background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 1 | 2013
6
OR0834N
chirurgiSche behandeling
van rhizartroSe:
protheSen zijn duurder en goed...
maar niet beter dan trapezectomie
Luc De Smet
1
, Lore Vandenberghe
2
, Ilse Degreef
3
1. Dienst hK Orthopedie, uZ Leuven
2. Orthopedie St.-michielsziekenhuis, Brussel
3. Dienst hK Orthopedie, uZ Leuven
Over de chirurgische behandeling van osteoartritis van het carpometacarpale
gewricht van de duim (rhizartrose) bestaat geen unanimiteit. Geen enkele techniek zou
beter scoren dan een andere. In een recent overzichtsartikel werd gesuggereerd dat de
gewrichtsvervangende protheses een beter resultaat zouden kunnen geven dan de tradi-
tionele trapezectomie, al dan niet met interpositie en/of ligamentaire reconstructie.
Aan de hand van drie persoonlijke studies: één prospectieve vergelijkende studie, één
retrospectieve studie maar met een vrij grote populatie en een retrospectieve studie met
lange opvolgingsperiode, konden wij geen enkel argument meer vinden om de voorkeur
te geven aan een prothese.
o
r
t
ho
InleIdIng
Rhizartrose of degeneratief gewrichtslijden in het CMC-
gewricht van de duim is niet zeldzaam: van alle artro-
sen van de ledematen maakt dit 10 procent uit. Eén op
zes dames heeft radiologische tekens van rhizartrose, bij
mannen is dit veel minder frequent, ca. 5 procent. Van alle
patiënten met symptomatische rhizartrose is 80 procent of
meer vrouw. Bilaterale aantasting is de regel. Het doel van
de behandeling is de symptomen van de patiënt(e) onder
controle te houden en deformaties te voorkomen.
Conservatieve maatregelen kunnen alleen symptomatisch
zijn en nooit herstellend of reconstructief werken. NSAID's,
een orthese, infiltraties met lokaal werkende corticosteroï-
den en lokale fysiotherapie hebben zeker in het begin een
gunstig resultaat. Damen et al. onderzochten de langetermijn-
resultaten van conservatieve therapie en besloten dat de
chirurgische behandelingen een beter resultaat opleverden.
Meer en meer wordt het zwaartepunt van de behandeling
verlegd naar de operatieve benadering. Niet alleen pijnver-
lichting, maar ook het behoud van een normale mecha-
nische functie van de duim is de doelstelling.
In een preartrotische fase (i.e. met zeer beperkte radio-
logische afwijkingen) kan een ligamentaire stabilisatie
(volgens Eaton Littler) (1) of osteotomie van de eerste
metacarpaal (2) worden overwogen. Eenmaal de degene-
ratieve afwijkingen uitgebreider zijn, is er de keuze tussen
een carpometacarpale artrodese, een trapezectomie al dan
niet met interpositie en/of ligamentaire stabilisatie en een
prothese.
De CMC-artrodese is voornamelijk een theoretisch concept
dat heel weinig wordt toegepast, zeker in ons land. Door de
mindere resultaten en de hoge complicatieratio behoort dit
niet (meer) tot de eerste keuze(s) bij de behandeling van
rhizartrose.