background image
C A R D I O L O G I E
Bloedvaten, Hart, Longen
n
Vol 18
n
Nr 8
n
2013
28
maximale inspanningsproef te verkrijgen
en het personeel moet opgeleid zijn inzake
contact met kinderen.
Bij de start van het onderzoek moet een ecg
in rust worden genomen. Een ergospirome-
trie omvat een longfunctieonderzoek (LFO
met debiet-volumecurve) in rust en, als er
functionele tekenen zijn bij inspanning, ook
na de inspanning.
Bij anamnese (voor de inspanningsproef)
moet worden gezocht naar elementen
waardoor de inspanningsproef gevaarlijk
zou kunnen worden (cardiomyopathie, aor-
tastenose, catecholerge ventrikeltachycar-
die, ernstige linker- of rechterventrikeldis-
functie, pulmonale arteriële hypertensie),
en naar contra-indicaties (koorts, instabiel
astma, ongecontroleerde arteriële hyper-
tensie, acute myocardischemie, myocarditis,
pericarditis).
Criteria om de inspanningsproef onmiddel-
lijk stop te zetten zijn:
- een daling van het hartdebiet (plots
bleek worden, daling of geen stijging
van de systolische bloeddruk, abrupte
daling van de VO
2
op het einde van de
inspanning);
- optreden van acute pijn in de borstkas;
- optreden van repolarisatiestoornissen;
- optreden van ritme- of geleidingsstoor-
nissen;
- stijging van de systolische bloeddruk
> 240mmHg.
De verschillende teams die inspannings-
proeven bij kinderen uitvoeren, gebrui-
ken nog onvoldoende gestandaardiseerde
schema's, maar de principes zijn dezelfde
(2, 3). Na een korte opwarming (3 min)
wordt de belasting stapsgewijze verhoogd
volgens een `driehoekig' profiel of `abrupt'.
De niveaus zijn korter dan bij volwassenen
(1-2 minuten, 10 tot 20 Watt). Daarna volgt
een fase van actieve en vervolgens passieve
recuperatie. In het totaal mag de inspan-
ningsproef niet langer duren dan 10-12
minuten, anders zal het kind niet optimaal
meewerken. Vanaf de leeftijd van 6-7 jaar
(minimale lichaamslengte 120cm) kan een
cyclo-ergometrie worden uitgevoerd. Een
dergelijke inspanningsproef houdt geen
gevaar in, er kan dan goed een ecg worden
afgenomen zonder artefacten, de inspan-
ning kan goed worden geijkt en de bloed-
druk kan makkelijk worden gemeten. Een
loopband (treadmill) is duurder en neemt
meer plaats in, is eventueel ook gevaarlijker
(vallen) en kan beangstigender overkomen,
maar op een loopband kan een inspannings-
proef al worden uitgevoerd vanaf de leeftijd
van 5 jaar.
Een inspanningsproef wordt maximaal
genoemd als aan 3 van de volgende criteria
wordt voldaan:
- uitputting ondanks actieve aanmoedi-
ging;
- bereiken van de maximale hartfrequentie;
- VO
2
max bereikt (VO
2
-plateau zeldzaam
in de pediatrie);
- ademhalingsquotiënt hoger dan 1,1
(RQ = VCO2/VO2).
Normaalwaarden
De normaalwaarden van de VO
2
max die
meestal worden gebruikt bij een cyclo-
ergometrie zijn die van Wassermann en
Cooper (4-6):
- vrouwen: 28,5 x gewicht + 288,1;
- mannen: 52,8 x gewicht - 303,4.
Matecki (7) heeft ook waarden voor niet-
getrainde proefpersonen opgesteld die mak-
kelijk te onthouden zijn:
- vrouwen: 40ml/kg/min;
- postpuberale vrouwen (16 jaar): 36ml/
kg/min;
- mannen: 47ml/kg/min.
Belangrijke cardiale parameters die moeten
worden onderzocht, zijn:
- de maximale hartfrequentie (HF). Die
wordt gedefinieerd door de formule:
HF = 210 - 0,65 x leeftijd ± 10%;
- de zuurstofpols of het zuurstofverbruik
bij elke hartslag: verhouding VO
2
/HF
(8,8 tot 12 jaar, 14,7 tot 16 jaar);
- het slagvolume (SV) gemeten tijdens
een echocardiografie bij inspanning. Het
SV stijgt minder dan bij volwassenen.
Het hartdebiet (Qs) stijgt meer door
een toename van de hartfrequentie (Qs
= SV x HF);
- de systolische bloeddruk stijgt, maar
blijft bij kinderen doorgaans lager dan
150mmHg; de diastolische stijgt weinig.
Belangrijke respiratoire parameters zijn:
- het ademminuutvolume (AMV): in rust
10l/min. Het maximale AMV kan wor-
den berekend met de formule SV x 35
(normaal 1,8l/min/kg);
- de ventilatoire reserve (VR) op het eind
van de inspanning bedraagt 15 tot 30%:
VR = (voorspeld maximaal AMV - geme-
ten maximaal AMV)/ voorspeld maxi-
maal AMV;
- het theoretisch maximale ademteugvo-
lume is gelijk aan de helft van de vitale
capaciteit (30-36ml/kg tussen 11 en 17
jaar);
- de maximale ademhalingsfrequentie
varieert van 65/min (8 jaar) tot 45/min
(16 jaar);
- de respiratoire equivalenten voor O
2

(RE O
2
) of CO
2
(RE CO
2
) stemmen over-
een met het ademdebiet dat nodig is
om 1 liter O
2
te extraheren of 1 liter CO
2
te elimineren. Ze zijn hoog bij hyper-
ventilatie:
- max. RE O2 < 40,
- max. RE CO2 < 45;