![]() in menSelijke Spierkracht: mogelijkheden voor therapeutiSche interventieS? 2. Onderzoeksgroep Fysieke activiteit, Sport & Gezondheid 3. Onderzoeksgroep Inspanningsfysiologie, Faculteit Bewegings- en revalidatiewetenschappen, Ku Leuven 4. Department of translational Genomics & Genetics, Janssen Pharmaceutical Companies of Johnson & Johnson levenskwaliteit. Toch is de interindividuele variatie in spiermassa en spierfitness groot. Dit kan deels verklaard worden door de hoge erfelijkheidsgraad van spierfenotypes, wat het zoeken naar genvarianten die aan de basis liggen van deze interindividuele variabiliteit verantwoordt. In dit verband werden ondertussen al meer dan 40 kandidaat-genen be- studeerd en genoomwijde scans identificeerden verschillende belangrijke chromosoom- gebieden in het genoom. Hoewel genetische studies aantrekkelijke targets onthullen voor spieratrofietherapie, kan het voordeel van fysieke training als een natuurlijke belangrijke stimulans voor spierhypertrofie of -onderhoud niet worden onderschat. r t het bereiken van musculaire fitheid. Dit kan indirect ge- schat worden door middel van regionale methodes (bv. omtrek gecorrigeerd voor onderhuids vet), radiologische technieken (bv. echografie-dikte, CT/MRI-scans) of meting van totale vetvrije massa (bv. DEXA-scan). Spiermassa- toename leidt tot verhoogde spierkracht, onderverdeeld in statische kracht (bv. knijpkracht), dynamische kracht (bv. het geleverde moment in het kniegewricht tijdens iso- kinetische concentrische en excentrische contracties van de knie), explosieve kracht (bv. sprongtest) en musculair uithoudingsvermogen (bv. afname in kracht over 25 maxi- male contracties). en spIerMassa massa kan bepaald worden via tweeling- en familiestudies (1). Voor spiermassa en cross-sectionele oppervlaktematen van spieren variëren de erfelijkheidsquotiënten (heritabi- liteit) van 0,20 tot 0,95 (2). Het erfelijkheidsquotiënt van statische kracht lijkt licht af te nemen van de adolescen- tie (0,520,82) naar jonge volwassenheid (0,500,70) en middelbare leeftijd (0,49). Deze quotiënten blijken lager te liggen bij vrouwen dan bij mannen. Voor dynamische kracht wordt het erfelijkheidsquotiënt geschat tussen 0,46 en 0,87. Studies naar spierfenotypes in adolescente tweelingen vonden de hoogste erfelijkheidsquotiënten |