background image
8 september 2011
|
Medi-Sfeer 378
| 23
dossIer onco
MS6751N_2010
Anemie bij
kanker
mario dicato
1,2
, laurent plawny
1
& marc diederich
2
1.
Hematologie-oncologie, Centre Hospitalier de Luxembourg, Luxembourg
2.
Laboratorium van de stichting voor research van kanker en bloedziekten, Centre Hospitalier de Luxembourg, Luxembourg
>
>
Epidemiologie en definitie
Kankerpatiënten zijn vaak anemisch (> 40% van de gevallen) (1). Bij pa-
tiënten die worden behandeld met chemotherapie kan de incidentie van
anemie oplopen tot 90% (2). Anemie oefent een negatieve invloed uit op
de levenskwaliteit van kankerpatiënten en kan bijdragen tot de vermoeid-
heid bij kanker (3).
Anemie is ook prognostisch ongunstig (4).
Anemie wordt gedefinieerd als een hemoglobinegehalte < 14g/dl bij
mannen en < 12g/dl bij vrouwen. Anemie wordt ingedeeld in lichte
(10g/dl-normaal), matige (8-10g/dl), ernstige (6,5-8g/dl) en levens-
bedreigende (< 6,5g/dl of instabiele patiënt) anemie (5).
Pathofysiologie
De pathofysiologische oorzaken van anemie kunnen in verschillende
groepen worden ingedeeld:
- bloedverlies,
- sterkere vernietiging van rode bloedcellen,
- verminderde productie van functionele rode bloedcellen (6).
Deze drie mechanismen hangen onderling vaak samen en de anemie
bij kankerpatiënten is dan ook vaak multifactorieel. Anemie kan ook het
gevolg zijn van onderliggende comorbiditeit, zoals stollingsstoornissen,
hemolyse, erfelijke ziekten, nierinsufficiëntie, voedingstekorten of een
onderliggende inflammatoire aandoening (7). Kanker zelf kan recht-
streeks anemie veroorzaken of verergeren door de hematopoëse te on-
derdrukken, als gevolg van beenmerginfiltratie of productie van cytokines
die leiden tot sekwestratie van ijzer, of door een verminderde productie
van rode bloedcellen. Bovendien kan de behandeling zelf een belangrijke
oorzaak van anemie zijn (6, 7).
Anemie bij kanker
Anemie bij kanker en anemie van chronische ziekte zijn te wijten aan
meerdere oorzaken. De interactie tussen pro- en antiapoptotische fac-
toren verzekert een goed geregelde, selectieve differentiatie van de drie
lijnen die de hematopoëtische stamcel kan voortbrengen. Een geringe
ontwrichting van dat evenwicht is één van de vele oorzaken van verande-
ringen van het aantal bloedcellen (van anemie tot trombocytose), die vaak
worden gezien bij kankerpatiënten.
GATA-1 en GATA-2, tumor necrosis factor-a (TNF-a) en andere factoren
spelen een rol bij dat (on)evenwicht.
TNF-a remt de hemoglobineproductie overeenkomstig de neerwaartse
regulering van GATA-1. Het oefent ook invloed uit op de door erytropoëtine
(epo) geïnduceerde erytropoëse. TNF-a verlaagt de expressie van FOG-1,
een coactivator van GATA-1, en veroorzaakt een proteasoom-afhankelijke
daling van GATA-1. TNF-a onderdrukt voorts de geacetyleerde vorm van
GATA-1, de posttranslationele vorm die vereist is voor DNA-binding.
In tal van in-vitrostudies is aangetoond dat TNF-a een centrale rol speelt
bij de pathogenese van anemie (8). TNF-a zou de proliferatie van de
erytroïde progenitorcellen direct kunnen remmen door activering van de
wegen van nuclear factor-kB (NF-kB) en GATA-2, met onderdrukking van
de productie van erytropoëtine (9). De begeleidende actor GATA-2 maakt
deel uit van de elementen die invloed uitoefenen op de controle van de
genetische expressie bij de hematopoëse. GATA-eiwitten zijn zinkvinger-
transcriptiefactoren die een rol spelen bij de erytropoëse en de mega-
karyopoëse (10). Hematopoëtische stamcellen vertonen overexpressie
van GATA-2, wat zou zorgen voor behoud en proliferatie, terwijl GATA-
1 een rol speelt bij de overleving van erytroïde progenitorcellen en de
differen tiatie van de erytroïde cellen. Overexpressie van GATA-2 bepaalt
de differentiatie van de megakaryocyten. Een vermindering van GATA-2
is vereist voor een erytroïde differentiatie. GATA-1 is een essentiële ery-
troïde transcriptiefactor. Er schijnt een kruisregulerend mechanisme te
Inflammatoire cytokines zoals tumor necrosis factor-a (TNF-a) en interleukine-6 (IL-6) spelen een belangrijke rol bij de
pathofysiologie van anemie bij kankerpatiënten, niet alleen via complexe mechanismen van het ontstekingsproces zelf, maar ook
via genetische regulerende aspecten van de erytropoëse via GATA-1 en GATA-2 en andere factoren. Bij de behandeling wordt
steeds vaker ijzer gebruikt. De late bijwerkingen van transfusies zijn nog niet goed in kaart gebracht en de recente controverse
over het gebruik van erytropoëtine heeft ertoe geleid dat de regelgevende overheden en wetenschappelijke verenigingen
aanbevelingen en richtlijnen hebben opgesteld. Al deze aspecten worden in dit artikel besproken.
mario dicato