background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 1 | 2013
51
Na contrasttoediening vertonen deze tumoren een sterke
aankleuring. Op T2-gewogen beelden is er soms een karak-
teristiek teken, het zogenaamde schietschijfteken (target
sign
), dat bestaat uit een iso- tot hypo-intens centrum
binnen een hyperintense ring (Figuur 1 en 2) (1, 2). Deze
signaalintensiteiten komen overeen met de verschillende
histopathologische componenten van het letsel. Het lage
signaal centraal komt door celrijk weefsel (Antoni-A-weefsel:
bundels van schwanncellen) en het hoge signaal aan
de rand door een meer losmazige substantie (Antoni-B-
weefsel: losse matrix). Cystische degeneratie komt vaak
voor maar bloeding en/of necrose zijn zeldzaam.
dIfferentIaaldIagnose
De belangrijkste andere elementen van de differentiaal-
diagnose zijn een neurofibroom, meningeoom, discus-
hernia en kwaadaardige zenuwschedetumor. Het onder-
scheid tussen een schwannoom en een neurofibroom kan
met MRI niet eenduidig worden gemaakt. Een neurinoom
is meestal maar niet altijd geassocieerd met neurofibro-
matosis (type 1 ­ de ziekte van von Recklinghausen, of
type 2 ­ bilateraal vestibulair schwannoom). Specifieke im-
munohistochemische kleuringen zijn noodzakelijk voor
verdere differentiatie. Een meningeoom komt meestal
voor op thoracaal of cervicaal niveau. Deze tumor wordt
ook frequenter gezien bij vrouwen. Aankleuring van de
dura tegen het letsel aan (dural tail sign) is zeer suggestief
voor een meningeoom. In vergelijking met een schwan-
noom kleurt een meningeoom minder sterk aan na de
toediening van intraveneus gadoliniumcontrast (2). Een
discushernia daarentegen kleurt niet aan na de toediening
van intraveneus contrast. Een maligne zenuwschedetumor
is zeldzaam. Alarmtekens bij beeldvorming die kunnen
wijzen op maligne ontaarding zijn te vinden in tabel 1 (1).
behandelIng
Heelkundige verwijdering is de voorkeursbehandeling bij
een schwannoom. Wanneer de tumor niet (volledig) kan
worden verwijderd door adhesies aan het ruggenmerg
ten gevolge van bloeding of inflammatie, is opvolging met
beeldvorming aangewezen (3, 4).
conclusIe
De combinatie van een doorgedreven klinisch onderzoek
en beeldvorming (CT en vooral MRI) is essentieel bij de
evaluatie van intradurale extramedullaire letsels, aange-
zien de symptomen vaak in eerste instantie een discus-
hernia suggereren. De aanwezigheid van mictieklachten
kan de arts op het juiste spoor brengen.
figuur 1: MrI-onderzoek van het spinaalkanaal op lumbosacraal
niveau.
a: mediosagittale sneden, t2-gewogen (a).
figuur b: axiale sneden, t1-gewogen na intraveneuze
contrasttoediening (b). de beelden tonen een intraduraal maar
extramedullair mediaan tot paramediaan rechts in het spinaalkanaal
gelegen letsel (zie pijlen).
tabel 1: MrI-bevindingen die kunnen wijzen op een kwaadaardige
zenuwschedetumor.
Groter dan 5 cm
Onscherpe aflijning
Geen typisch target sign op t2-gewogen beelden
heterogeen aspect van de tumor met centrale necrose op t1-gewogen
beelden na intraveneus gadoliniumcontrast.
figuur 2: schematische voorstelling van het schietschijfteken (target
sign) naar analogie met figuur 1a.
craniaal in de ovale massa (pijl) is er een hypointense zone (pijlpunt)
omgeven door een hyperintense boord (dubbele pijlpunt).
referenties
1. beall dP, googe dj, emery rl, Thompson db, Campbell se, ly jQ, delone d,
smirniotopoulos j, lisanti C, Currie Tj. extramedullary intradural spinal tumors: a
pictorial review. Curr Probl diagn radiol 2007;36:185-98.
2. de Verdelhan o, haegelen C, Carsin-nicol b, riffaud l, amlashi sf, brassier g, Carsin
m, morandi X. mr imaging features of spinal schwannomas and meningiomas. j
neuroradiol 2005;32:42-9.
3. jeon jh, hwang hs, jeong jh, Park sh, moon jg, kim Ch. spinal schwannoma; analysis
of 40 cases. j korean neurosurg soc 2008;43:135-8.
4. ahn dk, Park hs, Choi dj, kim ks, kim Tw, Park sy. The surgical treatment for spinal
intradural extramedullary tumors. Clin orthop surg 2009;1:165-72.
a
b