![]() de meeste stimulantia opgespoord kun- nen worden, behoren deze nog steeds tot de meest gebruikte dopeermiddelen. In 2011 stond de groep van stimulantia op de 2 werd 4-methyl-2-hexaanamine het meest gedetecteerd. Gezien het therapeutische belang van sommige stimulantia heeft het Wereldantidopingagentschap (WADA) de verboden lijst van stimulantia opgesplitst in gespecifieerde en niet- gespecifieerde sub- stanties. De gespecifieerde stimulantia be- vatten voornamelijk deze die therapeutisch gebruikt worden en aanwezig kunnen zijn in plantenextracten, waardoor er een groter risico is dat ze niet-intentioneel gebruikt worden. Niet-gespecifieerde stimulantia zijn voornamelijk deze die enkel via illegale weg kunnen worden verkregen (amfeta- mines, xtc...). Aangezien de verboden lijst 64 stimulantia bevat, worden slechts een aantal stimulerende stoffen in detail be- sproken. Deze zijn cafeïne, pseudo-efedrine, cocaïne, strychnine en methylhexaanamine. Deze stimulantia hebben door hun natuur- lijk voorkomen reeds tot heel wat contro- verse geleid, in het bijzonder omdat hun concentraties aanwezig in `natuurlijke' voe- dingssuplementen vaak te hoog zijn om ze als natuurlijk te kunnen beschouwen. Vaak worden aan deze zogenaamde natuurlijke preparaten via synthetische weg bekomen stimulantia toegevoegd. Atleten dienen dan ook voorzichtig te zijn met het gebruik van deze preparaten. probleem van alle tijden... de legendarische krijgers uit de Noorse mythologie die de psychoactieve padden- stoel, Amanita muscara of vliegenzwam, bekend om zijn euforisch en stimulerend effect, innamen. Ook de oude Grieken ge- bruikten paddenstoelen en sesamzaad om hun uithoudingsvermogen te vergroten. De gladiatoren in het Romeinse Circus Maxi- mus gebruikten stimulantia gemengd met alcohol om vermoeidheid en kwetsuren te overwinnen (1). van stimulantia gestraft zouden zijn, wa- ren zwemmers in het midden van de 19 ontdekten wielrenners cafeïne en in ether gedrenkte suikerklontjes. De eerste dode gerelateerd aan het gebruik van stimulantia zou Arthur Linton zijn. Hij overleed in 1896 waarschijnlijk ten gevolge van een overdo- sis strychnine (3). In de jaren 30 begon de schaal. Deze stimulantia werden in de Twee- de Wereldoorlog geslikt om vermoeidheid bij de gevechtstroepen en piloten tegen te gaan. Het was dan ook niet verwonderlijk dat vanaf 1950 de amfetamines hun intrede deden in sportmiddens en in het bijzonder in het wielrennen. tamines in de sportwereld resulteerde in verschillende dodelijke gevallen. Eén van de bekendste slachtoffers is de wielren- ner Tom Simpson. Hij stierf op de flanken van de Mont Ventoux in 1967 door een combinatie van uitputting, alcohol en am- fetamine. Datzelfde jaar nog creëerde het Internationaal Olympisch Comité (IOC) een Medische Commissie die de eerste antido- pingreglementering op papier zette en die ook de eerste officiële lijst van verboden producten opstelde. De substanties in deze lijst waren uitsluitend stimulantia. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw kregen de stimulantia grote interesse van- uit de farmaceutische industrie. Men had werken vermelden reeds misbruik in de tijd van de Romeinen. De intro- vooral op gang na de Tweede Wereldoorlog in het kader van obesitasbestrijding. Omdat heel wat stimulantia ernstige bijwerkingen hebben, mogen de meeste vandaag niet meer therapeutisch gebruikt worden. Enkele (milde) stimulantia worden wel nog veel gebruikt (pseudo-efedrine, methylfenidaat...). Bovendien zijn er verschillende stimulantia op de zwarte markt aanwezig voor `recreatief gebruik', zoals partydrugs (bv. xtc, cocaïne...). |