![]() gewijd. De slaapkwaliteit werd daarbij met verschillende middelen ge- evalueerd, zoals vragenlijsten, actimetrie of polysomnografi e. Volgens de voornoemde studie lijdt 59% van de kankerpatiënten aan slapeloos- heid. De prevalentie daarvan neemt af met de tijd, maar blijft toch zeer hoog (36% na 18 maanden). De frequentie lijkt iets hoger in geval van borstkanker (42%-69%) of gynaecologische kanker (33%-68%). Bij mannen, vooral met prostaatkanker, lijkt slapeloosheid iets minder vaak voor te komen, behalve als de behandeling een plotse andropauze in- leidt. Ten slotte heeft bijna één patiënt op 5 nooit eerder last gehad van slaapstoornissen. fragmenteerde slaap en een verminderde waakzaamheid overdag. Angst en depressie, vaak het gevolg van de mededeling van de diagnose en de kankersymptomen (pijn, hoesten, dyspneu, functionele urinesymptomen, opvliegers...), lijken een nadelige invloed te hebben op de slaapkwali- teit. Cognitieve gedragstherapie zou in dit opzicht een oplossing kunnen betekenen, temeer omdat de slapeloosheid de bijwerkingen van de kankerbehandeling nog kan verergeren. nachts langer dan een half uur wakker, wordt 's morgens een half uur te vroeg wakker, kan moeilijk inslapen). Het is een typisch symptoom van chemotherapie, los van de factoren die worden geassocieerd met de kankerdiagnose. Drie van de vier kankerpatiënten lijdt aan slapeloos- heid, dat is 3 keer meer dan in de algemene bevolking. Het symptoom is niet alleen schadelijk (2) omdat het de levenskwaliteit aantast, maar ook omdat het het immuunsyteem nog meer ontregelt. Dat blijkt uit de verhoogde productie van interleukine-6, TNF-alfa en CRP. Slapeloosheid kan bovendien ook de oorzaak zijn van humeurschommelingen (depres- sie, angst). Ze vermindert de energie en veroorzaakt vermoeidheid en denk- en concentratiestoornissen. heid geen verergerende factor is als ze snel wordt behandeld. Enkele eenvoudige tips (zie inzet) en een korte behandeling (2-3 weken) met langwerkend benzodiazepine* om het verslavingsrisico te beperken, kunnen helpen als de slapeloosheid zich voordoet in het tweede deel van de nacht. Benzodiazepine vermindert ook de angst bij het ontwa- ken. Bij geïnduceerde slapeloosheid kan de patiënt overschakelen op een benzodiapzepine met een zeer korte werkingsduur of nog een andere rekening houdend met de psychiatrische comorbiditeit. *Langwerkende benzodiazepines zijn: clobazam, clonazepam, clorazepaat, cloxazolam, diazepam, fl unitrazepam, fl urazepam, ethyl lofl azepaat, nitrazepam, nordazepam, prazepam en tetrazepam (Referentie: Répertoire commenté des médicaments 2011, CBIP). 1. Study.JClinOncol.2011Aug8.[Epubaheadofprint]. inPatientsWithCancer:UniversityofRochesterCancerCenterCommunityClinicalOncology Program.JClinOncol2010;28(2):292-8. vermoeidheid, verminderde levenskwaliteit en sommige geneesmiddelen zoals chemotherapie. In de internationale literatuur duikt steeds vaker de notie `symptoomgroepen' op, die wijst op een verband tussen al deze verschillende ongemakken voor de patiënt. Zo blijkt althans uit een recent overzichtsartikel van Josée Savard (universiteit van Laval, Québec) (1). VErMoEidhEid En SLaapStoorniSSEn tE oVErWinnEn om weer naar bed te gaan. VaaK ondErSChat ook dat SSRI's en SNRI's de typische depressies en vermoeidheid van kankerpatiënten kunnen voorkomen of verlichten. Zeer angstige patiënten zijn vaak geholpen met neuroleptica met angstwerende eigenschappen (bijvoorbeeld tiapride). Deze middelen zijn interessant in de ambulante praktijk. In ziekenhuizen wordt vooral 's nachts vaak doorlopend midazolam gebruikt als de andere behandelingen niet volstaan. De dosis hangt af van de intensiteit van de angst en van het feit of tegelijk nog andere psychotrope middelen worden gebruikt. |