background image
8 september 2011
|
Medi-Sfeer 378
| 47
dossIer onco
MS6761N_2011
Kanker en seksualiteit:
hoe beginnen we
erover?
tekst samengesteld door philippe mauclet
Professor Reynaert, hoe groot is de vrees van kankerpatiënten
voor de mogelijke gevolgen van de ziekte op hun intieme
leven?
Christine Reynaert: In 2005 werd in ons land een onderzoek gevoerd
naar de behoeften van kankerpatiënten. Daarbij kwamen verschillende
domeinen en onderwerpen aan bod: pijncontrole, mobiliteit, dagelijkse
bezigheden, informatie over de ziekte, communicatie met het medisch
personeel en de zorgverleners, relaties met de vrienden... Daarnaast
kregen de deelnemers ook een aantal vragen over hun seksuele en af-
fectieve leven. Op basis van de vragenlijst konden we nagaan wat de
grootste behoeften van de patiënten zijn en vooral, voor welke daarvan
ze zich enigszins in de steek gelaten voelen. Seksuele en relationele pro-
blemen werden het vaakst genoemd. De ondervraagden vonden dat ze te
weinig steun kregen om die problemen te overwinnen.
Er is dus nog een lange weg af te leggen in dit domein, temeer omdat
de prognose van kanker de laatste jaren enorm verbeterd is: in heel wat
gevallen heeft de ziekte veel weg van een chronische aandoening. In dat
opzicht moeten we bij de behandeling ook streven naar een behoorlijke
levenskwaliteit, en seksualiteit is daar een van de belangrijkste para-
meters van. Sommige auteurs beweren zelfs dat een gezond seksleven
kanker kan voorkomen of de evolutie ervan kan tegengaan: seksuele ac-
tiviteit zou bijvoorbeeld een gunstige impact hebben op het endocrien en
immunitair systeem... Maar dat moet uiteraard nog worden bevestigd.
Waarom besteden zorgverleners zo weinig aandacht aan de
seksuele en relatieproblemen van kankerpatiënten?
Het onderwerp seksualiteit is al veel minder taboe dan vóór de komst
van de fosfodiësterase-5-remmers, maar toch wekt het nog een zekere
terughoudendheid op: heel wat artsen vinden het niet hun taak om zich te
wagen op zo'n delicaat terrein of vrezen dat de patiënten hun vragen als
een inbreuk op hun privacy zouden zien... Al wordt soms ook tijdsgebrek
als reden aangehaald. Een consultatie voor dergelijke problemen kunnen
we uiteraard niet snel afhandelen, maar niets belet de arts om te werken
met afspraken waarvan hij zelf de duur bepaalt.
Het gebeurt ook dat een zorgverlener die zelf al relatie- of affectieve pro-
blemen heeft gehad, zich `onkundig' voelt om over dergelijke problemen
te praten met zijn patiënten. Ze willen hun privéleven gescheiden houden
van hun werk, maar dat is soms makkelijker dan ze zouden kunnen den-
ken. Ook mensen met een niet zo rimpelloos bestaan kunnen een goede
therapeut zijn.
U bent in ieder geval voorstander van een `proactieve' hou-
ding: we moéten volgens u praten over seksualiteit...
Inderdaad. Ik vind het belangrijk om de patiënt een stok aan te reiken,
zij het niet in de periode vlak na de mededeling van de diagnose of in de
eerste etappes van de behandeling.
Wat raadt u aan bij het eerste gesprek?
De truc is om zeer open vragen te stellen: "Hoe voelt u zich bij deze
diagnose? Hoe heeft uw partner gereageerd...?" Zodra er een vertrou-
wensklimaat is, is het makkelijker om enkele doelgerichtere vragen te
stellen, bijvoorbeeld ingeleid met het volgende: "Mag ik u een intieme
vraag stellen?" Op die manier vraagt de arts enigszins toestemming aan
de patiënt, die zich dan meestal wat opener zal opstellen. De meeste
patiënten zullen `ja' antwoorden en dat brengt het gesprek tot de kern
van de zaak. De arts kan dan een rechtstreeksere vraag stellen over de
impact van kanker op de seksualiteit.
Welke antwoorden mogen we verwachten en welke houding
moeten we aannemen tijdens het gesprek?
De reacties zijn erg verschillend. Als de patiënt niet verder wil praten,
moeten we dat uiteraard respecteren. Maar hij weet dan tenminste dat
de arts bereid is om aandachtig naar hem te luisteren.
Gaat het gesprek toch verder, dan moeten we ons welwillend neutraal
opstellen en onze eigen overtuigingen even opzij schuiven: er bestaan
immers even veel vormen van seksualiteit als er mensen en relaties zijn.
Luisteren en empathie blijven de belangrijkste ingrediënten van een the-
rapeutisch gesprek. Onze eigen opvattingen en eventuele persoonlijke
problemen mogen geen rol spelen.
De partners aanraden om wat meer tijd samen door te brengen, eens een
film mee te pikken of op restaurant te gaan, kan misschien een cliché
Een van de grootste zorgen van kankerpatiënten en hun partner is hoe de ziekte hun affectieve en seksuele leven beïnvloedt.
Helaas vinden ze met deze problematiek slechts weinig gehoor bij zorgverleners. Professor Christine Reynaert (Cliniques
Universitaires de Mont-Godinne, Yvoir) schetst de redenen van deze situatie en geeft ­ in het kader van dit `colloque singulier' -
enkele suggesties om ze te verhelpen.
Prof. Christine Reynaert:
"Ook mensen met een niet zo rimpelloos
bestaan kunnen een goede therapeut zijn."