![]() gemedieerde carcinogenese. Retinoic acid (RA) reguleert de transcriptie van vele genen die belangrijk zijn voor cellulaire groei en differentiatie door een signaalfunctie via nucleaire receptoren (RARs). Chronische al- coholconsumptie verlaagt RA concentraties in de lever door inductie van CYP2E1. De onderbreking van het metabolisme en de signaalfunctie van RA kan een belangrijke rol spelen bij de carcinogenese (2). alcohol aanleiding geven tot levercirrose dat net zoals bij andere vormen van levercirrose het risico op ontwikkelen van een hepatocellulair car- cinoma zal verhogen. Levercirrose vormt een voorstadium van hepato- cellulair carcinoma, onafhankelijk van de oorzaak: hepatitis B, hema- tochromatose, NASH (niet alcoholische steatohepatitis)... Het aantal gevallen van levercirrose dat uiteindelijk zal evolueren naar een hepa- tocellulair carcinoma bedraagt minder dan 10% en is voornamelijk af- hankelijk van de oorzaak en de duur van de cirrose. Bij levercirrose als gevolg van hepatitis C ligt het risico om te evolueren naar een hepato- cellulair carcinoma bijvoorbeeld hoger dan bij cirrose door hepatitis B. Hepato cellulair carcinoma komt in ons land veel minder frequent voor dan maag-, pancreas- of colorectale kanker, maar op dit moment zien we in België toch een stijging. Ook het aantal mensen met cirrose is de laatste jaren toegenomen. De frequentie van cirrose door hepatitis B neemt af, maar het voorkomen van cirrose als gevolg van hepatitis C en alcohol neemt toe. Ook de incidentie van niet alcoholische steatohepatitis (NASH), geassocieerd aan westerse voeding, vet en overgewicht, stijgt. Bepaalde obesitasstudies voorspellen een belangrijke toename van NASH en obesitas gerelateerd leverlijden in de nabije toekomst. Bij andere kankers, zoals hoofd- en halstumoren, zal alcohol rechtstreeks inwer- ken op het slijmvlies, veelal in synergie met nicotine. In tegenstelling tot tie van alcohol (en roken) bij hoofd- en halstumoren en slokdarmkanker zeer groot. Soms zal het risico zelfs met een factor 100 verhoogd zijn bij mensen die veel alcohol drinken (> 8 consumpties per dag) en veel roken (> 30 sigaretten per dag), in vergelijking met iemand die niet rookt en geen alcohol gebruikt. Roken en alcohol zijn twee onafhankelijke risico- factoren voor het ontwikkelen van deze kankers. Wanneer ze daaren- boven gelijktijdig voorkomen zal het kanker-inducerend effect in ge- val van hoofd- en halstumoren en spinocellulaire epitheliomen van de slokdarm nog versterkt worden." voorkomen van bepaalde kankers afhankelijk van de aard van de alcohol- consumptie: wijn, bier, sterke drank. Darmkanker wordt in een aantal studies bijvoorbeeld voornamelijk gelinkt aan bier. Hierover bestaat geen duidelijkheid. Wat echter wel vaststaat, is de rol van de hoeveelheid alcohol, met andere woorden het aantal consumpties. Wanneer men en- kel naar de associatie met kanker kijkt, zou men een nultolerantie moe- ten hanteren ten opzichte van alcoholgebruik. Hoe meer men drinkt, hoe groter de kans wordt op het ontwikkelen van kanker. Anderzijds is het na- tuurlijk zo dat alcohol in beperkte mate een beschermend cardio vasculair effect heeft. Daarom zal men aanbevelen zo weinig mogelijk alcohol te drinken en het aantal consumpties te beperken, maximum twee per dag voor mannen en maximum 1 per dag voor vrouwen. Mannen drinken meer dan vrouwen, maar anderzijds blijken vrouwen gevoeliger aan al- cohol. De incidentie van 10% die wordt gevonden voor mannen in de EPIC studie is zeker in de eerste plaats te wijten aan het feit dat mannen gemiddeld een hogere alcoholconsumptie hebben dan vrouwen. Ander- zijds zien we toch ook dat bij vrouwen het risico op kanker hoger zal zijn, wanneer ze evenveel drinken. Dit is niet alleen het geval bij kankers, maar ook wat betreft cirrose. Een vrouw die evenveel drinkt als een man, heeft meer kans op cirrose." 1. |