background image
10 |
Medi-Sfeer 378
|
8 september 2011
dossIer onco
MS6744F_2011
Hormoontherapie bij borstkanker
Een oud verhaal met
een toekomst
pierre dewaele
Ongeveer 80% van de borstkankers is hormoonafhankelijk. Hierdoor
heeft men wellicht al zeer vroeg ontdekt dat een hormoonbehandeling
mogelijk was. Sir Georges Beatson (1848-1933) ontdekte in 1896 de
hormoonafhankelijkheid van bepaalde kankers. Hij toonde drie gevallen
aan van inoperabele borstkankers die behandeld konden worden met
een bilaterale ovariëctomie. Dit succes maakte van deze behandeling de
Gold standard voor vele jaren. Dankzij de ontwikkeling van de kennis in
endocrinologie en farmacologie werden doeltreffende anti-oestrogenen
ontwikkeld. In 1962 identificeert Elwood Jensen één van de oestradiol-
receptoren op ovarieel en vaginaal weefsel van ratten.
Er zijn twee mogelijke pistes om een hormoonafhankelijke tumor te be-
strijden: ofwel de productie van oestrogenen doen afnemen, ofwel hun
werking op de receptoren veranderen. We kunnen de behandelingen dus
indelen in twee categorieën: de `suppressoren' en de `modulatoren'. Men
weet dat de hormoonsynthese bij vrouwen afhankelijk is van de leef-
tijd dus moet de behandeling in functie hiervan aangepast worden. Bij
premenopauzale vrouwen worden de oestrogenen aangemaakt door de
eierstokken. Dan kan men ingrijpen door chirurgie, bestraling of toedie-
ning van LH-RH-analogen. Deze behandeling is gericht op het stoppen
van de FSH- en LH-secretie door de hypofyse en dus van de oestrogenen
afkomstig uit de eierstokken.
>
>
Botten en borsten
SERMs, Selective Estrogen Receptor Modulator, met als belangrijkste
molecule tamoxifeen, worden veel gebruikt. Ze binden zich aan de cy-
tosolische receptoren van de tumorcellen en verhinderen dat 17 béta-
estradiol zich kan hechten. Zo wordt de receptor geblokkeerd en vindt
er geen enkele transcriptie meer plaats van het natuurlijke hormoon in
de kern. Tamoxifeen blokkeert de kankercellen in G1, wat leidt tot de
apoptose van deze cellen. Op andere weefsels zoals de botten of het en-
dometrium werkt het echter als een agonist. Daardoor wordt het botver-
lies beperkt maar verhoogt de kans op baarmoederkanker. Sinds enkele
jaren werd een andere SERM ontwikkeld. Maar in tegenstelling tot de VS
is het in Europa niet geïndiceerd voor borstkanker. Raloxifeen heeft een
anti-oestrogene werking op het borstweefsel, maar eerder een neutrale
werking op endometriaal niveau en biedt bescherming tegen botverlies.
"Er worden nog vele andere SERMs onderzocht. Hun belangrijkste bij-
werkingen zijn een verhoogd risico op diepe veneuze trombose, embolie
en flebitis. Over het algemeen kan men stellen dat ze de klachten van
de menopauze versterken: misselijkheid, oedeem, opvliegers, nachte-
lijke krampen in de benen, vaginale bloedingen of overmatige vaginale
secretie bij oudere vrouwen", aldus prof. Patrick Neven.
>
>
De oorzaak aanpakken
Tijdens de menopauze neemt het relatieve oestrogeenniveau van oes-
trogenen aangemaakt in andere weefsels dan de eierstokken toe. Het
gaat om de spieren, de lever en het vetweefsel. In de postmenopauze
is de belangrijkste bron van oestrogenen de omzetting van androsteen-
dion, dat uitgescheiden wordt door de bijnieren. Deze conversie komt
tot stand onder invloed van het enzym aromatase. Het is eigenlijk een
enzymencomplex van cytochroom P-450 en NADPH-cytochroom P-450
reductase. De verschillende borstweefsels (epithelium, vet...) bevatten
eveneens aromatase. Het is dus mogelijk dat er een in situ-omzetting
in oestrogenen gebeurt wat kan bijdragen tot tumerogenese tijdens de
postmenopauze. Aromataseremmers zijn dus zeer nuttig op dit ogenblik;
momenteel beschikt men niet over betrouwbare gegevens die het belang
van deze geneesmiddelen in de premenopauze aantonen, daarom is deze
klasse van geneesmiddelen niet geïndiceerd. Er bestaan twee soorten
anti-aromatasen: de steroïdale en de niet-steroïdale. "Steroïdale aroma-
taseremmers hechten zich op onomkeerbare wijze op de transformatie
van androgenen in oestrogenen zoals exemestaan. De anti-aromatasen
type II of niet-steroïdale aromataseremmers vormen een tijdelijk rever-
sibel complex met het enzymencomplex: dit is het geval bij anastrozol
en letrozol. Al deze geneesmiddelen leiden tot een verminderd libido en
vaginale droogte. Over het algemeen worden de klachten van de meno-
pauze versterkt. Men stelt ook meer fracturen en gewrichtspijnen vast
met deze producten. En anti-oestrogenen hebben mogelijks ook een
schadelijk effect op de neurocognitieve functies en de slaapkwaliteit."
Hormoontherapie bij borstkanker is niets nieuws. Maar enerzijds zijn de therapieën mee geëvolueerd met onze kennis en
anderzijds wordt de keuze tussen de verschillende therapieën steeds moeilijker. Bovendien blijven er nog steeds heel wat
onopgeloste vragen. Om hierover meer te weten te komen hadden wij een gesprek met Professor Patrick Neven
(Multidisciplinair Borstcentrum, UZ Gasthuisberg, KUL)...
pr patrick neven