![]() ten naast cafeïne ook extracten van guaraná (Paullinia cupana), een Zuid-Amerikaanse plant die cafeïne bevat (10). Door de hoge concentraties aan cafeïne in sommige sup- plementen lagen deze dan ook vaak aan de basis van positieve dopingtesten. Verschillende studies in het verleden heb- ben aangetoond dat er bij dosissen tus- sen de 3 en 6mg/kg lichaamsgewicht een toename is in het prestatiebevorderend effect (11, 12). De urinaireconcentraties gerelateerd aan de inname van deze dosis- sen kunnen niet onderscheiden worden van het sociaal gebruik van cafeïne. Daarom werd cafeïne verwijderd van de verboden lijst vanaf 1 januari 2004. Om het effect van het verwijderen te bestuderen werden de Universiteit Gent de urinaire cafeïnecon- centraties gemonitord tot januari 2005. Het resultaat van de studie toonde aan dat de gemiddelde concentratie in urine 1,12µg/ml bedroeg na de verwijdering tegen 1,1µg/ml voor de verwijdering van de lijst (13). Er kon besloten worden dat er geen toename was na de verwijdering van de lijst. Niettemin is WADA op zijn hoede en wordt cafeïne verder gemonitord (vide supra). Een van de oudste en meet bekende pre- paraten is Ephedra of ook Ma Huang ge- naamd (Ephedra sinica). Deze plant bevat zes efedrinealkaloïden waarvan efedrine en pseudo-efedrine de voornaamste zijn (14). Plantenextracten voor delen van Ephedra sinica aangeprezen worden, worden nog vorderend effect en gewichtsreducerende eigenschappen. Pseudo-efedrine wordt het vaakst gebruikt voor de behandeling van sinusitis en rinitis. Om het therapeutische gebruik in lage dosissen toe te laten was er een drempelwaarde van 25µg/ml van toepassing in de periode voor 2004. Door de verwantschap met amfetamine zijn heel wat studies verschenen over het prestatie- bevorderend effect (15-18). De meeste studies onderzochten het effect van therapeutische dosissen en er werd meestal besloten dat er geen signi- ficante verbetering van de prestaties was. Daarom werd pseudo-efedrine begin 2004 verwijderd van de lijst. In tegenstelling tot cafeïne werd er in de periode na verwij- dering van de lijst wel een significante toename in misbruik waargenomen. Het dopingcontrolelaboratorium van Polen zag het aantal stalen waarin pseudo-efedrine werd gedetecteerd stijgen van 1,07 procent in de periode 2001-2003 tot 1,61 procent in de periode 2004-2007. Dit zou tot een verdubbeling van het aantal positieve geval- len leiden, indien de regelgeving van voor 2004 toegepast zou worden (19). Analyse van 116 IC-stalen in het dopingcontrole- laboratorium van de Universiteit Gent in de periode 2007 en 2008 toonde aan dat 66 procent van deze stalen positief zou zijn (20). Dit komt overeen met 1,4 procent van alle geteste stalen. In de periode 2001-2003 bevatte slechts 0,18 procent van alle stalen een concentratie hoger dan 25µg/ml. Finaal werd pseudo-efedrine opnieuw aan de lijst toegevoegd en dit sinds januari 2010. Zoals reeds eerder vermeld is 4-methyl- 2-hexaanamine verantwoordelijk voor 39,4 procent van de positieve stimulantiagevallen (Tabel 2). De reden dat deze component in de verboden lijst terechtgekomen is, berust op een analytisch toeval. Sinds januari 2007 is tuaminoheptaan (1-methyl-hexylamine) |