background image
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 8
n
2013
62
om met een onbekende te praten en hem
in vertrouwen te nemen (1). Alles wat te
maken heeft met hun lichaam roept vragen
bij hen op, mobiliseert hun zelfbeeld, hun
preutsheid en hun affectieve handelingen.
Vaak willen ze ook heel andere dingen dan
hun ouders. Kortom, misverstanden over het
doel van de consultatie zijn bij adolescenten
frequenter dan bij andere patiënten. Het
is belangrijk dat het doel, in de mate van
het mogelijke, al van in het begin wordt
vastgesteld en wordt nagestreefd tijdens
de hele behandeling, samen met de adoles-
cent alleen en met zijn ouders. De opvolging
kan alleen maar vruchten afwerpen als de
standpunten over de aard, maar ook over de
pertinentie van het doel van de behandeling
gelijklopen. De behandeling mag niet louter
normatief zijn en moet in de loop van de
opvolging worden bijgesteld. We moeten
bijvoorbeeld weer structuur brengen, en
behouden, in het ritme van de maaltijden,
ervoor zorgen dat de adolescent zich houdt
aan de (algemene of op zijn aandoening
afgestemde) dieetregels, dat zijn gewicht
stabiel wordt, dat hij gewicht verliest, en
bijdragen tot een verbetering van zijn
levenskwaliteit en zijn zelfbeeld.
Het succes van de behandeling hangt gro-
tendeels af van ons, de zorgverstrekkers,
van onze beschikbaarheid en van de tijd die
we kunnen uittrekken voor een patiënt die
zijn klachten moeilijk kan formuleren, van
het feit of we het gevoel hebben dat we
hem kunnen helpen. We moeten respect
tonen, ruimte laten voor ambivalentie en
de autonomie van de adolescent erken-
nen zonder zijn ouders uit te sluiten. Deze
patiënt op een correcte manier informeren
(zonder te dramatiseren of banaliseren) be-
tekent nagaan wat hij al weet, welke mis-
verstanden er leven en hoe hij de dingen
ziet. We moeten rekening houden met zijn
emotionele ervaringen. Alleen op basis van
de elementen die we te weten komen tij-
dens deze voorbereidende fase, kunnen we
hem nuttige informatie geven. We moeten
de dieetnoties stap voor stap uitleggen, in
eenvoudige bewoordingen, eventueel aan
de hand van schema's of andere dragers.
Vervolgens moeten we nagaan of de patiënt
alles goed begrijpt. Maar natuurlijk is het
niet omdat de adolescent kennis heeft, dat
hij die ook zal gebruiken in zijn dagelijkse
leven.
Hoe motiveren we hen?
Het motivatiegesprek is eerder een manier
van omgaan met de patiënt dan een ver-
zameling van psychologische `technieken'
om een adolescent iets te laten doen wat
hij niet wil (3, 11, 12). Dit soort gesprek is
zeker nuttig tegenover een patiënt die al
weet hoe hij zijn gedrag zou kunnen veran-
deren. In een empathisch klimaat waarin de
adolescent centraal staat moet een part-
nerschap tot stand worden gebracht. We
moeten daarbij rekening houden met zijn
overtuigingen en de confrontatie vermij-
den. Met reflexieve luistertechnieken en
herformuleringen helpen we hem om zich
bewust te zijn van zijn ambivalentie en om
de `voor- en nadelen' van een verandering
van zijn eetgewoonten tegen elkaar af te
wegen. Hoewel de zorgrelatie asymmetrisch
blijft, moet de adolescent zich opstellen
als een partner en niet als een object van
onze expertise. Wij zijn de experts op het
vlak van voeding, maar alleen hij weet wat
hij precies ervaart. De echte motivatie kan
alleen van hem komen, en niet van zijn ou-
ders, zijn arts of zijn diëtist. Het gesprek zal
hem helpen om een keuze te maken, ook
als dat betekent dat hij niet zal veranderen.
We moeten zijn vrije keuze en autonomie
respecteren opdat de behandeling op lange
termijn vruchten zou afwerpen. Door onze
houding zal hij een beter zelfbeeld krijgen,
zodat hij later zelf zijn vermogen om iets
te veranderen zal kunnen mobiliseren. Ui-
teraard moeten we onze houding afstem-
men op elke aandoening en de risico's die
ermee gepaard gaan. Een gezonde adoles-
cent moeten we anders behandelen dan
een adolescent met overgewicht, diabetes,
glutenintolerantie, enz.
De ervaring leert echter dat te strenge
dieetvoorschriften in het algemeen teleur-
stellende resultaten opleveren. De notie
`reactance' (13) waarvan de laatste decen-
nia sprake is, helpt om de adolescent beter
te begrijpen: een gedrag dat als problema-
tisch wordt beschouwd, wordt (opnieuw)
aantrekkelijker als de patiënt het gevoel
heeft dat de interventie van buitenaf zijn
individuele vrijheid in het gedrang brengt;
zich niet houden aan een dieetvoorschrift,
is voor een adolescent soms een manier om
zijn zo gegeerde vrijheid terug te vinden.
Te veel druk leggen op een ambivalente
adolescent, kan dan contraproductief zijn.
Hetzelfde geldt als we de patiënt bang ma-
ken: dreigen met medische complicaties,
is allesbehalve een goede manier om zelfs
maar de kleinste verandering teweeg te
brengen. Bovendien heeft deze houding het
paradoxale effect dat hij bang wordt en er
verdedigingsmechanismen in werking tre-
den, zoals ontkenning, wat hem nog minder
zal motiveren om zich aan de dieetregels
te houden. Veel efficiënter in een dergelijke
situatie is het om te `rijden met weerstand'
(11). Onderzoek kan bijvoorbeeld leren dat
een zwaarlijvige adolescent die het waarom
van zijn dieet zeer goed begrijpt, toch nog
zal snoepen na het avondmaal. In dat geval
moeten we hem duidelijk maken dat zijn ge-
drag niet strookt met zijn waarden (datgene
waarvan hij weet dat het goed voor hem
is). Hij kan dan zijn ambivalentie uitdrukken,
zijn schuldgevoel, maar ook zijn gevoel van
vrijheid, autonomie, het plezier dat hij aan
M E T A B O L I S M E