background image
C A R D I O L O G I E
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 8
n
2013
20
Het rechterventrikel en de
pulmonale circulatie: één
functionele eenheid
Tijdens de hemodynamische evaluatie van
patiënten met pulmonale hypertensie bij
een rechterhartkatherisatie, kan de functie
van het RV niet in kaart worden gebracht
op basis van metingen van de gemiddelde
pulmonale arteriële druk en het hartdebiet.
De druk- en debietwaarden zijn afhankelijk
van de pomp (het ventrikel) en de belasting
die hierop wordt uitgeoefend (het arteriële
systeem). Een geïsoleerd onderzoek van de
pulmonale circulatie is dus niet voldoende.
De verbanden tussen de contractiliteit van
het RV en de belastingsomstandigheden,
alsook hun impact op de rechterventri-
kelfunctie kunnen beter worden begrepen
dankzij een dynamische analyse van de
hartcontractie, met constructie van drukvo-
lumelussen (Figuur 1), die worden gemaakt
op basis van curves die de ventriculaire druk
en het volume weergeven in functie van
de tijd (17).
De linkerventriculaire drukvolumelus heeft
een vierkant tot rechthoekig uitzicht. Dit
suggereert dat de isovolumische contractie-
en relaxatiefasen plaatsvinden bij constante
volumes. Het vergemakkelijkt bovendien
de identificatie van de eindsystolepunten
die overeenstemmen met de sluiting van
de aortaklep (Figuur 1A). Op deze lussen
kan de LV-functie worden beschreven in
termen van elastantieverandering in de tijd.
De telesystolische ventriculaire elastantie
(Ees), die overeenstemt met de maximale
helling van het eindsystolische drukvolume-
verband, definieert de contractiliteit van het
LV, los van de belastingsomstandigheden
(18). Het meer driehoekige uitzicht van
de drukvolumelus van het RV (Figuur 1B)
bemoeilijkt de evaluatie van de Ees (19).
Daarom moet een reeks drukvolumelus-
sen worden geconstrueerd door de belas-
tingsomstandigheden van het RV te doen
variëren, en moet het absolute volume van
het RV worden bepaald, wat in de klinische
praktijk moeilijk is. Een vereenvoudigde ma-
nier om dat te testen, is ontwikkeld door
Sunagawa et coll. in 1985 voor het linker-
ventrikel (20) en aangepast voor het RV
door Brimioulle et coll. in 2003 (21). Deze
zogenaamde `single-beat-methode' maakt
het mogelijk om drukvolumeverbanden te
construeren op basis van instant metingen
van de rechterventriculaire druk en de geïn-
tegreerde pulmonale arteriële flux. Vervol-
gens kan gemakkelijk grafisch de maximale
of eindsystolische ventriculaire elastantie
worden bepaald (Emax, gelijkwaardig aan de
Ees), die overeenstemt met een belastings-
onafhankelijke meting van de contractiliteit
van het ventrikel, maar ook de effectieve
arteriële elastantie (Ea), die overeenstemt
met de direct door het ventrikel waarge-
nomen nabelasting. De verhouding van die
elastanties (Ees/Ea) geeft een cijfermatige
schatting van de koppeling van de systo-
lische functie van het ventrikel met de in
aanmerking genomen circulatie. Voor het RV
kan zo op een geïntegreerde manier de kop-
peling worden bestudeerd tussen het RV en
de pulmonale circulatie als een functionele
eenheid. Op die manier kan het intrinsieke
contractiliteitsadaptatievermogen van het
RV worden geëvalueerd in functie van de
nabelasting. Bij een stijging van de nabelas-
ting van het RV, vereist het behoud van de
pulmonale arteriële-ventriculaire koppeling
een verhoging van de systolische functie
van het RV (22-24). Het is wiskundig aan-
getoond dat de optimale koppelingswaarde,
die een maximaal ejectiedebiet voor een
Linker
v
en
tr
iculair
e druk
(mmHg)
R
ech
t
er
v
en
tr
iculair
e druk
(mmHg)
EES
Epinephrine Contrôle
Linkerventriculaire druk
(ml)
Rechterventriculaire druk
(ml)
150
100
50
0
60
0
0 100
0 10 20 30
Figuur 1: Vergelijking van de drukvolumelussen van het linkerventrikel (A) en het
rechterventrikel (B), gemaakt op basis van metingen van de linkerventriculaire (A) of
rechterventriculaire drukwaarden (B), tegelijk met een meting of schatting van het
volume van het linker- (A) of rechterventrikel (B). Aangepast op basis van de referenties
18 en 19. De linkerventriculaire drukvolumelus (A) is bijna vierkant of rechthoekig,
wat de grafische identificatie van de isovolumische contractie- en relaxatiefasen
vereenvoudigt. De rechterventriculaire drukvolumelus (B) heeft een meer driehoekige
vorm, wat de identificatie ervan bemoeilijkt omdat de rechterventrikelejectie vroeger
begint bij verhoging van de rechterventriculaire druk en doorgaat als die daalt.