background image
OrthO-rheumatO | VOL 11 | Nr 1 | 2013
32
foetale leeftIjd, voedIng en botgezondheId
Cyrus Cooper (Oxford) gaf toelichting bij het principe
van `programmering', waarbij omgevingstimuli op welbe-
paalde momenten van de vroege ontwikkeling blijvende
veranderingen van weefselstructuren en ­functies kunnen
veroorzaken. Hij focuste hierbij op de bestaande evidentie
over vitamine D en calcium.
René Rizzoli (Genève) had het in het eerste deel van zijn
lezing over de invloed van voeding en fysieke activiteit op
de botgezondheid van het kind. In het tweede deel stond
hij stil bij voeding van personen met osteoporose of met
fracturen.
Een samenvatting van beide lezingen vindt u elders in dit
nummer van Ortho-Rheumato.
InteractIe tussen voedIng en fysIeke actIvIteIt
voor de spIergezondheId
Luc van Loon (Maastricht) focuste in zijn uiteenzetting
op het verband tussen proteïne-inname, fysieke activiteit
en spierontwikkeling. Dit is van belang, omdat bij verou-
dering het spierweefsel gradueel afneemt en dan vaak door
vetweefsel vervangen wordt.
De oorzaken van leeftijdsgebonden spierafbraak blijven
controversieel. Wellicht speelt een afname van de gevoe-
ligheid en van de respons van de spierproteïnesynthese op
essentiële aminozuren een belangrijke rol, samen met een
minder vlot verlopende expressie en activering van compo-
nenten van anabole signaalpaden (1).
Spiercontractie gedurende fysieke activiteit heeft ingrijp-
ende effecten op de spiereiwitturn-over, die tot 72 uur kan
aanhouden. Het staat vast dat voedselinname na fysieke
activiteit vereist is om een positieve nettoproteïnebalans te
verkrijgen (2).
Luc van Loon en zijn team hebben onderzoek uitgevoerd
naar de digestie en absorptie van eiwitten en van spierpro-
teïnesynthese met behulp van gelabelde melkproteïnen (3).
Hiermee kon hij onder meer aantonen dat bij oudere
man nen gehydrolyseerde caseïne sneller verteerd en ge-
absorbeerd wordt dan intacte caseïne. De incorporatie van
de amino zuren in skeletspierproteïne neigt sneller te ver-
lopen (4).
Nog bij oudere mannen stimuleren wei-eiwitten de post-
prandiale proteïneopname in de circulatie en de spier
doeltreffender dan zowel caseïne als caseïnehydrolysaat.
Dit heeft enerzijds met de kinetiek van digestie en absorp-
tie te maken en anderzijds met het hogere leucinegehalte
van wei-eiwitten (5). Bij hogere dosissen van wei-eiwitten
wordt dit proces nog versnelt (6). Bovendien versnelt ook
de toevoeging van leucine aan een gewone eiwittenmaal-
tijd dit proces (7).
Verder konden de onderzoekers nog bevestigen dat het
uitvoeren van fysieke activiteit voorafgaand aan proteïne-
inname tot een groter gebruik van aminozuren uit de voe-
ding aanleiding geeft voor nieuwe synthese van spierpro-
teïnen, en dit zowel bij jonge als oudere mannen (8).
Recent zijn de resultaten van een gerandomiseerde, dub-
belblinde studie bekend geworden waarin het nut werd
nagegaan van proteïnesuppletie bij fragiele bejaarden die
sessies van aanhoudende fysieke oefeningen tegen weer-
stand uitvoerden (9). De suppletie bestond uit tweemaal
figuur 1: Invloed van fysieke oefening bij fragiele bejaarden op de magere massa, met of zonder proteïnesuppletie.
Placebo
Proteïne
E
v
olutie t
otale mager
e massa (k
g)
1,5
1,0
0,5
0,0
-0,5
-1,0
12
24
Tijd (weken)