![]() kanker is androgeendeprivatie (ADT, androgen-deprivation therapy). Die wordt gerealiseerd door ofwel een orchiectomie, ofwel het gebruik van agonisten of antagonisten van de releasing factor van gonadoreline (LHRH, Luteinizing Hormone Releasing Hormone of GnRH, Gonadotrophin Releasing Hormone). Volgens recente epidemiologische studies neemt het gebruik van ADT alsmaar toe, ook in de vroegere stadia van de ziekte. Dat betekent dat patiënten soms 10 jaar of langer ADT krijgen. En dit ondanks de nochtans niet te verwaarlozen bijwerkingen van deze behandeling ( risico's zijn, maar ook om ze te kunnen voorkomen of, in voorkomend geval, te kunnen beheren. Voor dit overzicht van de wetenschappelijke literatuur selecteerden we, op basis van enkele sleutelwoorden, de meest significante klinische artikels die werden gepubliceerd tussen 2001 en 2010. toxiciteit. Prospectieve studies hebben aangetoond dat ADT verantwoor- delijk is voor aanzienlijke wijzigingen in de samenstelling van het lichaam en perifere insulineresistentie, wat type 2-diabetes en dislipidemie kan veroorzaken of in de hand kan werken. Daarnaast veroorzaakt deze be- handeling ook een zeer gevaarlijke combinatie van spieratrofie met ver- lies van magere massa en toename van vette massa, een toestand die sarcopene obesitas wordt genoemd. Dit wordt geassocieerd met enkele tekenen van metabool syndroom, zoals toename van onderhuids vet, ver- hoging van LDL-cholesterol en een stijging van het adiponectine gehalte. Een transversale studie toonde aan dat bijna 80% van de patiënten die minstens één jaar ADT kregen toegediend een tailleomtrek had van Vooral abdominale obesitas en hyperglycemie waren bij hen aanwezig. Ook hun triglyceridemie was hoog vergeleken met de controlegroep. Toch wezen prospectieve studies ook op verschillen in de presentatie van het metabool syndroom. ADT verhoogt bijvoorbeeld eerder het on- derhuidse vet dan het buikvet. Bovendien lijkt ADT HDL-cholesterol meer te verhogen dan te verlagen en verandert ze niets aan de taille-heup- verhouding. Als het adiponectinegehalte stijgt, neemt normaal ook het C-reactief proteïnegehalte toe. Onder ADT is dat echter niet het geval. Al deze factoren dragen bij tot de stijging van de cardiovasculaire morbi- mortaliteit. Ook arteriele rigiditeit kan bijdragen tot de associatie tussen GnRH-agonisten en cardiovasculaire toxiciteit. En ten slotte wordt ook het QT-interval verlengd, zoals Garnick en zijn collega's aantoonden in een overzicht van de fase 3-studieresultaten. De verlenging van het QT- interval bedraagt 9-21 milliseconden ten opzichte van de limietwaarden (450-500msec), op een totaal van 476 patiënten (1). pejoratief zijn, blijft nog de vraag of dit een waarlijk impact heeft op de cardiovasculaire events en de mortaliteit. In een recente (2) observationele studie bij 17.443 mannen van alle leeftijden met niet- uitgezaaide prostaatkanker, is de associatie tussen de verhoging van het risico en de behandeling met GnRH-agonisten duidelijk, zoals blijkt uit tabel 2 die deze waarden weergeeft. voor incidente kroonslagaderaandoeningen (HR = 1,27, 95% CI: 1,05- 1,53). Die werden omschreven als kroonslagaderaandoeningen die zich minstens 6 maanden na de diagnose van prostaatkanker voordoen bij mannen zonder bekend cardiovasculair antecedent. Als een orchiectomie werd uitgevoerd, wordt het risico voor deze aandoeningen vermenig- vuldigd met 1,4 (95% CI: 1,04-1,87) en voor hartinfarct met 2,11 (95%CI: behandeling jarenlang wordt gegeven? Androgeendeprivatie heeft een aantal potentiële bijwerkingen van meer bepaald metabolische en cardiovasculaire aard. Vandaar de vraag of er nog andere opties voorhanden zijn en of deze bijwerkingen kunnen worden voorkomen. Vermoeidheid Erectiele disfunctie/verlies van libido Osteoporose en skeletcomplicaties Stofwisselingscomplicaties Toename van de vetmassa/gewichtstoename Cardiovasculaire complicaties Bloedarmoede Verlies van spierkracht/vermoeidheid Cognitieve stoornissen/depressie sommige aandoeningen te ontwikkelen en de behandeling met GnrH-agonisten. |