![]() een raadgever die met veel respect werd geconsulteerd. Sinds een dertigtal jaar is de geneeskunde verder geëvolueerd dankzij de alomtegenwoordige technologische vooruitgang, maar ook de opeenvolgende crisissen in de financiële wereld waren alomtegenwoordig. De wetenschappelijke vooruitgang heeft het diagnostische beleid gewijzigd. Dankzij beeldvormingsonderzoeken en moleculaire biologie is de diagnose preciezer geworden. Dit brengt ons bij de `biologische' geneeskunde. De behandeling is almaar gerichter geworden, wat van chirurgen, maar ook van artsen, zeer gespecialiseerde technici en ingenieurs maakt (1), die sterk opgaan in hun werk. Dat brengt ons bij het concept `industriële geneeskunde' (2). De introductie van de informatica binnen de artsenpraktijk heeft het gedrag van de artsen gewijzigd. Vaak worden die meer aangetrokken door hun scherm dan door de patiënt, omdat ze een hele rist administratieve documenten moeten invullen om de terugbetaling van de behandeling te verkrijgen. In een economisch ongunstige context staan de artsen meer en meer onder druk om evenveel te `produceren', of zelfs nog meer, maar dan in minder tijd. Iets wat vooral opvalt op het spreekuur: het is al zover gekomen dat sommige artsen de patiënt nog maar twee vragen per visite stellen. De arts wordt minder beschikbaar, wat stilaan leidt tot een ontmenselijking van de arts-patiëntrelatie. Doordat men in de zorg eerder de nadruk legt op de ziekte dan op de persoon, vooral dan in ziekenhuizen, zien we meer en meer ongelijkheid in gezondheid. Er wordt immers geen rekening meer gehouden met het totale plaatje (comorbiditeit) van de patiënt. Die ongelijkheid uit zich in het vrij vaak optreden van bijwerkingen, de vele onderzoeken en ziekenhuisopnames... (3). internet, omdat hun arts hen niet de gewenste informatie biedt. De informatie die ze op het internet vinden, is echter niet altijd even correct en houdt vooral geen rekening met het specifieke geval van elke patiënt afzonderlijk. De patiënt wordt dan ook egoïstischer en zelfs veeleisender in zijn relatie met de arts. Van de arts verwacht de patiënt vooral gezondheidstechnologisch werk, sociale hulp en herhaalde, uitgebreide rapporten om een tussenkomst te verkrijgen van pietepeuterige ziekenfondsen. De arts wordt niet meer beschouwd als een raadgever of een vertrouwenspersoon, althans door een bepaald segment van de patiënten. in stresserende omstandigheden opereren. Het is nog niet te laat om te reageren en om oplossingen uit te dokteren om weer wat meer menselijkheid in de relatie te brengen, in plaats van de huidige fast-consulting met alle kwalijke gevolgen van dien. Eén van de mogelijke oplossingen zou het opnieuw uitvoeren van visites zonder strikte tijdslimiet kunnen zijn, aangepast aan de individuele behoeften van de patiënt, om zo te komen tot een breder therapeutisch beleid (educatie...). plaats van op de ziekte. Sinds enkele jaren wordt het goede voorbeeld gegeven door de multidisciplinaire overlegrondes, maar die komen nog niet goed van de grond omdat ze vaak te duur worden gevonden. 1. Paris, 1999. |