background image
8 september 2011
|
Medi-Sfeer 378
| 11
dossIer onco
>
>
Aanzienlijke metastasen
Er bestaat nog een andere klasse anti-oestrogenen: het zijn de zoge-
naamde `zuivere' anti-oestrogenen. Momenteel is het enige product op de
markt fulvestrant. Fulvestrant heeft een duidelijk verschillende werking
dan de andere hormoonbehandelingen. "Deze molecule is voorbehouden
voor metastatische kankers, ook in geval van viscerale aantasting. Het
heeft weinig bijwerkingen en wordt dus goed verdragen. Het moet echter
intramusculair toegediend worden en dat is pijnlijk. Dit geneesmiddel is
nuttig voor patiënten die resistentie vertonen tegen tamoxifeen of anti-
aromatasen."
De keuze van behandeling met hormoontherapie kan dus een dilemma
zijn. Eerst en vooral moet men bepalen of de tumor een of meerdere
hormoonreceptoren bevat. Vervolgens wordt de therapie bepaald door
de menopauzale toestand van de patiënt. "De therapeutische beslissing
wordt ook beïnvloed door het terugbetalingssysteem. Dit is gebaseerd
op EBM. Gewoonlijk start een hormoonbehandeling met tamoxifeen en
wordt, 2 of 3 jaar later, voortgezet met aromataseremmers. Naargelang
de grootte van de tumor kan ook meteen een aromataseremmer opge-
start worden maar één op vijf patiënten zet de behandeling stop omwille
van de bijwerkingen, vooral de gewrichtspijn. Patiënten zeggen dat ze
zich 100 jaar voelen."
>
>
Wat dan?
Verschillende studies hebben de problematiek van sequentiële behande-
ling versus onmiddellijke behandeling met anti-aromatase onderzocht. Er
bestaat een duidelijk verschil tussen de populaties. Kan men patiënten
die 2 of 3 jaar tamoxifeen hebben gekregen vergelijken met een groep
die net chirurgie heeft ondergaan? De eerste groep heeft minder risico op
recidief dan de tweede. "Er blijven echter nog heel wat vragen onbeant-
woord. Hoe lang moeten we behandelen? Momenteel wordt aanbevolen
om 5 jaar te behandelen maar persoonlijk denk ik dat de risico's op reci-
dief het grootst zijn tussen het 5de en het 15de jaar. Er moet dus langere
hormoontherapie overwogen worden. Bovendien moet men ook trachten
van resistentie tegen deze behandelingen te voorkomen. Daarvoor moe-
ten nieuwe gecombineerde therapeutische schema's uitgevonden wor-
den zoals anti-EGFR met anti-oestrogenen. Men zal wellicht ook andere
TKI of monoklonale antilichamen kunnen combineren enz. Kortom, op het
vlak van aromataseremmers denk ik dat we nog inspanningen moeten
doen ter verbetering van de compliance, vooral wat betreft de opvolging
van bijwerking. We moeten dus ook onze communicatie met de patiënten
verbeteren. Voor de associatie van anti-oestrogenen en geneesmiddelen
tegen osteoporose is nog een mooie toekomst weggelegd."
De rol van de huisarts in de behandeling van een patiënte met borst-
kanker spreekt voor zich. "De huisarts moet de prognose van zijn pa-
tiënte kennen om de opvolging zo goed mogelijk te kunnen organise-
ren. Hij moet niet alleen de alarmsymptomen maar ook de bijwerkingen
van alle behandelingen kennen aangezien hij de eerste lijn vormt van
de behandeling. Er kunnen ook medicamenteuze interacties optreden
met bepaalde antidepressiva. Het is dus belangrijk dat de oncoloog hem
zo snel mogelijk informeert en dat er een dialoog ontstaat tussen beide
zorgverstrekkers", besluit Patrick Neven.
"De huisarts moet de prognose van zijn
patiënte kennen om de opvolging zo goed
mogelijk te kunnen organiseren. Hij moet
niet alleen de alarmsymptomen maar ook de
bijwerkingen van alle behandelingen kennen
aangezien hij de eerste lijn vormt van de
behandeling."