![]() uit dat een behandeling met zoledronaat bij mannen met osteoporose gepaard gaat met een significant vermin- derd risico op vertebrale fracturen. Hier volgen de resultaten, verschenen in het New England Journal of Medicine. van morbiditeit en mortaliteit. Ongeveer 40 procent van de osteoporotische fracturen bij 50-plussers wereldwijd doet zich voor bij mannen. De mortaliteit na een osteoporose- fractuur is bovendien hoger bij mannen dan bij vrouwen. Vorige studies bij mannen met osteoporose focusten voo- ral op de botdensiteit en markers voor de botombouw. Het ontbrak aan data uit dubbelblinde, gerandomiseerde stu- dies die het effect op het fractuurrisico aantonen. Boven- dien zijn er nauwelijks richtlijnen beschikbaar over het opsporen en behandelen van osteoporose bij mannen. Dat heeft dan weer te maken met het beperkte bewustzijn over het belang van deze aandoening bij mannen. De behoefte aan gerandomiseerde studies over osteo- porosebehandeling bij mannen, met fracturen als een pri- mair eindpunt, was dus groot. Mannen met een risico voor fracturen worden gewoonlijk immers niet opgespoord en behandeld. Zoledronaat, een bisfosfonaat voor intraveneuze toediening, heeft in een dosis van 5mg eenmaal per jaar een gunstig effect aangetoond op het fractuurrisico bij vrouwen met osteoporose en gunstige effecten op de bot- mineraaldensiteit bij mannen. Een internationaal onderzoeksteam, onder leiding van Steven Boonen, voerde een multicentrische, gerando- miseerde, prospectieve studie uit waarin ze het effect bestudeerden van zoledronaat op het risico op vertebrale fracturen bij mannen met osteoporose. Ze includeerden 1.199 mannen (50-85 jaar oud) met osteoporose (primair of hypogonadisme-geassocieerd). Ze kregen een infuus 12 maanden. De deelnemers kregen eveneens dagelijks cal- cium en een vitamine D-supplement. Het aantal nieuwe morfometrische vertebrale fracturen bedroeg 1,6 procent in de zoledronaatgroep versus 4,9 pro- cent in de placebogroep over een periode van 24 maanden. Dat betekent een risicoreductie van 67 procent onder zole- dronaat (p = 0,002). Mannen onder zoledronaat hadden ook minder matig tot ernstige vertebrale fracturen (p = 0,03) en minder verlies van de lichaamslengte (p = 0,002). Onder zoledronaat waren er ook minder mannen met kli- nische vertebrale of niet-vertebrale fracturen. De botdensi- teit was hoger en de markers voor botombouw waren lager bij mannen uit de zoledronaatgroep. Er waren geen signi- ficante verschillen tussen beide groepen inzake sterfte of ernstige neveneffecten. De auteurs concluderen dat gebruik van zoledronaat in deze studie gepaard ging met een significant lager risico op vertebrale fracturen bij mannen met osteoporose. with osteoporosis. n engl j med 2012;367:1714-23. juveniele idiopathische artritis met systemisch begin. Het New England Journal of Medicine publiceert de resulta- ten van deze drie studies en wijdt ook een editorial aan deze publicaties. |