![]() van autologe chondrocyten in het patellofemorale gewricht groep van letsels op de femorale condylen. Ongeveer 10 procent van al deze letsels komt in aanmerking voor behandeling met transplantatie van autologe chondrocyten (autologous chondrocyte implantation, ACI). Uit recent onderzoek blijkt dat kraakbeenletsels op de femurcondylen bij jonge mensen die nog maar vrij recent symptomen ontwikkeld hebben, statistisch significant en meer nog klinisch relevant beter reageert op ACI met een geka- rakteriseerd product (Characterized Chondrocyte Implantation: CCI) dan op microfractuur, de huidige eerstelijnsbehandeling. Voor deze populatie van patiënten zou ACI de eerste- lijnstherapie moeten worden. Voor patellofemorale kraakbeenletsels zijn er eveneens zeer veel data in de literatuur die suggereren dat ACI een duurzame behandeling is, ook op lange termijn. Daarnaast is er voor de letsels op de patella op dit moment geen valabel biologisch alternatief aanwezig. Het is mogelijk om ook in deze zeer uitdagende patiëntengroep goede resultaten te halen bij 75 procent van de patiënten, mits bijkomende anatomische factoren in acht genomen en behandeld worden, die verantwoordelijk zijn voor het malalignement van het strekap- paraat bij deze patiënten. r t ho door trauma, osteochondritis dissecans of malalignement van het strekapparaat van de knie. Deze geven aanleiding tot zogenaamde `chondromalacie' of anterieure kniepijn. Dit is een zeer intrigerende, zeer uitdagende en tegelijk een zeer frustrerende problematiek voor de musculoskeletale specialisten, en kan zeer invaliderend zijn voor de patiën- ten die ermee worden geconfronteerd. deze kraakbeenlesies ten gevolge van zowel macrotrauma als repetitieve microtrauma's. Deze problematiek gaat dikwijls gepaard met zeer specifieke anatomische factoren alta, een toegenomen quadricepshoek of TTTG (tibial tu- berosity trochlear groove) -afstand, een dysplastische tro- chlea en wekedelenproblematiek zoals een hypoplastische musculus vastus medialis obliquus of een te kort lateraal retinaculum (1-3). Een belangrijk bijkomend probleem is dat kraakbeenletsels groter dan een aantal millimeter in diameter een zeer slechte helingscapaciteit bezitten. cent van de artroscopieën, 25 tot 40 procent van die letsels is gelokaliseerd in het patellofemorale gewricht. In een re- cente studie waarbij een brede groep patiënten behandeld werd met CCI (Characterized Chondrocyte Implantation) in de knie, zowel tibiofemoraal als patellofemoraal, werd |