![]() voor borstkanker bij gemenopauzeerde vrouwen is enorm toegenomen. Ze verhinderen dat androgenen worden omgezet in oestrogenen, maar zijn ook verantwoordelijk voor botverlies en een verhoogd fractuurrisico. Op basis van die vaststelling zijn oncologen zich gaan interesseren voor het botmetabolisme. Hoe is de situatie vandaag? poroserisico (en het fractuurrisico!) na borstkanker is een reëel probleem. Niet alleen omdat patiëntes langer leven dankzij betere kankerbehande- lingen, maar ook omdat adjuvante behandelingen van borstkanker, die er vooral op gericht zijn om het oestrogeengehalte drastisch te verlagen, bij deze patiëntes een groter botverlies teweegbrengen dan bij gemeno- pauzeerde vrouwen die nooit borstkanker hebben gehad. Daarbij komt dat de oorsprong van een `osteoporosefractuur' bij borstkankerpatiëntes het gevolg van het feit dat deze kanker zich massaal uitzaait naar de botten. Hoe dan ook zijn het niet alleen hormoonbehandelingen die scha- delijke gevolgen hebben voor de botten. Ongeveer 25% van de borst- kankers doet zich namelijk voor bij niet-gemenopauzeerde vrouwen. Ze worden vaak behandeld met een adjuvante chemotherapie, en een van de belangrijkste bijwerkingen daarvan is ovariële insufficiëntie waarvan de ernst varieert naargelang de leeftijd, de producten en de dosissen. De leeftijd van de patiëntes is de belangrijkste prognosefactor van deze iatrogene menopauze die verantwoordelijk is voor een zeer snel botverlies. dan vooral zoledronzuur, niet alleen botverlies kunnen voorkomen, maar ook de kans op recidief van borstkanker verminderen. Dat de incidentie van botuitzaaiingen afnam, heeft ons niet echt verrast. Er bestaat immers een interactie tussen de botcellen, de botmatrix en de primitieve tumor: de uitgezaaide cellen `voeden' zich als het ware met de groeifactoren die aanwezig zijn in de botmatrix. Onze grootste verrassing was dat er zich minder uitzaaiingen voordoen in andere organen (lever, longen, enz.) en dat er minder locoregionale recidieven waren. ches. Deze intramedullaire niches, die zich zeer dicht bij het botweefsel bevinden, zijn plaatsen waar de tumorcellen een gunstig milieu vinden om zich te ontwikkelen. Daarvoor zorgen de medullaire macrofagen: ze infiltreren in de primitieve tumoren door een `heruitzaaiingseffect' en scheiden cytokinen af die de osteoclasten kunnen activeren en zo een heuse vicieuze cirkel in stand houden die schadelijk is voor het botweef- sel. Vandaag beschikken we gelukkig over niet-toxische producten die deze vicieuze cirkel doorbreken. Ze werken in op de osteoclasten en wij- zigen het gedrag van de botcellen en de interacties tussen deze macro- fagen en de tumorcellen. af aan een preventieve behandeling voor te schrijven voor alle vrouwen die worden behandeld voor borstkanker? nen afneemt. Als we deze productie tot quasi nul herleiden, bedraagt het gemiddelde botverlies ongeveer 2,5% per jaar ter hoogte van de complicaties die zijn levenskwaliteit aantasten. Toch zijn oncologen zich pas recent bewust van het belang van het botmetabolisme in hun domein. Ze stelden vast dat de incidentie van fracturen in sommige omstandigheden hoger is, vooral als de patiënt aromataseremmers krijgt toegediend. Het risico van osteoporosebreuken bij deze patiënten zette enkele groepen van experts ertoe aan om specifieke aanbevelingen op te stellen. Stand van zaken met prof. Jean-Jacques Body (CHU Brugmann). |