background image
Deze waarnemingen zijn belangrijk, omdat maximalisering van
de botmineraalmassa tijdens de groeiperiode volgens René Rizzoli
nuttig is ter preventie van fracturen op latere leeftijd (7).
Er bestaat ook heel wat evidentie over het nut van inname van
zuivelproducten als bron van calcium bij kinderen. Zeker bij kinde
ren met een geringe inname van calcium kan dit een significante
invloed hebben op de botmineraaldichtheid (8).
Ter afronding wees René Rizzoli nog op de aanbevelingen voor
inname van calcium en vitamine D geformuleerd door het Ameri
kaanse Institute of Medicine (9).
Die aanbevolen inname via het dieet loopt voor calcium op van
700mg/d op de leeftijd van één jaar naar 1.300mg/dag op 18 jaar.
Voor vitamine D is dit steeds 600IU/dag.
Eiwitten en fysieke activiteit
Luc van Loon (Maastricht) focuste op het belang van proteïne
inname en fysieke activiteit als anabole prikkels voor de spieren. Bij
het ouder worden neemt de spiermassa af. Spiercontractie is op elke
leeftijd een sterke anabole prikkel, die nog versterkt kan worden
door proteïneinname (10).
De groep van Luc van Loon heeft de digestie, absorptie en spier
proteïnesynthese bestudeerd met behulp van gelabelde melk
proteïnen (11). Zo kon hij vaststellen dat de digestie en absorptie
van caseïnehydrolysaat sneller verloopt dan die van caseïne zelf
(12). Verder stimuleren weiproteïnen ook de postprandiale spier
proteïneaccretie meer dan caseïne of caseïnehydrolysaat (13).
Fysieke activiteit die voorafgaat aan proteïneinname maakt het
voor het lichaam mogelijk om meer aminozuren uit de voeding aan
te wenden voor de nieuwe synthese van spierproteïnen (14). Over
het ideale moment van proteïneinname in combinatie met fysieke
activiteit bestaat echter nog veel discussie.
In de praktijk hangt het welslagen van een dergelijke anabole
aanpak af van heel wat factoren, waaronder de trainingstoestand
van de patiënt, de uitgevoerde oefeningen, de adherentie en com
pliantie, de gewoonlijke fysieke activiteit, het gebruikelijke dieet, de
gezondheidstoestand en de leeftijd en het geslacht van de patiënt.
Referenties
1.
Baird J, Kurshid MA, Kim M, et al. Osteopor Int 2011;22(5):132334.
2.
Oliver H, Jameson KA, Sayer AA, et al. Bone 2007;41(3):4005.
3.
Javaid MK, Crozier SR, Harvey NC, et al. Lancet 2006;367(9504):3643.
4.
Harvey NC, Javaid K, Bishop N, et al. Trials 2012;13:13.
5.
Bonjour JP, Carrie AL, Ferrari S, et al. J Clin Invest 1997;99(6):128794.
6.
Meyer U, Romann M, Zahner L, et al. Bone 2011;48(4):7927.
7.
Rizzoli R, Bianchi ML, Garabédian M, et al. Bone 2010;46(2):294305.
8.
Huncharek M, Muscat J, Kupelnick B. Bone 2008;43(2):31221.
9.
www.iom.edu/Reports/2010/DietaryReferenceIntakesforCalciumandVitaminD.aspx
10. Burd NA, Tang JE, Moore DR, et al. J Appl Physiol 2009;106(5):1692701.
11. van Loon LJ, Boirie Y, Gijsen AP, et al. J Dairy Sci 2009;92(10):481222.
12. Koopman R, Crombach N, Gijsen AP, et al. Am J Clin Nutr 2009;90(1):10615.
13. Pennings B, Boirie Y, Senden JM, et al. Am J Clin Nutr 2011;93(5):9971005.
14. Pennings B, Koopman R, Beelen M, et al. Am J Clin Nutr 2011;93(2):32231.
15. Gomez JMQ, Rubio JB, Curiel MD, et al. Clin Drug Invest 2011;31(5):28598.
16. Goss SL, Lemons KA, Kerstetter JE, et al. JPP 59(11):148592.
17. Van der Velde RY, Brouwers RBJJ, Geusebs PP, et al. Osteoporose Journaal, Juni 2012, p 816.
Toelichting van prof. Serge Rozenberg
Tijdens dit symposium werden uiterst belangrijke boodschappen gegeven over
de rol van voeding en beweging bij de ontwikkeling van het skelet. Voldoende
aanvoer van calcium en vitamine D blijkt niet alleen van belang te zijn na de
menopauze of bij bejaarde mannen. De aanvoer van calcium en vitamine D
heeft al repercussies op lange termijn tijdens de kinderjaren en zelfs al voor
de geboorte. Cyrus Cooper wees er op dat die repercussies niet alleen van
cardiovasculaire aard zijn, maar ook voor het bot gelden.
René Rizzoli ging hier verder op in door de invloed van calcium en vitamine D
te benadrukken bij het bereiken van de piekbotmassa in de adolescentie. De
proteïnetoevoer is eveneens belangrijk voor het ontwikkelen van voldoende
spiermassa.
Luc van Loon wees ten slotte op het sterke anabole effect van fysieke activiteit,
die de vorming van spiermassa bij inname van proteïnen stimuleert.
Dit zijn eenvoudige en belangrijke boodschappen voor de volksgezondheid.
Wat suppletie van vitamine D betreft, bestaat er een zekere controverse over
de te geven dosis van vitamine D, maar er bestaat wel een consensus over
het feit dat de meeste mensen een te lage dosis innemen. Waarschijnlijk
is 800IU aangewezen bij risicopersonen, zoals mensen met osteoporose of
bedlegerigheid. Hoogstwaarschijnlijk is suppletie bij zwangere vrouwen
eveneens nuttig, met dosissen tussen 800 en 1.000IU vitamine D. Een
consensus is er hier niet, vanwege het `primum non nocere'principe, al ligt de
toxische dosis van vitamine D wel veel hoger.
Wat calcium betreft, is op dit congres aangehaald dat recente studies de vrees
voor atherosclerose hebben kunnen wegnemen, al blijft men hier wel alert
voor. Bij de meeste mensen is suppletie met 1,2 gram per dag nodig, zeker bij
patiënten met osteoporose die daarvoor behandeld worden.
Calciumcitraat wordt in sommige omstandigheden beter
geabsorbeerd dan calciumcarbonaat (15). De pH van het maag
darmstelsel is hierbij van belang. Bij achloorhydrie bijvoorbeeld
verloopt de opname van calciumcarbonaat veel moeilijker. Bij een
pH van 7,5 in het ileum lost calciumcitraat tweemaal beter op
dan calciumcarbonaat (16). Het is de vrije, elementaire vorm van
calcium die in het maagdarmstelsel wordt opgenomen.
Calciumcitraat vormt gemakkelijker Ca
++
ionen, ongeacht
de zuurtegraad van de maag. Dit is van belang in het geval
protonpompinhibitoren worden ingenomen. Ook de gastro
intestinale absorptie gebeurt vlot. Resultaten van een metaanalyse
wijzen uit dat de intestinale calciumabsorptie bij suppletie van
calciumcitraat circa 24 procent beter is dan bij calciumcarbonaat
(17). Dit is een gevolg van een betere absorptie van calciumcitraat
in het ileum dan van calciumcarbonaat.
ORC229N_EspacePharma.indd 2
04/03/13 13:23
F a r m a
F o r u m
Foetale leven en botgezondheid
Cyrus Cooper (Oxford) startte met te verwijzen naar de hypothese
van David Barker, die in 1989 vaststelde dat hoe lager het geboorte
gewicht is, hoe groter de kans op hart en vaatziekten later in het
leven. Het concept van `programmering' zou aan de basis ervan lig
gen. Persisterende veranderingen van structuur en functie zouden
dan een gevolg zijn van omgevingsstimuli die ingrijpen op kritieke
momenten van de vroege ontwikkeling.
Het onderzoeksteam van Cyrus Cooper heeft, geïnspireerd door de
bevindingen van David Barker, nagegaan wat de invloed is van het
geboortegewicht op de botmassa op volwassen leeftijd.
Uit de bevindingen van een metaanalyse bleek dat een hoger
geboortegewicht geassocieerd is met een grotere botmineraal
dichtheid van de lumbale wervelkolom en heup bij volwassenen (1).
De resultaten van een retrospectieve studie van 631 personen ge
boren tussen 1931 en 1939 in Hertfordshire toonden in deze con
text ook een verband aan tussen het geboortegewicht of het gewicht
op de leeftijd van één jaar en de botsterkte later in het leven (2).
Verder longitudinaal onderzoek in GrootBrittannië bracht aan het
licht dat er een associatie bestaat tussen de vitamine Dconcentratie
bij de moeder tijdens de zwangerschap en de botmassa van haar
kind op de leeftijd van negen jaar. Ook voor de calciumconcentratie
in het navelstrengbloed was dit het geval (Figuur) (3).
Botonderzoek van de foetus met driedimensionale hogeresolutie
echografie toonde aan dat er reeds een invloed was van een lage
vitamine Dstatus van de moeder op de foetus bij een zwanger
schapsduur van 19 weken.
Een nieuwe studie van de groep van Cyrus Cooper, de MAVIDOS
studie, gaat nu prospectief en placebogecontroleerd na wat het
effect is van toediening van vitamine Dsuppletie bij zwangere
vrouwen met vitamine Dconcentraties tussen 25 en 100nmol/l op
de botmassa van de kinderen, dit zowel na de geboorte als op de
leeftijd van vier jaar (4).
Voeding en bot bij jongeren
In de uiteenzetting van René Rizzoli (Genève) lag de klemtoon
op kinderen en adolescenten. Hij benadrukte onder meer dat naast
fysieke activiteit, een voeding rijk aan calcium en vitamine D heel
belangrijk voor hen is. Dit wordt onderbouwd door de resultaten van
verschillende studies.
Uit de vaststellingen van een gecontroleerde studie bleek bijvoor
beeld dat prepubertaire meisjes die één jaar met calcium verrijkte
voeding hadden gegeten, een hogere botmineraaldichtheid en
botmineraalinhoud verwierven, ten opzichte van meisjes die niet
verrijkte voeding voorgeschoteld kregen (5). Bij kinderen die hadden
geparticipeerd aan een interventieprogramma met fysieke activi
teit op een lagere school, kon eveneens een hogere botmineraal
inhoud en dichtheid waargenomen worden in vergelijking met de
nietparticiperende kinderen (6).
Vitamine D en calcium:
essentieel van bij de conceptie
tot op de oude dag
Gedurende het laatste clinical update symposium van de Belgian Bone
Club stonden meerdere sprekers stil bij het belang van vitamine D en
calcium in de verschillende fasen van het gehele leven. Ook het belang
van eiwitten in de voeding en de rol van fysieke activiteit werden
toegelicht. Een samenvatting van enkele lezingen, gevolgd door een
toelichting van prof. Serge Rozenberg (gynaecologie, UMC St-Pieter,
Brussel en voorzitter van de Belgian Bone Club).
ORC229N
Figuur: Significante associatie tussen calciumconcentratie in navel
strengbloed en botmineraalinhoud op de leeftijd van negen jaar.
<2,65
-2,7
-2,75
-2,85
>2,85
Gecorrigeerde calciumconcentratie (mmol/l)
1,3
1,2
1,1
1,0
0,0
BMC v
an het gehele lichaam (k
g)
ORC229N_EspacePharma.indd 1
04/03/13 13:23