![]() leren volgens de specifieke behoeften van elke roker. Het product is maar efficiënt als de concentratie hoog genoeg is om de tijdens het roken geabsorbeerde nicotine te com- penseren. De posologie van de nicotinevervanger kan wor- den aangepast op basis van de cotininemeting. De duur van de behandeling bedraagt gewoonlijk 8 tot 9 weken, maar kan worden aangepast aan de behoeften van elke roker. Die kan ze ook maandenlang gebruiken. De belangrijkste bijwerking van pleisters is plaatselijke huidirritatie. Orale vormen gaan vaak gepaard met irritatie van de slijm vliezen in de mond of de bovenste luchtwegen, of met de hik of spijsverteringsproblemen die vooral het gevolg zijn van een onaangepast gebruik van de nicotinevervanger. Het is dus belangrijk om de roker die wil stoppen de correcte gebruiksregels van deze producten mee te delen. Er is geen enkele formele contra-indicatie voor het voorschrijven van nicotinevervangers. dat werd afgeleid van cytisine en werkt als een agonist en een partiële antagonist van de nicotinereceptoren 42. Vandaag is dit het efficiëntste geneesmiddel dat helpt om te stoppen met roken: het percentage onthouding is na 6 maanden drie keer groter dan met placebo. Varenicline verlaagt de lichamelijke en psychologische tevredenheid bij rokers die tijdens de behandeling blijven roken. De standaardduur van de behandeling bedraagt 12 weken en de patiënt stopt in principe daadwerkelijk in de tweede week na het begin van de behandeling. De behandeling kan echter ook worden verlengd, vooral als de rokers er goed op hebben gereageerd maar wanneer een terugval dreigt; na terugval kan ze ook opnieuw worden voorgeschreven. matige misselijkheid van voorbijgaande aard in de meeste gevallen, maar soms ook heviger misselijkheid waardoor de dosis moet worden verlaagd of het gebruik van het geneesmiddel moet worden stopgezet. Slapeloosheid en vreemde dromen zijn eveneens bijwerkingen die vaker voorkomen dan onder placebo. In 2008 suggereerde het agentschap voor geneesmiddelentoezicht een mogelijk ver- band tussen het gebruik van varenicline en een toename van depressieve gevoelens en zelfmoordgedragingen. Het gevolg was dat de bijsluiter werd gewijzigd: voorschrijvers en patiënten worden aangemoedigd om waakzaam te zijn zodra deze symptomen verschijnen. Recente studies heb- ben geen verslechtering van de gemoedstoestand aange- toond bij al dan niet depressieve patiënten, noch bij schi- zofrene patiënten die worden behandeld met varenicline (16, 17). Bijzondere waakzaamheid blijft echter aanbevolen |