background image
20 |
Medi-Sfeer 378
|
8 september 2011
dossIer onco
geval met bevacizumab. Het optreden van AHT
lijkt te correleren met de antitumorale doeltref-
fendheid van bevacizumab (11). Andere gerichte
geneesmiddelen (sorafenib, sunitinib, dasatinib,
nilotinib, imatinib, bortezomib, bevacizumab...)
oefenen een effect uit via andere wegen, maar
met hetzelfde resultaat (3).
Voor de behandeling wordt gestart, moeten de
risicofactoren worden opgespoord. In geval van
hartinsufficiëntie moet die snel worden behandeld
met een ACE-remmer en een bètablokker (12).
>
>
Alkylerende middelen
en antimetabolieten (13)
Cyclofosfamide is een alkylerend middel dat
in hoge dosering een acute hartinsufficiëntie
kan veroorzaken als gevolg van hemorragische
necrose van de hartspiercellen. Die hartinsuf-
ficiëntie geneest gewoonlijk na enkele dagen of
weken. Ifosfamide veroorzaakt niet alleen linker-
ventrikeldisfunctie, maar ook supraventriculaire
ritmestoornissen, een reversibele toxiciteit zoals
met cyclofosfamide. Het ecg toont vaak repola-
risatiestoornissen, maar de betekenis daarvan is
nog niet duidelijk.
Een niet onbelangrijk percentage van de patiënten
die worden behandeld met 5-fluoro-uracil (5-FU),
zal cardiotoxiciteit ontwikkelen. Vaak betreft het
oudere patiënten met een onderliggende hart- en
vaataandoening, waardoor het risico op cardio-
toxiciteit van 5-FU nog toeneemt. Er worden twee
pathofysiologische mechanismen beschreven:
coronaire spasmen en/of acute toxiciteit voor het
myocard en niet als gevolg van ischemie.
>
>
Andere cardiale bijwer-
kingen die nauwlettend
moeten worden gevolgd
Bepaalde cytostatica zoals paclitaxel kunnen
ritmestoornissen veroorzaken via een direct
effect op het Purkinjesysteem, maar ook indi-
rect door afgifte van histamine. Soms wordt een
verlenging van het QT-interval waargenomen
(3), vooral als de chemotherapie wordt gecom-
bineerd met een tricyclisch antidepressivum,
een SSRI, een macrolide, een antimycoticum
of bepaalde antiaritmica (14). Die bijwerking
treedt niet alleen op met de klassieke cyto-
statica, maar kan ook optreden bij toediening
van tyrosinekinaseremmers (14). Daarom moet
7 dagen na de start van de behandeling een
ecg worden afgenomen en daarna moet het
ecg regelmatig worden gecontroleerd. Als het
QT-interval langer is dan 500msec, moet de
behandeling worden gestaakt.
Myocardischemie doet zich vooral voor met
fluoropyrimidines, taxanen en angiogenese-
remmers (3). De myocardischemie treedt
doorgaans snel op en uit zich vooral bij patiën-
ten met coronair lijden, na vroegere radiothe-
rapie van het mediastinum en bij concomi-
tante toediening van cisplatine. De ischemie
is toe te schrijven aan een vasospasme en di-
recte toxische effecten van die geneesmidde-
len op het myocard, wat gepaard gaat met een
activering van de stolling.
Hypertensie is een mogelijke bijwerking van
bevacizumab. Die bijwerking wordt veroor-
zaakt door een geringere expressie van VEGF
(15).
Ook kunnen er trombo-embolische complica-
ties optreden gezien de verhoogde stolbaar-
heid bij kanker, een probleem dat nog eens
in de hand wordt gewerkt door bepaalde
gerichte geneesmiddelen.
Referenties
1.
AlbaniA,etal.JNatlCancerInst2010;102(1):14-25.
2.
ForceT,etal.NatRevCancer2007;7(5):332-44.
3.
YehE,etal.JAmCollCardiol2009;53(24):2231-47.
4.
MinottiG,etalPharmacolRev2004;56(2):185-229.
5.
VanDykeT.NEnglJMed2007;356(1):79-81.
6.
JonesR,etal.ExpertOpinDrugSaf2006;5(6):791-809.
7.
Tassan-ManginaS,etal.EurJEchocardiogr
2006;7(2):141-6.
8.
TestoreF,etal.AmJCardiovascDrugs2008;8(4):257-63.
9.
ChenM,etal.Circulation2008;118(1):84-95.
10. Piccart-GebhartM,etal.NEnglJMed
2005;353(16):1659-72.
11. ScartopatiënteniM,etal.AnnOncol2009;20(2):227-30.
12. AltenaR,etal.LancetOncol2009;10(4):391-9.
13. TaniguchiI.InternMed2005;44(2):89-90.
14. EderhyS,etal.TargetOncol2009;4(2):89-97.
15. ZhuX,etal.AmJKidneyDis2007;49(2):186-93.
16. GayaA,AshfordR.Cardiaccomplicationsofradiation
therapy.ClinOncol2005;17(3):153-9.
17. FajardoL,etal.ArchPathol1968;86(5):512-9.
18. CossetJ,etal.IntJRadiatOncolBiolPhys
1991;21(2):447-9.
19. LindahlJ,etal.ActaRadiolOncol1983;22(6):433-40.
figuur 1: extra- of intramembraneuze remming van de receptor.
thomas Suter
En radiothErapiE?
Gezien zijn anatomische ligging en de
relatieve gevoeligheid van bepaalde
structuren van het hart voor stralen
vormt het hart een `kritiek' orgaan bij
radiotherapie van de thorax. Gewoonlijk
wordt aangenomen dat de cardiale
complicaties van ioniserende stralen de
op een na belangrijkste doodsoorzaak
zijn na progressie van de tumor bij
patiënten die bestraling van het
mediastinum hebben gekregen (16).
De pathofysiologische mechanismen
van die effecten zijn niet goed bekend.
Waarschijnlijk leidt aantasting van de
microcirculatie tot weefselischemie
en die laatste leidt dan weer tot
late cicatriciële fibrose (17). Het
pericard wordt dikker door fibrose,
waarschijnlijk als gevolg van late
ischemie door microangiopathie en een
persisterend ontstekingsexsudaat aan
het oppervlak van het pericard (18).
De aantasting van de kransslagaders
wordt gekenmerkt door een
endoluminale fibromusculaire
hyperplasie, die het risico op
atherosclerose verhoogt en
structurele en functionele stoornissen,
respectievelijk kleplijden en
geleidingsstoornissen, van het myocard
veroorzaakt [11-13]. Chronische
pericarditis kan zeer laat optreden,
soms meerdere maanden tot jaren na
de bestraling.