background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 1 | 2013
42
tegen myostatine (MYO-029) of door een complex van
myostatine-targeting siRNA en atelocollageen die lokaal
in skeletspierweefsel kan ingespoten worden (29). De re-
sultaten van klinische studies zijn echter niet altijd in de
lijn van de verwachtingen. Zo verbeterde de spierfunctie
van patiënten met musculaire dystrofie niet significant bij
toediening van MYO-029 (30). De krachtproductie bleek
van de individuele spiervezel daarentegen wel verhoogd bij
vier van de vijf met MYO-029 behandelde patiënten, wat
een effect suggereert op het cellulaire niveau dat niet kon
worden opgespoord in de hele spier.
Een mogelijk probleem bij het gebruik van myostatine-
inhibitoren is het vermogen van de myostatinereceptor
ActRIIB om te binden met andere moleculen uit de TGF-
-familie (31). Ook komen deze TGF--moleculen voor in
bijna elke cel, waardoor pleiotropische effecten of niet-
gewenste off-target-effecten verwacht kunnen worden,
alhoewel dit nog niet bewezen is. Daarom richten alter-
natieve farmacologische benaderingen zich meer op de
downstream reactieweg via de remming van ActRIIB door
middel van een oplosbare vorm van de receptor sActRIIB
(een fusieproteïne van het extracellulaire domein van de
receptor met immunoglobuline Fc) of door de remming
van de ALK4-receptor (via SB431542). Deze aanpak wordt
ook ondersteund door de resultaten van de genetische stu-
dies waaruit een associatie blijkt van het ACVR1B-gen met
spierkracht en de mogelijke miR-24-binding in de 3' UTR
van dit gen (21).
Een ander potentieel interessante target is de mechano-
growth factor
(MGF), een lid van de IGF1-superfamilie en
responsief op mechanische prikkels (32). Omdat MGF de
satellietcelfusie kan activeren in functie van spierherstel
en -onderhoud, kan toediening van MGF een potentiële
therapeutische strategie bieden voor de behandeling van
sarcopenie, vooral in combinatie met een behandeling die
leidt tot het activeren van satellietcellen, zoals fysieke acti-
viteit. Dankzij genetisch onderzoek verruimen de farmaco-
logische opties voor het ontwikkelen van geneesmiddelen
voor spierziekten of sarcopenie. De identificatie van bijko-
mende spierkracht-gerelateerde genen via nieuwe gene-
tische studies (e.g. genoomwijde associatiestudies) kan
leiden tot de ontdekking van alternatieve farmacologisch
interessante doelen.
sarcopenIe voorkoMen door spIerMassa
en -kracht te verhogen
`Exercise is Medicine
TM
' (33) wijst op de preventieve en
curatieve mogelijkheden van fysieke training en steunt op
de evidentie van het effect van zowel uithoudingstraining als
weerstandstraining op spierhypertrofie. (Kracht)training
vermindert de myostatine-expressie in serum en in de
spier en is daarom de natuurlijke wijze van antimyostati-
nebehandeling (34). Heel wat onderzoek is gericht op de
optimalisatie van trainingstimuli en de interactie ervan
met een optimale timing van maaltijden van optimale sa-
menstelling (aminozuren, eiwitten, koolhydraten) voor het
bereiken van optimale eiwitopbouw (35). Voor alle men-
sen zonder spierziekte is krachttraining een belangrijke
manier voor het opbouwen/onderhouden van spiermassa
en het vertragen van de effecten van sarcopenie (36). Ech-
ter, bij ziekte of wanneer training niet aangewezen is, kan
het gebruik van farmacologische middelen gericht op het
vergroten van spiermassa worden aanbevolen.
conclusIe
Studies over genetische variatie van spiermassa en
spierkrachtkenmerken in eliteatleten en jonge en oudere
bevolkingsgroepen hebben zich gericht op meerdere kan-
didaat-genen, waaronder de met myostatinepathway-
gerelateerde genen, maar genoomwijde associatiestudies
ontbreken. Targets voor therapeutische interventie zijn
gericht op het remmen van myostatine, maar de effecten
op de spier in patiënten met musculaire dystrofie zijn nog
niet optimaal. Optimaliseren van krachttraining voor ou-
deren zal een belangrijke strategie blijven ter bestrijding
van de effecten van sarcopenie.
referenties
1. Peeters mw, Thomis ma, beunen gP, malina rm. genetics and sports: an overview of the
pre-molecular biology era. med sport sci 2009;54:28-42.
2. huygens w, Thomis ma, Peeters mw, Vlietinck rf, beunen gP. determinants and upper-
limit heritabilities of skeletal muscle mass and strength. Can j appl Physiol 2004;29:186-
200.
3. Thomis ma, de mars g, windelinckx a, et al. genome-wide linkage scan for resistance to
muscle fatigue. scand j med sci sports 2011;21:580-8.
4. Thomis ma. genes and strength and Power Phenotypes. wiley ed. 2011;159-76.
5. hubal mj, urso ml, Clarkson Pm. genetic aspects of muscular strength and size. exercise
genomics 2011;157-78.
6. alfred T, ben-shlomo y, Cooper r et al. aCTn3 genotype, athletic status and lifecourse
physical capability: meta-analysis of the published literature and findings from nine
studies. hum mutat 2011;32:1008-18.
7. yang n, garton f, north k. alpha-actinin-3 and performance. med sport sci 2009;54:88-
101.
8. macarthur dg, seto jT, Chan s, et al. an actn3 knockout mouse provides mechanistic
insights into the association between alpha-actinin-3 deficiency and human athletic
performance. hum mol genet 2008;17:1076-86.
9. Vincent b, windelinckx a, nielens h, et al. Protective role of alpha-actinin-3 in the
response to an acute eccentric exercise bout. j appl Physiol 2010;109:564-73.
10. seto jT, lek m, Quinlan kg, et al. deficiency of {alpha}-actinin-3 is associated with
increased susceptibility to contraction-induced damage and skeletal muscle remodeling.
hum mol genet 2011;20:2914-27.
11. grobet l, martin lj, Poncelet d, et al. a deletion in the bovine myostatin gene causes the
double-muscled phenotype in cattle. nat genet 1997;17:71-4.
12. schuelke m, wagner kr, stolz le, et al. myostatin mutation associated with gross muscle
hypertrophy in a child. n engl j med 2004;350:2682-8.
13. huang Z, Chen X, Chen d. myostatin: a novel insight into its role in metabolism, signal
pathways, and expression regulation. Cell signal 2011;23:1441-6.