![]() expansie. Per kwartaal zijn er gemiddeld 250 publicaties over probiotica gerelateerd aan gezondheid, waarvan twee derde betrekking hebben op in-vitro-onderzoek, terwijl toch 25% over klinische studies gaat. Lactobacillen en bifidobacteriën zijn de belangrijkste groepen die worden onderzocht. Probiotica zijn per definitie (WHO) levende micro-organismen die, wanneer toegediend in voldoende hoeveelheden, een gunstig effect hebben op de gezondheid van de gastheer. Het gaat om fysiologische, microbiologische en immunologische effecten. Niet alle probiotica hebben dezelfde werking. Vandaar dat het belangrijk is om voor de verschillende probiotica steeds de volledige naam te gebruiken met aanduiding van genus, species, subspecies en stam om nauwkeurig te weten welk probioticum welk effect heeft. Zoals vermeld, beschikt het maagdarmstelsel over drie verdedigingmechanismen: de microbiota (de darmflora), het intestinale epitheel en de mucosa, en het immuunsysteem. Dit zijn ook de niveaus waar de probiotica kunnen op inwerken. Zo kunnen sommige probiotica ter hoogte van de darmmicrobiota in competitie gaan voor voedingsstoffen of voor receptoren die ze blokkeren. Ze kunnen ook lokale bactericide substanties afgeven. probiotica veranderingen induceren op gebied van de samenstelling van de mucussecretie, evenals ten aanzien van de groei en de differentiatie van de epitheelcellen. Probiotica kunnen de productie van defensines verhogen en de tight junctions tussen de permeabiliteit modelleren. immuunsysteem, kunnen probiotica de activatie van macrofagen en lymfocyten beïnvloeden, evenals de proliferatie van de T- en B-cellen, de productie van antilichamen en de stimulatie van de natuurlijke killercellen (NK cellen). Bepaalde stammen van probiotica maken anti-inflammatoire cytokines (zoals IL-10) die het nadelige effect van pro-inflammatoire cytokines kunnen tenietdoen. Zo toonde prof. Pot in een muizenmodel van colitis aan dat stammen met een hoge IL10/IL12-ratio een significante bescherming tegen inflammatie bieden. Men moet er rekening mee houden dat een bepaald probioticum bij de ene mens anders kan reageren dan bij een andere, terwijl bepaalde stammen een hoger potentieel hebben dan andere. Het effect van probiotica is echter wel reproduceerbaar. types van problemen gebruikt, zoals allergische rinitis, atopisch eczeem, respiratoire infecties, gastro-intestinale infecties zoals infectieuze of inflammatoire diarree of het prikkelbaredarmsyndroom. mens kunnen worden ingedeeld in functie van het beschikbare klinische bewijs: hoe hoger de graad van evidentie, hoe duidelijker het gunstige effect van probiotica bij bepaalde aandoeningen werd bewezen (Figuur 2). tot de klinische doeltreffendheid van bepaalde probiotica bij lactose-intolerantie (lactobacillen die lactase produceren), verschillende vormen van diarree of gastro- enteritis, zoals klassieke reizigersdiarree en infectieuze diarree (Rotavirus bij kinderen, Clostridium difficile en bacteriële overgroei), evenals bij antibioticageassocieerde diarree en intestinale laesies ten gevolge van chemotherapie. Voor de preventie van allergie is er ook veel onderzoek gebeurd met goede klinische resultaten, vooral bij kinderen. over de voordelige effecten van bepaalde probiotica bij het prikkelbaredarmsyndroom. Het onderzoek spitst zich daarbij ook toe op inflammatoire intestinale aandoeningen (ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, pouchitis). Andere onderzoeksdomeinen waarvoor er tot dusver minder klinische bewijzen zijn maar waar veel onderzoek over wordt verricht, zijn de preventie van infecties met Helibacter pylori, de preventie van kanker, de doeltreffendheid tegen virale infecties, het verlagen van de cholesterol en de vermindering van obesitas. voorzichtig moet zijn om besluiten te trekken uit klinische studies. Er is namelijk een belangrijke stamspecificiteit, waarbij niet alleen de genus of species van belang is, maar ook de stam binnen een bepaalde species. De gunstige effecten zijn stamspecifiek en een bepaalde stam kan een gunstig effect hebben op de ene aandoening, maar niet op een andere. De interpretatie van de actuele gegevens is moeilijk vanwege de grote verscheidenheid op gebied van de methodologie van de studies, de gebruikte probiotica en de doelgroepen van mensen. Het is belangrijk om de klinische effecten te valideren per aandoening, per stam en per groep. Bovendien kunnen de in- vitroresultaten niet automatisch worden geëxtrapoleerd naar in vivo klinische resultaten. Het komt er ten slotte op aan de juiste probiotica te gebruiken bij die doelgroep of populaties waar het effect werd aangetoond. www.medihomejournal.eu/HNIA · Verschillende vormen van diarree of gastro-enteritis - Antibiotica geassocieerde diarree - Intestinale lesies ten gevolge van chemotherapie · Prikkelbaredarmsyndroom · Reizigersdiarree · Vermindering van allergie · Inflammatoire intestinale aandoeningen · Preventie van kanker · Virale infecties · Verlaging van cholesterol en vermindering obesitas vinden hun oorsprong in het beenmerg en verspreiden zich vandaar in twee richtingen: enerzijds naar de thymus en anderzijds naar de lymfoïde weefsels, waaronder het maagdarmstelsel waar ze het GALT- systeem vormen (Gut-Associated Lymphoid Tissue). Het immuunsysteem van de darm is zeer belangrijk: het beschikt over een oppervlakte van 200m² (= de oppervlakte van de mucosa). Het GALT heeft dan ook een belangrijke invloed op de lokale en systemische immuunrespons omdat we via de darm met talrijke stoffen en organismen (antigenen) in contact komen. In de darm onderscheidt men drie natuurlijke verdedigingsbarrières: de microbiota in het lumen, het intestinale epitheel en de mucosa, en het GALT-systeem in de submucosa (Figuur 1). namelijk 10 bacteriën zijn niet-schadelijke commensalen die met ons samenleven, zoals Escherichia coli. Andere bacteriën zijn dan weer schadelijk, zoals salmonella, terwijl nog andere microbiota een gunstig effect hebben, bijvoorbeeld lactobacillen, eubacteriën en bifidobacteriën. De darmmicrobiota evolueert overigens met de leeftijd. Sommige microbiota koloniseren vroeg na de geboorte, schadelijke invloeden, terwijl andere, vooral pathogene bacteriën, later in het leven voorkomen, zoals Clostridium. dat een barrière vormt en geproduceerd wordt door het éénlagige intestinale epitheel. Wanneer bacteriën doorheen de mucuslaag dringen en zich vasthechten aan de epitheelcellen kunnen ze penetreren doorheen de mucosa en invasief worden. Bepaalde intestinale cellen reguleren de permeabiliteit en zorgen voor de secretie van `defensines' die op aspecifieke gespecialiseerde cellen zijn de M-cellen die in de darmlumen partikels kunnen opnemen. immuunsysteem (GALT). Onder de mucosa bevinden zich talrijke lymfocyten, maar uniek voor de darm zijn de zogenaamde platen van Peyer. Hierin bevinden zich ondermeer macrofagen die partikels kunnen opnemen en afbreken. De platen van Peyer hebben een specifieke rol in het immuunsysteem van de darm omdat zij georganiseerd zijn om antigenen op te nemen en te presenteren aan het lymfoïde systeem. fysieke barrière van de microbiota en het epithelium, over een bijzonder immuunsysteem, het darmgeassocieerde lymfoïde weefsel (het GALT-systeem). Probiotica zijn levende micro-organismen die, wanneer toegediend in voldoende hoeveelheden, een gunstig effect hebben op de gezondheid van de gastheer (OMS/FAO 2002). Om meer inzicht te hebben in de relatie tussen de darmen en immuniteit en de klinische effecten van probiotica op het lokale intestinale en systemische immuunsysteem, organiseerde het Huisarts Navormingsinstituut Antwerpen met de steun van Danone een online nascholing met dr. Marc De roeck als moderator. In drie delen bespreken achtereenvolgens prof. Wim Stevens, prof. Bruno Pot en prof. Tom Moreels het immuunsysteem van de darm en de werking van probiotica op het immuunsysteem. |