background image
8 september 2011
|
Medi-Sfeer 378
| 15
dossIer onco
MS6763N_2011
Diagnose en
behandeling van
kankergerelateerde
trombose
philippe mauclet
Epidemiologische gegevens wijzen uit dat de incidentie van kanker-
gerelateerde trombose in stijgende lijn gaat (1). Deze evolutie kan waar-
schijnlijk door verschillende factoren worden verklaard: de veroudering
van de bevolking, het feit dat steeds meer kankerpatiënten overleven,
het gebruik van antikankermiddelen met een trombogeen effect en de
verbeterde diagnosetechnieken.
Trombo-embolie gaat ook gepaard met een verhoogde mortaliteit. Het
optreden van een trombose bij een kankerpatiënt die in het ziekenhuis
verblijft, verdubbelt het risico op overlijden (2).
Dit hogere risico op trombo-embolie en overlijden zou verband houden
met de activering van de coagulatie. Uit observaties blijkt dat deze ac-
tivering een doorslaggevende rol speelt in de progressie van bepaalde
soorten tumoren. Een trombo-embolisch event kan bijvoorbeeld het eer-
ste symptoom van kanker zijn: 10% van de patiënten met een trombose
van onbekende oorsprong ontwikkelt kanker tijdens de follow-up van hun
vasculaire episode op lange termijn (3).
>
>
Diagnose
Van verschillende diagnostische hulpmiddelen (echografie, D-dimeren...)
is aangetoond dat ze nuttig zijn bij de diagnose van diepe veneuze trom-
bose (DVT). Hun plaats in de diagnostische strategie is in gevalideerde
algoritmen gegoten (4). Deze hulpmiddelen en algoritmen zijn echter niet
nauwkeurig en specifiek voor kankerpatiënten geëvalueerd. De beschik-
bare studies leverden overigens contradictorische resultaten op; boven-
dien was de informatie uit deze studies onvoldoende gedetailleerd op het
vlak van kankergerelateerde risicofactoren (type kanker, stadium, tijd die
verstreken is tussen de kankerdiagnose en het optreden van de trom-
bo-embolische event...). Deze factoren kunnen nochtans een invloed
hebben op de interpretatie van de tests.
Het gebruik van D-dimeren bij kankerpatiënten is problematisch. Bin-
nen de algemene bevolking heeft een normale D-dimeerwaarde een
hoge negatieve predictieve waarde; in combinatie met een geringe kli-
nische probabiliteit of een normale echografie kan zo een diepe veneuze
trombose grotendeels worden uitgesloten (4). Bij kankerpatiënten zijn de
D-dimeren vaak verhoogd in afwezigheid van trombose. Die test kan dus
moeilijk te interpreteren zijn (5) en in veruit de meeste gevallen moeten
beeldvormingstechnieken worden gebruikt, zoals een angioscan of een
spiraalscan (6).
>
>
Toevallig ontdekte trombo-embolie
Dankzij de verbeterde beeldvormingstechnieken worden steeds meer
diepe veneuze trombose of longembolieën toevallig ontdekt bij een
staging van de kanker of de evaluatie van de respons op een antikanker-
behandeling. In een retrospectieve studie werd een prevalentie van
toevallig ontdekte DVT of LE gerapporteerd van 6,3% (7).
Het grootste dilemma is de vraag of al dan niet een antistollingsbehande-
ling moet worden toegediend. De meeste in de studies gerapporteerde
gevallen werden behandeld maar niemand weet hoe deze patiënten
spontaan zouden zijn geëvolueerd als ze niet waren behandeld. In de
weinige gegevens waarover we beschikken, wordt melding gemaakt van
een spontaan gunstige evolutie. Het risico op bloedingen als gevolg van
de antistollingsbehandeling is niet te verwaarlozen maar ook een trombo-
embolisch event kan een grote invloed hebben op de vitale prognose,
vooral bij deze hypercoaguleerbare patiënten. Een grootschalige gecon-
troleerde studie zou dus wenselijk zijn om toch iets te kunnen doen aan
deze zorgwekkende klinische situatie.
>
>
Behandeling
In verscheidene gerandomiseerde studies en meta-analyses is het
nut bevestigd van heparines met laag moleculair gewicht in de initiële
Kankerpatiënten lopen een verhoogd risico op veneuze trombo-embolische ziekte. De interpretatie van diagnostische tests is bij
hen moeilijker en we beschikken ook over minder gedetailleerde gegevens omtrent het therapeutische beleid.
In verscheidene gerandomiseerde studies
en meta-analyses is het nut bevestigd
van heparines met laag moleculair
gewicht in de initiële behandeling van
veneuze trombo-embolie.