![]() naamde `zuivere' anti-oestrogenen. Momenteel is het enige product op de markt fulvestrant. Fulvestrant heeft een duidelijk verschillende werking dan de andere hormoonbehandelingen. "Deze molecule is voorbehouden voor metastatische kankers, ook in geval van viscerale aantasting. Het heeft weinig bijwerkingen en wordt dus goed verdragen. Het moet echter intramusculair toegediend worden en dat is pijnlijk. Dit geneesmiddel is nuttig voor patiënten die resistentie vertonen tegen tamoxifeen of anti- aromatasen." zijn. Eerst en vooral moet men bepalen of de tumor een of meerdere hormoonreceptoren bevat. Vervolgens wordt de therapie bepaald door de menopauzale toestand van de patiënt. "De therapeutische beslissing wordt ook beïnvloed door het terugbetalingssysteem. Dit is gebaseerd op EBM. Gewoonlijk start een hormoonbehandeling met tamoxifeen en wordt, 2 of 3 jaar later, voortgezet met aromataseremmers. Naargelang de grootte van de tumor kan ook meteen een aromataseremmer opge- start worden maar één op vijf patiënten zet de behandeling stop omwille van de bijwerkingen, vooral de gewrichtspijn. Patiënten zeggen dat ze zich 100 jaar voelen." ling versus onmiddellijke behandeling met anti-aromatase onderzocht. Er bestaat een duidelijk verschil tussen de populaties. Kan men patiënten die 2 of 3 jaar tamoxifeen hebben gekregen vergelijken met een groep die net chirurgie heeft ondergaan? De eerste groep heeft minder risico op recidief dan de tweede. "Er blijven echter nog heel wat vragen onbeant- woord. Hoe lang moeten we behandelen? Momenteel wordt aanbevolen om 5 jaar te behandelen maar persoonlijk denk ik dat de risico's op reci- dief het grootst zijn tussen het 5de en het 15de jaar. Er moet dus langere hormoontherapie overwogen worden. Bovendien moet men ook trachten van resistentie tegen deze behandelingen te voorkomen. Daarvoor moe- ten nieuwe gecombineerde therapeutische schema's uitgevonden wor- den zoals anti-EGFR met anti-oestrogenen. Men zal wellicht ook andere TKI of monoklonale antilichamen kunnen combineren enz. Kortom, op het vlak van aromataseremmers denk ik dat we nog inspanningen moeten doen ter verbetering van de compliance, vooral wat betreft de opvolging van bijwerking. We moeten dus ook onze communicatie met de patiënten verbeteren. Voor de associatie van anti-oestrogenen en geneesmiddelen tegen osteoporose is nog een mooie toekomst weggelegd." kanker spreekt voor zich. "De huisarts moet de prognose van zijn pa- tiënte kennen om de opvolging zo goed mogelijk te kunnen organise- ren. Hij moet niet alleen de alarmsymptomen maar ook de bijwerkingen van alle behandelingen kennen aangezien hij de eerste lijn vormt van de behandeling. Er kunnen ook medicamenteuze interacties optreden met bepaalde antidepressiva. Het is dus belangrijk dat de oncoloog hem zo snel mogelijk informeert en dat er een dialoog ontstaat tussen beide zorgverstrekkers", besluit Patrick Neven. |