background image
P N E U M O L O G I E
Vaisseaux, Coeur, Poumons
n
Vol 18
n
N°8
n
2013
68
Oorzaak of verergerende
factor?
Schoonmaakproducten kunnen leiden tot
twee types astma. Enerzijds is er de echte
beroepsastma, die het gevolg is van de werk-
omgeving. Anderzijds kan het ook gaan
om bestaande astma die verergert onder
invloed van de omgeving.
Beroepsastma in de ware betekenis kan
te wijten zijn aan een immunoallergische
overgevoeligheid. In andere gevallen kan er
sprake zijn van het Reactive Airways Dys-
function Syndrome
(RADS). De overgevoe-
ligheid is dan het gevolg van een hevige en
bruuske reactie van de longen op irriterende
middelen.
Een moeilijke zoektocht
Het aantal stoffen dat in schoonmaakmid-
delen kan verwerkt zijn, is eindeloos. Op-
pervlakteactieve stoffen in detergenten,
aldehyden, quaternaire ammoniumzouten,
chloramine-T of isothiazolinonen in ont-
smettingsmiddelen, ethanolaminederivaten
of bepaalde enzymen (proteasen, cellulasen,
lipasen) in additieven kunnen aan de basis
liggen van echte beroepsastma.
Volgens het meldingsprogramma SENSOR
(Sentinel Event Notification System for Oc-
cupational Risk
), dat in de Verenigde Staten
werd gelanceerd, zou echte beroepsastma
vaker voorkomen dan bestaande astma die
verergert onder invloed van de werkomge-
ving (Figuur 2) (3). Over het algemeen zou
het gaan om een immuunreactie, ook al kan
de boosdoener niet altijd worden gedetec-
teerd. Deze uitspraken zijn echter gebaseerd
op de chronologie van de symptomen en
niet op provocatietesten.
Belgische gegevens
Tussen 1992 en 2012 werden er in het CHU
Mont-Godine 713 specifieke provocatietes-
ten uitgevoerd (4). 44 ervan (6%) hadden
betrekking op schoonmaakproducten of
ontsmettingsmiddelen. 17 testen (39%)
bleken positief en 27 van de testen waren
negatief.
Onderzoek naar de samenstelling van de
producten leidde tot de identificatie van 16
potentieel sensibiliserende stoffen. Het ging
voornamelijk om quaternaire ammonium-
zouten (n = 10). In de andere gevallen was
de sensibiliserende stof glutaaraldehyde
(n = 3), ethanolaminen (n = 2) en ten slotte,
een combinatie van quaternair ammonium-
zout en glutaaraldehyde (n = 1).
De onderzoekers vergeleken tevens de
bronchiale hyperactiviteit voor en na de
specifieke provocatietest en analyseerden
Astma en schoonmaakproducten
12% van de gevallen van BA
Beroepsastma
=
Astma veroorzaakt door
de werkomgeving
Astma verergerd door het werk
=
Astma verergerd
door de werkomgeving
`Nieuwe' astma: 80%
Bestaande astma: 20%
`Immunologische' beroepsastma
Reactive Airways Dysfunction Syndrome (RADS)
62%
18%
Niet-
geïdenti ceerd
agens:
86%!
Meldingsprogramma SENSOR, VS
Rosenman, J Occup Environ Med 2003
Figuur 2: Beroepsastma (BA) en schoonmaken.
Positieve SPT (n = 17)
Pre-TPS
Post-TPS
P
NSBHR op histamine
N = 17
N = 12
PC
20
mg/ml
1,4 (0,2-4,22)
0,5 (0,4-3,0)
0,019
PC
20
> 16mg/ml
2 (12)
0
Daling > 3 keer
5 (42)
Geleide expectoratie
N = 13
N = 13
Totale cellen, 10
6
/ml
0,54 (0,34-0,97)
1,15 (0,53-2,17)
0,041
Eosinofielen, 10
6
cellen/ml
0,03 (0,01-0,04)
0,12 (0,02-0,39)
0,006
Eosinofielen, %
1,8 (0,8-7,2)
10,0 (4,1-15,9)
0,009
Eosinofielen > 3%
5 (38)
10 (77)
Stijging > 2%
8 (62)
Neutrofielen, 10
6
cellen/ml
0,40 (0,17-0,70)
0,71 (0,38-1,62)
0,009
Neutrofielen, %
57,3 (42,4-72,5)
69,5 (56,9-83,0)
0,152
Post SPT-toename van de NSBHR en/of de eosinofielen bij 11/17 patiënten
NSBHR = niet-specifieke bronchiale hyperreactiviteit
PC 20 = `provocatieconcentratie' 20 = concentratie die een daling van de FEV1 met 20% veroorzaakt.
Tabel 1: NSBHR en geleide expectoratie.