![]() waarde bieden bovenop het klinisch onderzoek voor de diagnose van reumatoïde artritis en ter evaluatie van remissie. De onderzoekers geven ook aan welke gewrichten in beide gevallen bij voorkeur echografisch worden onderzocht. decennia een opvallende vooruitgang dankzij het vroeg- tijdig en intensief inzetten van conventionele disease- modifying antirheumatic drugs (DMARDs) en de intro- ductie van biofarmaca. Behandelstrategieën op maat van de individuele patiënt, met als streefdoel een lage ziekte- activiteit of bij voorkeur zelfs remissie te bekomen, worden vandaag ingezet in de aanpak van vroegtijdige reumatoïde artritis. We nemen immers aan dat effectief behandelen in de vroege fase van reumatoïde artritis de ziekte-uitkomst op lange termijn gunstig kan beïnvloeden. Een dergelijke strategie noopt natuurlijk tot vroegdiagnose van reuma- toïde artritis. Recent werden nieuwe classificatiecriteria en remissie- criteria gepubliceerd. Deze nieuwe classificatiecriteria suggereren dat beeldvormingstechnieken zoals echografie bijkomende informatie kunnen leveren over klinisch verdachte gewrichten. Ook toont een aanzienlijk aantal patiënten in klinische remissie op basis van klinische criteria, tekenen van inflammatie op echografie. Dat laat uitschij nen dat echografie een toegevoegde waarde kan hebben, bovenop het klinisch onderzoek, voor de diag- nose van reumatoïde artritis en de evaluatie van remissie. Alle gewrichten echografisch bekijken, zou te tijdrovend aantal gewrichten die bij voorkeur echografisch worden nagekeken. David Ten Cate (Erasmusziekenhuis, Nederland) en col- lega's voerden een systematische review om na te gaan of echografie inderdaad een toegevoegde waarde heeft boven- op het klinische onderzoek, en welke de gewrichten zijn die je in dat opzicht het best onderwerpt aan echografie. Napluizen van de literatuur leverde zes studies op over de toegevoegde waarde van echo in de diagnose van reuma- toïde artritis en elf papers over het nut van deze beeld- vormingstechniek voor de evaluatie van remissie. Ten Cate en zijn team kwamen tot de bevinding dat echo- grafie nuttige bijkomende diagnostische informatie op- levert bovenop het klinische onderzoek, als je ten minste MCP-gewrichten, pols en MTP-gewrichten scant. Bij de evaluatie van remissie biedt de techniek volgens de auteurs een toegevoegde waarde als je minstens pols en MCP- gewrichten van de dominante hand echografisch scant. In beide gevallen verdient dopplerechografie volgens Ten Cate de voorkeur. schappelijke genetische basis suggereerden voor verschil- lende SpA-fenotypes. Bovendien brachten bevindingen uit onder meer diermodellen en immunopathologische ana- lyses geen fundamentele verschillen in pathofysiologie aan het licht tussen de verschillende SpA-fenotypes. De beschikbare evidentie suggereert een gemeenschappe- lijke pathofysiologische basis voor SpA als een entiteit en ondersteunt het concept dat SpA één enkele aandoening is met een heterogeen fenotype. Wel wijzen de auteurs erop dat de inzichten in de cellulaire en moleculaire mechanis- men die tussenkomen in de pathogenese van SpA vandaag nog erg beperkt zijn. In deze context merken ze ook op en klinische studies suggereren dat er licht verschillende mechanismen tussenkomen bij axiale en perifere ziekte, wat dan weer de huidige classificatie op basis van aanwe- zigheid van axiaal of perifeer gewrichtslijden ondersteunt. Deze nieuwe classificatie is dus mogelijk interessant, niet alleen voor klinische studies maar ook voor genetische en pathofysiologische studies, zo concluderen Baeten en zijn team. arthritis and remission of rheumatoid arthritis a systematic review of the literature. arthritis res Ther 2013; online publicatie 8 januari 2013. single disease with a heterogeneous phenotype? arthritis rheum 2013;65:12-20. |