![]() niet SteedS een diScuShernia 2. afdeling radiologie, uZ antwerpen, ua 3. afdeling radiologie, uZ Gent, uG 4. afdeling neurochirugie, aZ Sint-maarten, Duffel-mechelen e e l d e n e W ng rugpijn die uitstraalt naar het linkerbeen. De tentatieve diagnose van een discushernia wordt gesteld en de patiënte wordt doorverwezen naar de neurochirurg. Bij doorgedre- ven anamnese blijken er ook mictieklachten te bestaan. Het klinisch-neurologisch onderzoek toont kracht- en sensibiliteitsverlies in de beide benen. Een CT-scan toont een intraduraal gelegen ovale massa aan de achterzijde van wervellichamen L4 en L5. Een MRI-scan bevestigt de aanwezigheid van een intraduraal maar extramedullair gelegen wekedelengezwel (Figuur 1 en 2). pathologisch blijkt het te gaan om een schwannoom. Postoperatief is er belangrijke afname van de pijn, het krachtsverlies en de gevoels- en mictiestoornissen. van alle tumoren van het centrale zenuwstelsel. Ze worden ingedeeld in drie grote groepen, afhankelijk van hun loca- tie: (1) extraduraal; (2) intraduraal-extramedullair en (3) intraduraal-intramedullair. is een goedaardige tumor die uitgaat van de schwann- cellen, die de zenuwen van het perifeer zenuwstelsel om- geven. Met 40% van alle spinale tumoren is het de meest voorkomende intraduraal-extramedullair gelegen tumor. Er is geen voorkeur voor geslacht en de tumor komt het meest voor bij patiënten tussen 40 en 60 jaar. Maligne degeneratie is uiterst zeldzaam (1). sel. Meestal gaat het om een combinatie van toenemende myelopathie en/of uitstralende pijn (2). afgelijnde massa die iso- tot licht hyperdens is ten opzichte van het ruggenmerg. In geval van een groot letsel kan er drukerosie optreden van het bot, wat zich uit als scalloping van de achterzijde van het wervellichaam. Met de term `scalloping' (letterlijk: `uitschulping') bedoelen radiologen dat de randen van het bot gekarteld zijn, zoals bij een sint- jakobsschelp. MRI is wegens het hogere intrinsieke weefselcontrast en de mogelijkheid tot beeldvorming in verschillende vlak- ken de voorkeurstechniek voor de evaluatie van spinale tumoren (Figuur 1). Een perifere zenuwschedetumor zoals een schwannoom of een neurofibroom is meestal respectievelijk iso- en hyperintens ten opzichte van het rug- genmerg op respectievelijk T1- en T2-gewogen beelden. |