background image
32 |
Medi-Sfeer 378
|
8 september 2011
dossIer onco
MS6759N_2011
dossIer
H
et
P
opulaire
V
irus
en kanker
wiebren tjalma
Gynaecologische Oncologie, UZ Antwerpen, UA
De ontdekking dat een virus kanker veroorzaakt, heeft als gevolg dat de
kanker te voorkomen is door vaccinatie. De vaccins zijn gebaseerd op
het principe van de "holle doos". Aan de buitenkant lijken ze op het virus,
maar binnenin bevatten ze geen viraal DNA. Hierdoor zijn de vaccins vei-
lig. Hetgeen door de grote vaccinatiestudies en de massavaccinatie werd
bevestigd. Er is daarenboven geen verhoog risico op andere ziekten, au-
to-immuun aandoeningen of invloed op een toekomstige zwangerschap.
Op dit moment zijn er 2 vaccins commercieel beschikbaar: Cervarix
®
en
Gardasil
®
. Ze zijn beiden even effectief (> 98%) tegen de hoogrisicotypes
HPV 16 en HPV 18. Cervarix
®
heeft als bijkomend voordeel dat het ook
gedeeltelijk effectief is tegen de hoogrisicotypes HPV 31 (89%), HPV 33
(82%) en HPV 45 (100%) infecties, terwijl Gardasil
®
enkel ook gedeelte-
lijk effectief is tegen hoogrisico-HPV 31 (70%) en de laagrisicotypes HPV
6 (90%) en HPV 11 (90%). De antilichaamproductie na HPV- vaccinatie
met Cervarix
®
is vele malen hoger dan deze van Gardasil
®
. Na 8 jaar is
de antilichaamtiter van HPV 16 en HPV 18 van Cervarix
®
nog altijd vele
malen hoger dan de natuurlijk titer, bij Gardasil
®
geldt dit ook voor de
HPV 16 antilichaamtiter maar niet voor de HPV 18 antilichaamtiter. Wat
dit verschil betekent is op dit moment niet duidelijk, de effectiviteit voor
HPV 16 en HPV 18 is voor beide vaccins nagenoeg gelijk. Enkel de tijd
zal leren over een relevant verschil is tussen de antilichaamtiter en duur
van de effectiviteit.
Door vaccinatie kan je ongeveer 70 tot 80% reductie in baarmoederhals-
kanker en 43 tot 93% reductie in hooggradige voorloperletsels (CIN3)
van baarmoederhalskanker bekomen. Het verschil komt door het feit dat
er geografische verschillen zijn in het aanwezig zijn van hoogrisico HPV-
types, niet alle hoogrisico HPV-types komen in alle landen in gelijke mate
voor. Bovendien is er een verschil in de effectiviteit van de vaccins zoals
hierboven uitgelegd.
In een aantal landen zijn HPV-vaccinatieprogramma's reeds opgestart. In
sommige van die landen volgens een min of meer vrijblijvende structuur,
terwijl andere landen een meer gestructureerde aanpak volgen. Landen
met vaccinatieprogramma via scholen zoals Australië, Engeland, Canada
en Vlaanderen (start september 2010) halen een uitstekende dekkings-
graad van 70 tot 80%. In september 2011 zal men ook in Wallonië starten
met een gestructureerd HPV-vaccinatieprogramma.
Australië startte in 2007 als eerste land in de wereld een Nationaal HPV-
vaccinatieprogramma. Zij waren de eerste omdat enerzijds een van de
grondleggers van het vaccin in Australië werkt en anderzijds omdat de
vrouw van de Australische Premier baarmoederhalskanker heeft gehad.
De start van Nationale HPV-vaccinatie in 2007 en de hoge dekkingsgraad
van vaccinatie zorgen ervoor dat de Australische cijfers ons een idee kun-
nen geven over de impact van HPV-vaccinatie in de "echte" wereld. De
cijfers tonen dat reeds 4 jaar na de introductie van de vaccinatie er een
vermindering is in hooggradige letsels en adenocarcinoma in situ van
38% bij vrouwen jonger dan 18 jaar. Bij oudere vrouwen die niet gevac-
cineerd waren, werd er geen verandering gezien in incidentie gedurende
deze periode. Te verwachten valt dat deze uitgesproken daling in hoog-
gradige letsels zich de komende jaren zal doorzetten en dat deze daling
zich zal vertalen in een daling van het aantal baarmoederhalskankers
over 20 tot 30 jaar. Dit laatste komt omdat de gemiddelde leeftijd om
baarmoederhalskanker te krijgen voor een vrouw tussen de 40 en 50 jaar
ligt. Bovendien zal er zich een vermindering voordoen van de consultaties
voor abnormale uitstrijkjes, het aantal te nemen uitstrijkjes, colpo scopies,
biopsies, conisaties en vroeggeboortes. Op langere termijn zal er een da-
ling zijn van invasieve tumoren niet alleen voor baarmoederhalskanker
maar ook voor andere HPV-gerelateerde tumoren. Kosteneffectiviteit-
studies tonen aan dat zowel vaccinatie voor het seksuele "debut" als
vaccinatie tot de leeftijd van 26 kosteneffectief zijn. Ideaal zou zijn om
eenmalig alle meisjes tot de leeftijd van 26 jaar te vaccineren bij wijze
van inhaalbeweging. Dit kost echter veel geld op korte termijn en dat is in
de huidige tijd niet haalbaar voor alle landen.
Waarom maar tot de leeftijd van 26 jaar vaccineren? Uit de studies die
gedaan werden is gebleken dat meer dan 96% van de vrouwen die hier-
aan deelnamen reeds seksueel actief waren. De leeftijd varieerde tussen
de 15 en 26 jaar. De effectiviteit van het vaccin is even hoog voor of
na het seksuele "debut". Maar als je reeds een infecties hebt van een
type die in het vaccin zitten dan werkt het vaccin niet voor dit type. Om
die reden en om een hoge dekkingsgraad te bereiken is het pragmati-
scher om alle adolescenten te vaccineren op het ogenblik dat ze aan het
Wie heeft hier de afgelopen jaren niet van HPV gehoord. Het risico om besmet te raken met dit virus is 80 à 90%. Overdracht
vindt plaats via huid-huid contact, met coïtus als meest voorkomende vorm. Het virus wordt verantwoordelijk geacht voor bijna
10% van alle kankers. Bijna alle baarmoederhalskanker zijn gerelateerd aan HPV. Ook aarskanker, vaginakanker, vulvakanker,
peniskanker, oropharynx- en mondkanker worden in respectievelijk 85%, 70%, 40%, 50%, 35% en 24% toegeschreven aan HPV.
In een aantal landen zijn HPV-
vaccinatieprogramma's reeds opgestart.