![]() patie, het gevolg van onvoldoende hydratatie, bedlegerigheid en het effect van geneesmiddelen zoals opioïden of anticholinergica. De behandeling moet eerder worden afgestemd op het ongemak voor de patiënt en zijn ontlastingsproblemen dan op de frequentie van de ontlasting. Samenvatting van de presentatie van Gail Austin Cooney (Fort Lauderdale, Florida) in het kader van de jaarlijkse meeting van de ESMO. ontlastingsprobleem. Ze verergert de pijn, de misselijkheid en het braken, verhoogt het ongemak met een gezwollen buik en anorexia en veroorzaakt soms overloopdiar- ree (8). Constipatie vermindert ook de le- symptomen zoals dyspneu door abdominale distensie, urineretentie en incontinentie (bij de man) en verwarring (9). Al die sympto- men zijn des te zorgwekkender als de patiënt opioïden neemt. Die verminderen immers de paradoxale diarree na constipatie of een fecaloom. Diarree treedt vaak op bij gebruik van antibiotica of enterale voeding. Om uitdro- ging en doorligwonden te vermijden moet ze snel worden behan- deld. De symptomatische behandeling bestaat uit een voedings- dieet zonder residuen, middelen tegen diarree (loperamide) en een onberispelijke hygiëne met veelvuldige verversing van de luiers. Bij hardnekkige diarree kunnen anticholinergishe antisecretoire middelen zoals scopolamine of somatostatinederivaten interes- sant zijn. Het gebruik van probiotica moet geval per geval worden bekeken. bijzonder hinderlijk voor de patiënt maar wordt meestal niet specifiek behandeld. Met wisselend succes kunnen, tegelijk of achtereenvolgens, protonpompremmers, antidopaminergische braakwerende middelen (chloorpromazine als metoclopramide of haloperidol niet helpen), spierontspanners (baclofeen) en corti- coïden worden gebruikt. Aarzel niet om bijkomende onderzoeken uit te voeren om een irriterende oorzaak (ascites, pleuresie) op te sporen of om eventueel een punctie uit te voeren. Bij hevige pijn werden gabapentine, pregabaline en midazolam geprobeerd met wisselend succes. |