10 mg: 10 mg rivaroxaban en 26,51 mg lactose (als monohydraat). Xarelto 15 mg: 15 mg rivaroxaban en 24,13 mg lactose (als monohydraat). Xarelto 20 mg: 20 mg rivaroxaban en 21,76 mg lactose (als monohydraat).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1. van de SKP.
FARMACEUTISCHE VORM: Filmomhulde tablet (tablet). Xarelto 2,5 mg: lichtgele, ronde, aan beide zijden bolronde tabletten (diameter 6 mm, radius van de bolling 9 mm) met het BAYER-kruis op de ene zijde en "2,5" en een
driehoek op de andere zijde. Xarelto 10 mg: lichtrode, ronde, aan beide zijden bolronde tabletten(diameter 6 mm, radius van de bolling 9 mm) met het BAYER-kruis op de ene zijde en "10" en een driehoek op de andere zijde. Xarelto 15 mg: rode, ronde, aan beide zijden bolronde tabletten
(diameter 6 mm, radius van de bolling 9 mm) met het BAYER-kruis op de ene zijde en "15" en een driehoek op de andere zijde. Xarelto 20 mg: bruinrode, ronde, aan beide zijden bolronde tabletten (diameter 6 mm, radius van de bolling 9 mm) met het BAYER-kruis op de ene zijde en "20"
en een driehoek op de andere zijde.
KLINISCHE GEGEVENS: Therapeutische indicaties: Xarelto 2,5 mg: Xarelto, tegelijkertijd toegediend met óf alleen acetylsalicylzuur (ASA) óf ASA plus clopidogrel of ticlopidine, is geïndiceerd voor gebruik ter preventie van atherotrombotische complicaties
bij volwassen patiënten na een acuut coronair syndroom (ACS) met verhoogde cardiale biomarkers. Xarelto 10 mg: Preventie van veneuze trombo-embolie (VTE) bij volwassen patiënten die electief een heup- of knievervangende operatie ondergaan. Xarelto 15 en 20 mg: preventie van
cerebrovasculair accident (CVA) en systemische embolie bij volwassen patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren met één of meer risicofactoren, zoals congestief hartfalen, hypertensie, leeftijd 75 jaar, diabetes mellitus, eerdere CVA of TIA (transient ischaemic attack). Behandeling van
diep veneuze trombose (DVT) en pulmonale embolie (PE) en preventie van recidief DVT en PE bij volwassenen (zie rubriek 4.4 van de SKP voor hemodynamisch instabiele PE-patiënten).
Dosering en wijze van toediening: Dosering Xarelto 2,5 mg: de aanbevolen dosering bedraagt tweemaal
daags 2,5 mg. Patiënten dienen ook een dagelijkse dosis in te nemen van 75 100 mg ASA, of een dagelijkse dosis van 75 100 mg ASA in aanvulling op ofwel een dagelijkse dosis van 75 mg clopidogrel ofwel een standaard dagelijkse dosis ticlopidine. Bij iedere patiënt moet de behandeling
regelmatig geëvalueerd worden, waarbij het risico van ischemische bijwerkingen tegen de bloedingskans moet worden afgewogen. Verlenging van de behandeling na 12 maanden moet per patiënt bepaald worden, omdat de ervaring met behandelingen tot 24 maanden beperkt is.
Behandeling met Xarelto dient zo snel mogelijk na stabilisatie van het ACS-voorval (met inbegrip van revascularisatieprocedures) te worden gestart; op zijn vroegst 24 uur na opname in het ziekenhuis en op het moment dat parenterale antistollingstherapie normaal zou worden gestopt. Als
een dosis niet is ingenomen, moet de patiënt op het volgende geplande tijdstip doorgaan met het innemen van de reguliere dosis zoals aanbevolen. De dosis mag niet op één dag worden verdubbeld om een overgeslagen dosis in te halen. Dosering Xarelto 10 mg: de aanbevolen dosis is 10
mg rivaroxaban eenmaal daags oraal ingenomen. De initiële dosis moet 6 tot 10 uur na de operatie worden ingenomen, mits hemostase is bereikt. De duur van de behandeling is afhankelijk van de kans van de patiënt op veneuze trombo-embolie, die wordt bepaald door het type orthopedische
operatie. Voor patiënten die een grote heupoperatie ondergaan, wordt een behandelingsduur van 5 weken aanbevolen. Voor patiënten die een grote knie-operatie ondergaan, wordt een behandelingsduur van 2 weken aanbevolen. Als een dosis is vergeten, moet de patiënt Xarelto alsnog
onmiddellijk innemen en dan de volgende dag doorgaan met het eenmaal daags innemen zoals daarvoor. Dosering Xarelto 15 en 20 mg: Preventie van CVA en systemische embolie: de aanbevolen dosering bedraagt eenmaal daags 20 mg. Dit is ook de aanbevolen maximale dosis. Behandeling
met Xarelto dient gedurende lange tijd te worden voortgezet, op voorwaarde dat het voordeel van preventie van CVA en systemische embolie opweegt tegen het risico op een bloeding. Als een dosis niet is ingenomen, moet de patiënt Xarelto onmiddellijk alsnog innemen en de volgende dag
doorgaan met eenmaal daags innemen zoals aanbevolen. De dosis mag niet op één dag worden verdubbeld om een overgeslagen dosis in te halen. Behandeling van DVT en PE en preventie van recidief DVT en PE: de aanbevolen dosering voor de initiële behandeling van acute DVT of PE
bedraagt tweemaal daags 15 mg gedurende de eerste drie weken, gevolgd door eenmaal daags 20 mg gedurende de voortgezette behandeling en de preventie van recidief DVT en PE, zoals hieronder is weergegeven. Doseringsschema dag 1-21: 15 mg tweemaal daags (maximale dagelijkse
dosis 30 mg); doseringsschema dag 22 en daarna: 20 mg eenmaal daags (maximale dagelijkse dosis 20 mg). De duur van de behandeling dient individueel te worden bepaald na zorgvuldige afweging van de voordelen van de behandeling tegen het risico op een bloeding. Een korte
behandelduur (ten minste 3 maanden) dient te worden gebaseerd op risicofactoren van voorbijgaande aard (bijvoorbeeld een recente chirurgische ingreep, trauma, immobilisatie) en een langere behandelduur dient te worden gebaseerd op permanente risicofactoren of idiopathische DVT of
PE. Indien tijdens de behandelfase met tweemaal daags 15 mg (dag 1-21) een dosis wordt vergeten, dient de patiënt Xarelto onmiddellijk alsnog in te nemen om te zorgen dat 30 mg Xarelto per dag wordt ingenomen. In dit geval mogen twee tabletten van 15 mg tegelijk worden ingenomen.
De patiënt dient de volgende dag door te gaan met innemen volgens het normale schema van tweemaal daags 15 mg, zoals aanbevolen. Als een dosis niet is ingenomen tijdens de behandelfase met eenmaal daagse inname (vanaf dag 22), moet de patiënt Xarelto onmiddellijk alsnog innemen
en de volgende dag doorgaan met eenmaal daags innemen zoals aanbevolen. De dosis mag niet op één dag worden verdubbeld om een overgeslagen dosis in te halen. Overschakelen van vitamine K-antagonisten (VKA's) naar Xarelto: Xarelto 2,5 mg en 10 mg : Wanneer patiënten
overschakelen van VKA's naar Xarelto, worden de INR-waarden (International Normalized Ratio) foutief verhoogd na de inname van Xarelto. De INR-waarde is geen geldige maat voor de antistollingswerking van Xarelto en mag daarom niet worden gebruikt. Xarelto 15 mg en 20 mg : bij
patiënten die worden behandeld voor de preventie van CVA en systemische embolie dient de VKA-behandeling te worden stopgezet en behandeling met Xarelto te worden gestart wanneer de INR-waarde (International Normalized Ratio) 3,0 is. Bij patiënten die worden behandeld voor DVT,
PE en de preventie van recidieven, dient de VKA-behandeling te worden stopgezet en behandeling met Xarelto te worden gestart zodra de INR-waarde 2,5 is. Wanneer patiënten overschakelen van VKA's naar Xarelto, worden de INR-waarden foutief verhoogd na de inname van Xarelto. De
INR-waarde is geen geldige maat voor de antistollingswerking van Xarelto en mag daarom niet worden gebruikt. Overschakelen van Xarelto naar vitamine K-antagonisten (VKA's): Xarelto 2,5 mg - 10 mg -15 mg 20 mg: er bestaat een mogelijkheid voor inadequate antistolling tijdens het
overschakelen van Xarelto naar een VKA. Continue adequate antistolling dient verzekerd te zijn gedurende elke overschakeling op een ander antistollingsmiddel. Denk eraan dat Xarelto kan bijdragen aan een verhoogde INR-waarde. Bij patiënten die overschakelen van Xarelto naar een VKA,
dient de VKA gelijktijdig te worden gegeven totdat de INR-waarde 2,0 is. Gedurende de eerste twee dagen van de overschakelingsperiode dient de standaard aanvangsdosis VKA te worden gebruikt, daarna dient de dosis VKA op geleide van de gemeten INR-waarden te worden aangepast.
Zolang patiënten zowel Xarelto als een VKA krijgen, moet de INR-waarde niet eerder dan 24 uur na de voorgaande dosis, maar vóór de volgende dosis Xarelto worden bepaald. Wanneer eenmaal is gestopt met Xarelto, kan de INR-waarde minimaal 24 uur na de laatste dosis betrouwbaar
worden getest. Overschakelen van parenterale antistollingsmiddelen naar Xarelto: Xarelto 2,5 mg - 10 mg -15 mg 20 mg: bij patiënten die tot dat moment een parenteraal antistollingsmiddel kregen, dient 0 tot 2 uur vóór het tijdstip van de volgende geplande toediening van het parenterale
geneesmiddel (bijv. laagmoleculairgewichtheparines) met Xarelto te worden gestart, of op het moment dat een continu toegediend parenteraal geneesmiddel (bijv. intraveneuze, niet-gefractioneerde heparine) wordt stopgezet. Overschakelen van Xarelto naar parenterale antistollingsmiddelen:
Xarelto 2,5 mg - 10 mg -15 mg 20 mg: geef de eerste dosis parenteraal antistollingsmiddel op het moment dat de volgende dosis Xarelto zou moeten worden ingenomen. Speciale populaties: Nierinsufficiëntie: Xarelto 2,5 mg en 10 mg: Beperkte klinische gegevens voor patiënten met
ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 15 - 29 ml/min) laten zien dat de plasmaconcentraties rivaroxaban significant verhoogd zijn. Daarom is voorzichtigheid geboden bij gebruik van Xarelto door deze patiënten. Het gebruik wordt niet aanbevolen bij patiënten met creatinineklaring <
15 ml/min. De dosering hoeft niet te worden aangepast voor patiënten met lichte nierinsufficiëntie (creatinineklaring 50 - 80 ml/min) of matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30 - 49 ml/min). Xarelto 15 mg en 20 mg: Beperkte klinische gegevens voor patiënten met ernstige
nierinsufficiëntie (creatinineklaring 15 - 29 ml/min) laten zien dat de plasmaconcentraties rivaroxaban significant verhoogd zijn. Daarom is voorzichtigheid geboden bij gebruik van Xarelto door deze patiënten. Het gebruik wordt niet aanbevolen bij patiënten met creatinineklaring < 15 ml/
min. Voor patiënten met matige (creatinineklaring 30 - 49 ml/min) of ernstige (creatinineklaring 15 - 29 ml/min) nierinsufficiëntie gelden de volgende doseringsaanbevelingen: - Voor de preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren is de aanbevolen
dosering eenmaal daags 15 mg. - Voor de behandeling van DVT, behandeling van PE en preventie van recidief DVT en PE: Patiënten dienen de eerste 3 weken te worden behandeld met tweemaal daags 15 mg. Daarna is de aanbevolen dosering 20 mg eenmaal daags. Een verlaging van de
dosering van 20 mg eenmaal daags naar 15 mg eenmaal daags dient alleen te worden overwogen als men het risico op bloedingen voor de patiënt hoger inschat dan het risico op recidief DVT en PE. De aanbeveling voor het gebruik van 15 mg is gebaseerd op farmacokinetische modellering
en is niet klinisch onderzocht. De dosering hoeft niet te worden aangepast voor patiënten met lichte nierinsufficiëntie (creatinineklaring 50 - 80 ml/min). Leverinsufficiëntie: Xarelto 2,5 mg - 10 mg -15 mg 20 mg: Xarelto is gecontra-indiceerd bij patiënten met een leveraandoening die
gepaard gaat met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico, waaronder cirrotische patiënten met Child-Pugh B en C. Oudere patiënten, lichaamsgewicht en geslacht: Xarelto 2,5 mg - 10 mg -15 mg 20 mg: geen doseringsaanpassing. Pediatrische patiënten: Xarelto 2,5 mg
- 10 mg -15 mg 20 mg: De veiligheid en werkzaamheid van Xarelto bij kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar zijn niet vastgesteld. Omdat er geen gegevens beschikbaar zijn, wordt Xarelto niet aanbevolen voor gebruik bij kinderen jonger dan 18 jaar. Wijze van toediening: voor oraal
gebruik. Xarelto 2,5 mg en 10 mg: Xarelto kan met of zonder voedsel worden ingenomen. Xarelto 15 mg en 20 mg: De tabletten dienen met voedsel te worden ingenomen. Contra-indicaties: Xarelto 2,5 mg: Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de vermelde hulpstoffen.
Actieve klinisch significante bloeding. Letsel of een aandoening, die beschouwd wordt als een significant risico op een ernstige bloeding. Hierbij kan het gaan om huidige of recente zweervorming in het maagdarmkanaal, aanwezigheid van maligne neoplasmata met een hoog bloedingsrisico,
recent hersen- of spinaalletsel, recente hersenoperatie of een spinale of oftalmologische operatie, recente intracraniale bloeding, bekende of vermoede slokdarmvarices, arterioveneuze malformaties, vasculaire aneurysmata of ernstige intraspinale of intracerebrale vaatafwijkingen.
Gelijktijdige behandeling met andere antistollingsmiddelen zoals niet-gefractioneerde heparine (UFH), laagmoleculairgewichtheparines (enoxaparine, dalteparine enz.), heparine derivaten (fondaparinux enz.), orale antistollingsmiddelen (warfarine, dabigatran, etexilaat, apixaban enz.) wordt
niet aanbevolen tenzij wordt overgeschakeld naar of van rivaroxaban of als UFH wordt gegeven in een dosering die nodig is om een centrale veneuze of arteriële katheter open te houden. Gelijktijdige behandeling van ACS met antitrombocytentherapie bij patiënten die eerder een
cerebrovasculair accident (CVA) of transient ischaemic attack (TIA) hebben gehad. Leveraandoening gepaard gaande met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico, waaronder cirrotische patiënten met Child-Pugh B en C. Zwangerschap en borstvoeding. Xarelto 10 mg-15 mg-
20 mg: Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de vermelde hulpstoffen; Actieve klinisch significante bloeding. Letsel of een aandoening die beschouwd wordt als een significant risico op een ernstige bloeding. Hierbij kan het gaan om huidige of recente zweervorming in
het maagdarmkanaal, aanwezigheid van maligne neoplasmata met een hoog bloedingsrisico, recent hersen- of spinaalletsel, recente hersenoperatie of een spinale of oftalmologische operatie, recente intracraniale bloeding, bekende of vermoede slokdarmvarices, arterioveneuze
malformaties, vasculaire aneurysmata of ernstige instraspinale of intracerebrale vaatafwijkingen. Gelijktijdige behandeling met andere antistollingsmiddelen zoals niet-gefractioneerde heparine (UFH), laagmoleculairgewichtheparines (enoxaparine, dalteparine enz.), heparine derivaten
(fondaparinux enz.), orale antistollingsmiddelen (warfarine, dabigatran, etexilaat, apixaban enz.) wordt niet aanbevolen tenzij wordt overgeschakeld naar of van rivaroxaban of als UFH wordt gegeven in een dosering die nodig is om een centrale veneuze of arteriële katheter open te houden.
Leveraandoening gepaard gaande met coagulopathie en een klinisch relevant bloedingsrisico, waaronder cirrotische patiënten met Child-Pugh B en C; Zwangerschap en borstvoeding.
Bijwerkingen: Xarelto 2,5 mg: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: de veiligheid van rivaroxaban is
beoordeeld in elf fase III-onderzoeken waaraan in totaal 32625 patiënten deelnamen die werden blootgesteld aan rivaroxaban (ten minste één dosis). Preventie van veneuze trombo-embolie (VTE) bij volwassen patiënten die een electieve heup- of knievervangende operatie ondergingen
(6097 patiënten): maximale dagelijkse dosis 10 mg (maximale behandelingsduur 39 dagen). Preventie van veneuze trombo-embolie bij medisch zieke patiënten (3997 patiënten): maximale dagelijkse dosis 10 mg (maximale behandelingsduur 39 dagen). Behandeling van DVT, PE en preventie
van recidieven (4556 patiënten): maximale dagelijkse dosis: dag 1-21: 30 mg, Dag 22 en daarna: 20 mg (maximale behandelingsduur 21 maanden). Preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met non-valvulair atriumfibrilleren (7750 patiënten): maximale dagelijkse dosis 20
mg (maximale behandelingsduur 41 maanden). Preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten na een ACS (10225 patiënten): maximale dagelijkse dosis respectievelijk 5 mg of 10 mg samen met of ASA of ASA plus clopidogrel of ticlopidine (maximale behandelingsduur 31
maanden). In totaal werden bij ongeveer 67% van de patiënten die werden blootgesteld aan ten minste één dosis rivaroxaban bijwerkingen gemeld die tijdens de behandeling optraden. Ongeveer 22% van de patiënten kreeg bijwerkingen waarvan door onderzoekers werd geoordeeld dat ze
verband hielden met de behandeling. Van de patiënten die werden behandeld met 10 mg Xarelto en die een heup- of knievervangende operatie ondergingen en bij gehospitaliseerde medisch zieke patiënten, kwamen respectievelijk bij ongeveer 6,8% en 12,6% voorvallen van bloedingen
voor en respectievelijk bij ongeveer 5,9% en 2,1% van de patiënten trad anemie op. Van de patiënten die werden behandeld met tweemaal daags 15 mg Xarelto, gevolgd door eenmaal daags 20 mg voor de behandeling van DVT en PE, of met eenmaal daags 20 mg voor de preventie van
recidief DVT en PE, kwamen bij ongeveer 27,8% voorvallen van bloedingen voor en bij ongeveer 2,2% van de patiënten trad anemie op. Bij patiënten die werden behandeld voor de preventie van CVA en systemische embolie werden bloedingen van elk type of elke mate van ernst gemeld
met een frequentie van 28 per 100 patiëntjaren, en anemie met een frequentie van 2,5 per 100 patiëntjaren. Bij patiënten die werden behandeld voor de preventie van atherotrombotische complicaties na een acuut coronair syndroom (ACS) werden bloedingen van elk type of elke mate van
ernst gemeld met een frequentie van 22 per 100 patiëntjaren. Anemie werd gemeld met een frequentie van 1,4 per 100 patiëntjaren. De frequenties van bijwerkingen die werden gemeld met Xarelto staan per systeem/orgaanklasse (volgens MedDRA)en per frequentie weergegeven. De
frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak: 1/10; vaak: 1/100 tot < 1/10; soms: 1/1.000 tot < 1/100; zelden: 1/10.000 tot < 1/1.000; zeer zelden: < 1/10.000; niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: anemie
(incl. betreffende laboratoriumwaarden) (vaak), trombocytemie (incl. verhoogde plaatjestelling)A (soms). Immuunsysteemaandoeningen: allergische reactie, allergische dermatitis (soms). Zenuwstelselaandoeningen: duizeligheid, hoofdpijn (vaak). Cerebrale en intracraniale hemorragie,
syncope (soms). Oogaandoeningen: Hemorragie van de ogen (incl.conjunctivale hemorragie) (vaak). Hartaandoeningen: tachycardie (soms). Bloedvataandoeningen: Hypotensie, hematoom (vaak). Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Epistaxis, bloed ophoesten
(vaak). Maagdarmstelselaandoeningen: tandvleesbloeding, hemorragie van het maagdarmkanaal (incl. rectale hemorragie), abdominale en gastro-intestinale pijn, dyspepsie, misselijkheid, obstipatieA, diarree, brakenA (vaak), droge mond (soms). Lever- en galaandoeningen: abnormale
leverfunctie (soms); geelzucht (zelden). Huid- en onderhuidaandoeningen: pruritus (incl. zeldzame gevallen van gegeneraliseerde pruritus), huiduitslag, ecchymose, cutane en subcutane hemorragie (vaak), urticaria (soms). Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: pijn in de
extremiteitenA (vaak); Hemartrose (soms), Spierhemorragie (zelden); compartiment-syndroom secundair aan een bloeding (niet bekend). Nier- en urinewegaandoeningen: Urogenitale hemorragie (incl hematurie en menorragie)B, verminderde nierfunctie (incl. verhoogd bloedcreatinine,
verhoogd bloedureum)A (vaak); nierfalen/acuut nierfalen secundair aan een bloeding welke kan leiden tot hypoperfusie (niet bekend). Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: koortsA, perifeer oedeem, verminderde algehele kracht en energie (incl. vermoeidheid, asthenie)
(vaak); zich onwel voelen (incl.malaise) (soms), gelokaliseerd oedeemA (zelden). Onderzoeken: verhoogde transaminases (vaak) ,verhoogd bilirubine, verhoogd alkalische fosfatase in het bloedA, verhoogd LDHA, verhoogd lipaseA, verhoogd amylaseA, verhoogde GGTA (soms); verhoogd
geconjugeerd bilirubine (al dan niet gepaard gaande met verhoogde ALAT-waarden (zelden). Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties: Postprocedurele hemorragie (incl. postoperatieve anemie en wondhemorragie), contusie, wondsecretieA (vaak), Vasculair pseudoaneurysmaC
(zelden). A: waargenomen bij preventie van veneuze trombo-embolie (VTE) bij volwassen patiënten die een electieve heup- of knievervangende operatie ondergaan. B: waargenomen bij behandeling van DVT, PE en preventie van recidieven als zeer vaak bij vrouwen < 55 jaar. C: waargenomen
als soms bij preventie van atherotrombotische complicaties bij patiënten na een ACS (na een percutane coronaire interventie). Xarelto 10 mg: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: de veiligheid van rivaroxaban is beoordeeld in acht fase III-onderzoeken, waarin in totaal 16041patiënten
deelnamen die werden blootgesteld aan rivaroxaban (ten minste één dosis). Preventie van veneuze trombo-embolie (VTE) bij volwassen patiënten die een electieve heup- of knievervangende operatie ondergingen (6097 patiënten): maximale dagelijkse dosis 10 mg (maximale behandelingsduur:
39 dagen). Behandeling van DVT en preventie van recidief DVT en PE (2194 patiënten): maximale dagelijkse dosis: dag 1-21: 30 mg, Dag 22 en daarna: 20 mg (maximale behandelingsduur 21 maanden). Preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met non-valvulair
atriumfibrilleren (7750 patiënten): maximale dagelijkse dosis 20 mg (maximale behandelingsduur 41 maanden). In totaal werden bij ongeveer 73% van de patiënten die werden blootgesteld aan ten minste één dosis rivaroxaban bijwerkingen gemeld die tijdens de behandeling optraden.
Ongeveer 24% van de patiënten kreeg bijwerkingen waarvan door onderzoekers werd geoordeeld dat ze verband hielden met de behandeling. Van de patiënten die werden behandeld met 10 mg Xarelto en die een heup- of knievervangende operatie ondergingen, kwamen bij ongeveer 6,8%
voorvallen van bloedingen voor en bij ongeveer 5,9% van de patiënten trad anemie op. Van de patiënten die werden behandeld met tweemaal daags 15 mg Xarelto, gevolgd door eenmaal daags 20 mg voor de behandeling van DVT, of met eenmaal daags 20 mg voor de preventie van recidief
DVT en PE, kwamen bij ongeveer 22,7% voorvallen van bloedingen voor en bij ongeveer 1,8% van de patiënten trad anemie op. Bij patiënten die werden behandeld voor de preventie van CVA en systemische embolie werden bloedingen van elk type of elke mate van ernst gemeld met een
frequentie van 28 per 100 patiëntjaren, en anemie met een frequentie van 2,5 per 100 patiëntjaren. Alle tijdens de behandeling opgetreden bijwerkingen die zijn gemeld bij patiënten in fase III-onderzoeken. De frequenties van de bijwerkingen die gemeld zijn bij Xarelto staan per systeem-/
orgaanklasse (volgens MedDRA)en per frequentie weergegeven. De frequenties worden als volgt gedefinieerd: zeer vaak: 1/10; vaak: 1/100 tot < 1/10; soms: 1/1.000 tot < 1/100; zelden: 1/10.000 tot < 1/1.000; zeer zelden: < 1/10.000; niet bekend: kan met de beschikbare gegevens
niet worden bepaald. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: anemie (incl. betreffende laboratorium waarden) (vaak), trombocytemie (incl. verhoogde plaatjestelling)A (soms). Immuunsysteemaandoeningen: allergische reactie, allergische dermatitis (soms). Zenuwstelselaandoeningen:
duizeligheid, hoofdpijn, syncope (vaak). Cerebrale en intracraniale hemorragie (soms). Oogaandoeningen: Hemorragie van de ogen (incl.conjunctivale hemorragie) (vaak). Hartaandoeningen: tachycardie (vaak). Bloedvataandoeningen: Hypotensie, hematoom (vaak); pseudoaneurysmavorming
na percutane interventie* (niet bekend). Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: Epistaxis (vaak), bloed ophoesten (soms). Maagdarmstelselaandoeningen: Hemorragie van het maagdarmkanaal (incl.tandvleesbloeding en rectale hemorragie), abdominale en gastro-
intestinale pijn, dyspepsie, misselijkheid, obstipatieA, diarree, brakenA (vaak). Lever- en galaandoeningen: abnormale leverfunctie (soms); geelzucht (zelden). Huid- en onderhuidaandoeningen: pruritus (incl. zeldzame gevallen van gegeneraliseerde pruritus), huiduitslag, ecchymose, cutane
en subcutane hemorragie, (vaak), urticaria, (soms). Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: pijn in de extremiteitenA (vaak); Hemartrose (soms), Spierhemorragie (zelden); compartiment-syndroom secundair aan een bloeding (niet bekend). Nier- en urinewegaandoeningen:
Urogenitale hemorragie (incl hematurie en menorragie)B; verminderde nierfunctie (incl. verhoogd bloedcreatinine, verhoogd bloedureum)A (soms); nierfalen/acuut nierfalen secundair aan een bloeding welke een hypoperfusie kan veroorzaken (niet bekend). Algemene aandoeningen en
toedieningsplaatsstoornissen: koortsA, perifeer oedeem, verminderde algehele kracht en energie (incl. vermoeidheid, asthenie) (vaak); zich onwel voelen (incl.malaise), gelocaliseerd oedeemA (soms). Onderzoeken: verhoogde transaminases (vaak) ,verhoogd bilirubine, verhoogd alkalische
fosfatase in het bloedA, verhoogd LDHA, verhoogd lipaseA, verhoogd amylaseA, verhoogde GGTA (soms); verhoogd geconjugeerd bilirubine (al dan niet gepaard gaande met verhoogde ALAT-waarden) (zelden). Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties: Postprocedurele hemorragie (incl
postoperatieve anemie en wondhemorragie), contusie, wondsecretieA (vaak). A: waargenomen bij VTE-P na grote orthopedische operaties aan de onderste ledematen. B: waargenomen bij DVT-T als zeer vaak bij vrouwen < 55 jaar. Deze reacties traden op in andere klinische onderzoeken
dan de fase III-onderzoeken bij patiënten die een grote orthopedische operatie aan de onderste ledematen ondergingen, patiënten die werden behandeld voor DVT en preventie van recidief DVT en PE of patiënten die werden behandeld voor de preventie van CVA en systemische embolie.
Xarelto 15 mg en 20 mg: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: de veiligheid van rivaroxaban is beoordeeld in elf fase III-onderzoeken waaraan in totaal 32625 patiënten deelnamen die werden blootgesteld aan rivaroxaban (ten minste één dosis). Preventie van veneuze trombo-embolie
(VTE) bij volwassen patiënten die een electieve heup- of knievervangende operatie ondergingen (6097 patiënten): maximale dagelijkse dosis 10 mg (maximale behandelduur 39 dagen). Preventie van veneuze trombo-embolie bij medisch zieke patiënten (3997 patiënten): maximale dagelijkse
dosis 10 mg (maximale behandelduur 39 dagen). Behandeling van DVT, PE en preventie van recidieven (4556 patiënten): maximale dagelijkse dosis 30 mg (dag 1-21) en 20 mg (dag 22 en daarna) (maximale behandelduur 21 maanden). Preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten
met non-valvulair atriumfibrilleren (7750 patiënten): maximale dagelijkse dosis 20 mg (maximale behandelduur 41 maanden). Preventie van cardiovasculair overlijden of myocardinfarct bij patiënten na een acuut coronair syndroom (ACS) (10225 patiënten): Maximale dagelijkse dosis
respectievelijk 5 mg of 10 mg samen met óf ASA óf ASA plus clopidogrel of ticlopidine (maximale behandelduur 31 maanden). In totaal werden bij ongeveer 67% van de patiënten die werden blootgesteld aan ten minste één dosis rivaroxaban bijwerkingen gemeld die tijdens de behandeling
optraden. Ongeveer 22% van de patiënten kreeg bijwerkingen waarvan door onderzoekers werd geoordeeld dat ze verband hielden met de behandeling. Van de patiënten die werden behandeld met 10 mg Xarelto en die een heup- of knievervangende operatie ondergingen -en bij
gehospitaliseerde medisch zieke patiënten, kwamen respectievelijk bij ongeveer 6,8% en 12,6% voorvallen van bloedingen voor en respectievelijk bij ongeveer 5,9% en 2,1% van de patiënten trad anemie op. Van de patiënten die werden behandeld met tweemaal daags 15 mg Xarelto,
gevolgd door eenmaal daags 20 mg voor de behandeling van DVT of PE, of met eenmaal daags 20 mg voor de preventie van recidief DVT en PE, kwamen bij ongeveer 27,8% voorvallen van bloedingen voor en bij ongeveer 2,2% van de patiënten trad anemie op. Bij patiënten die werden
behandeld voor de preventie van CVA en systemische embolie werden bloedingen van elk type of elke mate van ernst gemeld met een frequentie van 28 per 100 patiëntjaren, en anemie met een frequentie van 2,5 per 100 patiëntjaren. Bij patiënten die werden behandeld voor de preventie
van cardiovasculair overlijden en myocardinfarct na een acuut coronair syndroom (ACS) werden bloedingen van elk type of elke mate van ernst gemeld met een frequentie van 22 per 100 patiëntjaren. Anemie werd gemeld met een frequentie van 1,4 per 100 patiëntjaren. Alle tijdens de
behandeling opgetreden bijwerkingen die zijn gemeld bij patiënten in fase III-onderzoeken (de frequenties van bijwerkingen die werden gemeld met Xarelto staan per systeem/orgaanklasse (volgens MedDRA) en per frequentie weergegeven. De frequenties worden als volgt gedefinieerd:
zeer vaak: 1/10; vaak: 1/100, < 1/10; soms: 1/1.000, < 1/100; zelden: 1/10.000, < 1/1.000; zeer zelden: < 1/10.000; niet bekend: kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald. Bloed- en lymfestelselaandoeningen: anemie (incl. betreffende laboratorium waarden) (vaak);
trombocytemie (incl. verhoogde plaatjestelling)A (soms). Immuunsysteemaandoeningen: allergische reactie, allergische dermatitis (soms). Zenuwstelselaandoeningen: duizeligheid, hoofdpijn (vaak); cerebrale en intracraniale hemorragie, syncope (soms). Oogaandoeningen: hemorragie van
de ogen (incl. conjunctivale hemorragie) (vaak). Hartaandoeningen: tachycardie (soms). Bloedvataandoeningen: hypotensie, hematoom (vaak); Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen: epistaxis, bloed ophoesten (vaak). Maagdarmstelselaandoeningen: Tandvleesbloeding,
hemorragie van het maagdarmkanaal (incl. rectale hemorragie), abdominale en gastro-intestinale pijn, dyspepsie, misselijkheid, obstipatieA, diarree, brakenA (vaak); droge mond (soms). Lever- en galaandoeningen: abnormale leverfunctie (soms); geelzucht (zelden). Huid- en
onderhuidaandoeningen: pruritus (incl. zeldzame gevallen van gegeneraliseerde pruritus), huiduitslag, ecchymose, cutane en subcutane hemorragie(vaak); urticaria (soms). Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: pijn in de extremiteitenA (vaak); hemartrose (soms); spierhemorragie
(zelden); compartiment-syndroom secundair aan een bloeding (niet bekend). Nier- en urinewegaandoeningen: urogenitale hemorragie (incl. hematurie en menorragieB), verminderde nierfunctie (incl. verhoogd bloedcreatinine, verhoogd bloedureum)A (vaak); nierfalen/acuut nierfalen secundair
aan een bloeding welke kan leiden tot hypoperfusie (niet bekend). Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen: koortsA, perifeer oedeem, verminderde algehele kracht en energie (incl. vermoeidheid, asthenie) (vaak); zich onwel voelen (incl.malaise) (soms), gelokaliseerd
oedeemA (zelden). Onderzoeken: verhoogde transaminases (vaak); verhoogd bilirubine, verhoogd alkalische fosfatase in het bloedA, verhoogd LDHA, verhoogd lipaseA, verhoogd amylaseA, verhoogde GGTA (soms); verhoogd geconjugeerd bilirubine (al dan niet gepaard gaande met verhoogde
ALAT-waarden) (zelden). Letsels, intoxicaties en verrichtingscomplicaties: postprocedurele hemorragie (incl. postoperatieve anemie en wondhemorragie), contusie, wondsecretieA (vaak). Vasculair pseudoaneurysmaC (zelden). A: waargenomen bij preventie van veneuze trombo-embolie (VTE)
bij volwassen patiënten die een electieve heup- of knievervangende operatie ondergaan. B: waargenomen bij behandeling van DVT, PE en preventie van recidieven als zeer vaak bij vrouwen < 55 jaar. C: waargenomen als soms bij preventie van cardiovasculair overlijden en MI bij patiënten
na een ACS (na een percutane interventie). Xarelto 2,5 mg - 10 mg - 15 mg - 20 mg: Beschrijving van bepaalde bijwerkingen: vanwege het farmacologische werkingsmechanisme kan het gebruik van Xarelto geassocieerd zijn met een verhoogd risico op occulte of duidelijke bloedingen van
elk weefsel of orgaan, die kunnen leiden tot posthemorragische anemie. De klachten, symptomen en ernst (inclusief fatale afloop) variëren afhankelijk van de locatie en de mate of uitgebreidheid van de bloeding en/of anemie. In de klinische onderzoeken werden bloedingen van slijmvliezen
(bijvoorbeeld epistaxis, gingivaal, gastro-intestinaal, urogenitaal) en anemie vaker gezien tijdens een langdurige behandeling met rivaroxaban, in vergelijking met een behandeling met een VKA. Daarom kan, naast een adequaat klinisch toezicht, laboratoriumonderzoek van het hemoglobine/
hematocriet van waarde zijn voor het ontdekken van occult bloedverlies, indien dit geschikt wordt geacht. Het risico op bloedingen kan verhoogd zijn bij bepaalde patiëntengroepen, bijvoorbeeld bij patiënten met ernstige arteriële hypertensie die niet onder controle is en/of die gelijktijdig
een behandeling krijgen die de hemostase beïnvloedt. Menstruele bloedingen kunnen intensiever worden en/of langer duren. Bloedingscomplicaties kunnen zich uiten in zwakte, bleekheid, duizeligheid, hoofdpijn of onverklaarde zwelling, dyspnoe en onverklaarde shock. In sommige gevallen
zijn symptomen van cardiale ischemie zoals angina pectoris als gevolg van anemie waargenomen. Bekende complicaties als gevolg van een ernstige bloeding, zoals compartimentsyndroom en nierfalen als gevolg van hypoperfusie, zijn gemeld voor Xarelto. Daarom moet bij de beoordeling
van de conditie van patiënten die worden behandeld met anticoagulantia altijd de mogelijkheid van een bloeding worden overwogen.
AFLEVERING: op medisch voorschrift. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Bayer Pharma AG, 13342 Berlin, Duitsland.
NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Xarelto 2,5 mg: EU/1/08/472/025-033; Xarelto 10 mg: EU/1/08/472/001-010, EU/1/08/472/022; Xarelto 15 mg: EU/1/08/472/011-016, EU/1/08/472/023 ; Xarelto 20 mg: EU/1/08/472/017-021, EU/1/08/472/024.
DATUM EERSTE VERGUNNING VERLENING/VERLENGING VAN DE VERGUNNING: Datum van eerste verlening van de vergunning: 30 september 2008, Datum van laatste verlenging : 22 mei 2013. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST: 06/2013. Meer informatie over dit geneesmiddel
is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu
Untitled-6 2
14/10/13 17:06
VC644N.indd 3
17/10/13 16:00