![]() hartinfarcten en ischemische cerebrovas- culaire accidenten: 7,3% voor saxagliptine tegenover 7,2% voor placebo (p < 0,001 voor de non-inferioriteit en p = 0,99 voor de superioriteit). De probabiliteit om een HbA1c-gehalte lager dan 7% te bereiken, ligt significant hoger bij saxagliptine. Het medicijn wordt geas- socieerd met een toename van het aantal hypoglykemieën. Het aantal gevallen van hy- poglykemie met hospitalisatie is echter niet van dezelfde orde: 0,5% voor saxagliptine en 0,5% voor placebo (p = 0,33). Er worden geen verschillen gerapporteerd met betrek- king tot pancreatitis (0,3% in beide onder- zoeksarmen) en alvleesklierkanker (0,1% voor placebo en 0,06% voor saxagliptine). De onderzoekers noteerden een hoger aantal hospitalisaties als gevolg van hartinsufficiën- tie in de saxagliptinegroep. Het verschil had vooral betrekking op het kwartiel waar het hoogste NT-proBNP-gehalte was vastgesteld. Toen men Michel Komajda (Parijs, Frank- rijk) vroeg zijn commentaar te geven over de studie, wees hij er eerst op dat SAVOR TIMI 53 voortvloeide uit de aanbevelingen die in 2008 door de FDA (Food and Drugs Administration) werden geformuleerd met betrekking tot de goedkeuring van middelen tegen diabetes. Die aanbevelingen moesten de cardiovasculaire veiligheid van die anti- diabetica op lange termijn garanderen. Het hoofddoel van SAVOR TIMI 53 was om die veiligheid in een grootschalige studie te evalueren binnen een populatie met een hoog cardiovasculair risico. genomen. Bijna 80% van hen had een be- vestigde cardiovasculaire aandoening. Bijna 40% vertoonde antecedenten van myocard- infarct en 43% had een revascularisatiebe- handeling ondergaan. Twintig procent had vertoonde meerdere risicofactoren. Op het vlak van glykemisch evenwicht bleek uit de resultaten dat het aantal patiënten met een HbA1c-waarde lager dan 7% signi- ficant hoger was in de saxagliptinegroep dan in de placebogroep (36,2% versus 27,9%; p < 0,001). Het verschil in de gemiddelde HbA1c-waarden tussen de twee groepen was gering, maar we moeten daarbij ver- melden dat de onderzoekers alle gewens- te wijzigingen of intensifiëringen konden doorvoeren. Het aantal dosisverhogingen van bloedsuikerverlagende middelen, toe- voegingen van nieuwe geneesmiddelen en overschakelingen op insuline was significant lager in de saxagliptinegroep. Tot slot, en vooral: SAVOR TIMI 53 demon- streerde de veiligheid van saxagliptine op cardiovasculair vlak: de incidentie van events was vergelijkbaar in de saxagliptine- en de placebogroep, zowel wat het voornaamste evaluatiecriterium als de secundaire crite- ria betreft. De onderzoekers stelden een hoger aantal ziekenhuisopnames wegens hartfalen vast in de saxagliptinegroep, maar de evaluatie van het hartfalen was gebaseerd op klinische parameters en een echografie een onderzoek dat nochtans wordt beschouwd als de hoeksteen van de diagnostische strategie bij hartfalen. geen evidentie! onderzoek (ApoA1 Synthesis Stimulation and Intravascular Ultrasound for Coronary Athero- ma Regression Evaluation), waarin RVX-208 werd vergeleken met een placebo bij pa- tiënten met atherosclerotische laesies en met een laag HDL-cholesterolgehalte, en die waren voorbehandeld met een statine. RVX- 208 veroorzaakt de aanmaak van apoA1, een Zoals Stephen James Nicholls (Adelaide, Aus- tralië) aangaf, wijst het 28 weken durende ASSURE-onderzoek niet op een significante impact van RVX-208 op het HDL-choles- terolgehalte, de apoA1-concentratie en de evolutie van atherosclerotische laesies, zoals deze wordt waargenomen via intravascu- laire echografie. De onderzoekers stelden wel een toename van transaminasen vast voor RVX-208. Deze toename was omkeerbaar bij stopzetting van de behandeling. De experts menen dat deze resultaten het be- lang van HDL-cholesterol niet in vraag stellen. winnend duo? COMPARE-onderzoek (COzaar in Marfan PAtients Reduces aortic Enlargement) de gunstige werking van losartan op het syn- droom van Marfan te bevestigen. Zoals Maarten Groenink (Amsterdam, Nederland) verduidelijkte, heeft losartan een bloed- drukverlagend effect, dat echter ook de hy- peractiviteit van TGF-bèta door mutatie van het fibrilline 1-gen tegenwerkt. Het COMPARE-onderzoek had betrekking op 233 patiënten die in vier referentiecentra in Nederland werden opgevolgd. Bij de helft van deze patiënten was de aortawortel al vervangen door een prothese en de meesten onder hen kregen bètablokkers toegediend. Via randomisatie werd een onderzoeksarm losartan en een controlearm gevormd. De re- sultaten na 3 jaar duiden op een significant kleinere uitzetting van de aortawortel en aorta- boog, zowel bij patiënten met een aangeboren aortaboog als bij degenen die preventief een chirurgische ingreep hadden ondergaan. te verstrekken over onderzoek in dit domein. Het is mogelijk dat een aantal gegevens niet zijn goedgekeurd door de Belgische instanties van de gezondheidszorg. |