![]() manier dan ook blijven vechten tegen de ziekte en wanneer ze beseffen dat ze ongeneeslijk ziek zijn, is het belangrijk voor hen om zelf nog bepaalde beslissingen te kunnen nemen met betrekking tot hun verzorging. Een patiënt die lijdt aan kanker heeft over het algemeen reeds veel verlies geleden en over een groot aantal aspecten van hun leven hebben ze reeds geen controle meer: vrienden komen niet meer langs, familie haakt af, de vertrouwde werkomgeving valt weg... Voor een bedlegerige kankerpatiënt onder chemotherapie vormt het drukknopje dat hem toelaat zelfstandig de verpleegster te roepen, bijv oorbeeld voor een glas water, soms de enige vorm van autonomie die hem of haar nog rest. Door medicatie tegen angst te geven, loopt men vaak het risico op desoriën- tatie bij de patiënt waardoor het kleine stukje reste rende controle nog wegvalt en de angst nog zal toenemen. Voor personen die nog een actief beroepsleven hebben en al behoorlijk onder stress staan door andere factoren zo- als gezin en werk, is de confrontatie met een ingrijpend gebeuren als de diagnose en be- handeling van kanker extra stresserend. Bij deze mensen zal men eerder geneigd zijn om de angst medicamenteus aan te pakken met de bedoeling hun dagelijkse functioneren te bevorderen." te controleren op een niet-medicamenteuze manier door middel van relaxatie- en adem- halingstechnieken, bijvoorbeeld ter gelegen- heid van een raadpleging waarbij nieuwe, eventueel bedreigende elementen van het ziekte proces zullen besproken worden. Deze technieken kunnen aangeleerd worden door kinesisten of psychologen. In het kader van het kankerplan van minister Onkelinx werden in de Belgische oncologische centra 250 psychologen aangesteld die als twee- delijns zorgverlener beschikbaar zijn. Het is nog steeds aan de oncoloog of verpleeg- kundige om de courante psychosociale pro- blematiek van de kankerpatiënt op te vangen, maar voor complexere gevallen kan worden |