background image
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 8
n
2013
84
P N E U M O L O G I E
het ogenblik van diagnosestelling, TNM-
stadium, histologisch subtype, lokalisatie
en aantal metastasen, aantal en type van
chemotherapeutische lijnen, gebruik van
tyrosinekinase-inhibitoren gericht tegen
de receptor van de epidermale groeifactor
(EGFR-TKI), gebruik van palliatieve radio-
therapie, respons op eerstelijnschemothe-
rapie gedefinieerd door de RECIST-criteria,
duur van therapievrij interval tussen eerste-
en tweedelijnstherapie, en overleving na
pathologische diagnose.
In deze retrospectieve analyse zijn er geen
gestandaardiseerde comorbiditeitschalen
beschikbaar. Wanneer patiënten tenminste
een van de volgende aandoeningen hadden,
werden ze ondergebracht in de categorie
met comorbiditeit: COPD (GOLD stadium
2), diabetes mellitus, ischemisch hart-
lijden, perifeer vaatlijden, beroerte, actief
inflammatoir darmlijden en verminderde
nierfunctie (creatinineklaring < 45ml/min).
De standaardstagering omvatte een anam-
nese, klinisch onderzoek, bloedonderzoek
(met o.a. bloedcellentelling, serumcalcium,
leverfunctietesten, en soms CEA), CT thorax
en bovenbuik. CT van de hersenen werd
uitgevoerd bij neurologische afwijkingen en
bij alle patiënten met niet-plaveiselcellige
histologie.
Onze standaardstrategie voor de behan-
deling tijdens het studie-interval was als
volgt: eerstelijnstherapie gebeurde met op
platinum gebaseerd doublet. Bij recidief
werd meestal één chemotherapeuticum
toegediend bij fitte patiënten (PS 2).
Als het therapievrij interval langer dan zes
maanden bedroeg, werd soms de eerste-
lijnsbehandeling herhaald. Derdelijnsthera-
pie met erlotinib werd meestal gegeven bij
fitte patiënten met een niet-plaveiselcellige
tumor. Bij sommige LTO-patiënten werden
extra lijnen therapie toegevoegd (buiten de
standaardaanbevelingen). Analyse van de
receptor voor de epidermale groeifactor
(EGFR)-mutatie was geen standaard op het
ogenblik van het studie-interval. Er werd
geen onderhoudsbehandeling toegediend,
omdat dit evenmin een standaardbehan-
deling was.
Statistische analyse
Voor de statistische analyse werd gebruikt
gemaakt van StatView
®
-software. Voor het
evalueren van significantie voor kenmerken
tussen de twee groepen werd gebruik ge-
maakt van de chi
2
-test. Continue variabelen
werden vergeleken met een ongepaarde
t-test. Voor het bekijken van de overleving
werd gebruik gemaakt van de kaplan-mei-
ermethode. Een verschil werd als statis-
tisch significant beschouwd als de p-waarde
onder 0,05 was.
Resultaten
Een totaal aantal van 34 LTO werd geïden-
tificeerd gedurende de opsporingsperiode
(1 maart tot 31 augustus 2009). Een wil-
lekeurig staal van 34 KTO werd samenge-
steld uit de patiënten met gevorderd NKCLC
die minstens één chemotherapeutische lijn
ontvingen tussen 1 januari 2007 en 31 de-
cember 2007. Drie LTO werden uitgesloten
voor verdere analyse omdat ze een potenti-
eel radicale behandeling konden ondergaan
(additionele longnodule, unieke hersen-
metastase of unieke bijniermetastase). De
LTO-groep heeft een mediane overleving
van 53 maanden en een 5-jaarsoverleving
van 47 procent. De KTO-groep heeft daar-
entegen een mediane overleving van 9,7
maanden en een 2-jaarsoverleving van
3 procent (Figuur 1).
Het aantal chemotherapeutische lijnen in
de LTO-groep bedraagt één voor 5 pati-
enten, twee voor 9 patiënten, drie voor 7
patiënten, en vier of meer voor 10 patiën-
ten. Alle patiënten behalve twee hadden
een platinumdoublet als eerstelijnstherapie
en bij 16 patiënten werd hetzelfde plati-
numdoublet op een later ogenblik in de
behandeling herhaald.
Acht patiënten hadden een overleving die
langer was dan vijf jaar. Twee patiënten
stierven 73 en 83 maanden na diagnose.
De zes andere patiënten waren nog in leven
respectievelijk op 77, 80, 83, 106, 116 en
128 maanden na diagnose. Alle zes waren
(ex)-rokers en hadden niet-plaveiselcellige
tumorhistologie. Vier patiënten hadden één
metastatische lokalisatie, één patiënt had
er twee en één patiënt drie. Drie patiënten
ontvingen slechts één chemotherapeuti-
sche lijn (platinumdoublet). De andere
patiënten ontvingen verschillende lijnen
therapie, waaronder platinumdoublet, ver-
schillende malen monochemotherapie en
erlotinib bij slechts twee patiënten.
Vergelijking van basiskenmerken
De gemiddelde leeftijd was 59,7 jaar voor
de KTO en 58,2 jaar voor de LTO. Er was
geen verschil in gewichtsverlies, rookgedrag,
stadium of histologie tussen beide groepen
(Tabel 2). Er was een trend voor vrouwelijk
geslacht, betere PS en minder metastati-
sche lokalisaties in de LTO-groep. In de
LTO-groep was er minder comorbiditeit.
Vergelijking van behandelings-
kenmerken
Het antwoord op systemische eerstelijns-
therapie was significant verschillend tus-
sen de twee groepen, met meer partiële
respons in de LTO (p = 0,001) (Tabel 3).
De overleving op lange termijn was ook
significant geassocieerd met een hoger
aantal systemische lijnen (p = 0,0023).
Het therapievrij interval tussen eerste- en
tweedelijnstherapie was geassocieerd met