![]() 50-60% bij colon-, long of prostaatcarcinoma en 50-60% van de patiënten met borstcarcinoma. hoogte van het metabolisme van koolhydraten, lipiden en proteïnen die verschillen van de veranderingen die optreden bij gedaalde voedsel- inname (omwille van andere redenen). Het massaal vrijkomen van cyto- kines (TNF, interleukines 1,6,IF-g ...), die een belangrijke regulerende rol spelen bij bepaalde intracellulaire processen, ligt aan de basis hiervan. De productie van cytokines lijdt vervolgens tot het vrijkomen van me- diatoren die een onmiddellijke invloed hebben op het metabolisme van koolhydraten, lipiden en proteïnen: ubiquitine, proteolysis-inducing factor (PIF) en lipid-mobilizing factor geven aanleiding tot de afbraak van eiwit- ten en vetten. Dit geeft soms paradoxale verschijnselen zoals bijvoor- beeld hypercholesterolemie bij een cachectische patiënt als gevolg van lipolyse. Door de afbraak van proteïnes zullen spieren wegsmelten met sarcopenie als gevolg. Hypoproteïnemie geeft tevens vermagering, faci- liteert het optreden van infecties en zorgt ervoor dat decubitus wonden minder snel genezen. Deze patiënten ontwikkelen ook bloedarmoede met overmatige vermoeidheid tot gevolg. Mogelijke andere factoren die tus- senkomen in het ontstaan van cachexie zijn een toename in de productie van myostatine en glucocorticoïden en een verminderde productie van IGF-1 (insulin-like growth factor) en testosteron. De verhoogde aanwezig- heid van cytokines geeft aanleiding tot asthenie en speelt mogelijk een rol bij snelle verzadiging als gevolg van gastroparese en het ontwikkelen van depressie. Het dalen van de eetlust of anorexie is secundair aan het vrijkomen van de cytokines. Anorexie kan ook gelinkt zijn met andere symptomen die vaak voorkomen bij patiënten in de palliatieve fase: pijn, vermoeidheid, depressie en nausea. worden geproduceerd door de tumor of door het eigen lichaam van de patiënt als reactie op de tumor. Bij sommige tumoren ziet men een grote toename van cytokines. Dit is onder andere het geval bij pancreas- en longkankers. Andere tumoren, zoals borstkanker, vertonen daarentegen weinig productie van cytokines." voor en is irreversibel. Spijtig genoeg is er weinig aan te doen. In het ver- leden heeft men onder andere geëxperimenteerd met monoclonale anti- stoffen en zelfs softenon. Sommige patiënten melden een verminderde vermoeidheid in de cachectische fase na inname van cannabis. Probleem hierbij is het zeer beperkte therapeutische luik van dit product. Voor de medicamenteus symptomatische behandeling komen op dit moment drie soorten producten in aanmerking. Vooreerst kan chronisch braken dat sa- men met een vertraagde maaglediging in belangrijke mate verantwoor- delijk is voor anorexie en gewichtsverlies, behandeld worden met anti- emetica zoals metoclopramide, alizapride of haloperidol. Verder hebben corticoïden een algemeen effect op vermoeidheid. Ze geven daarenboven een verhoogd (tot euforiserend) gevoel van welzijn. Het werkingsmecha- nisme van corticoïden in dit kader is onbekend, maar het effect ervan is snel en behoorlijk spectaculair. Langs de andere kant is het ook van korte duur, maximum twee tot drie weken. Daarom reserveren we deze medicatie voor patiënten die zich reeds in een later stadium van de ziekte bevinden. Bij patiënten met een levensverwachting van enkele maanden of langer kan ten slotte in geval van een anorexie-cachexie syndroom een behandeling met medroxyprogesteronacetaat overwogen worden. Wanneer men dit product aan patiënten met een endometriumcarcinoom gaf, voelden deze zich beter en vertoonden ze een gewichtstoename als gevolg van een toename van vet en in mindere mate van de spiermassa. Men dient minstens 500mg 2x/dag te geven en rekening te houden met het feit dat de werking pas begint na een aantal weken. Daarom is het nuttig om het in combinatie met corticoïden te geven aangezien deze al na enkele weken uitgewerkt zijn." 1. timingofpatientreferralsatacomprehensivecancercenter.TheOncologist2011;16:105-11. Nederland. zorg aangezien dit nog teveel wordt geassocieerd met terminale zorg en de gedachte aan doodgaan. Enkele maanden geleden verscheen hieromtrent een interessante publicatie (1) over een onderzoek bij wanneer enkel supportieve zorg op de deur van de raadpleging stond in plaats van of in combinatie met palliatieve zorg. Artsen verwezen gemakkelijker, maar ook patiënten vroegen sneller om doorverwijzing. Het gaat wel degelijk over ongeneeslijke patiënten, maar een vrouw met gemetastaseerd borstcarcinoma kan soms nog vele jaren blijven leven. Palliatieve zorg kan vroeg in het ziekteproces worden ingeschakeld, op het moment dat er nog actieve behandelingen mogelijk zijn, zoals chemo- en radiotherapie of eventueel heelkundige interventies. Meer en meer wordt het gebruik van deze terminologie ook internationaal aanvaard." |